...

De hele groep houdt nog altijd contact, al zijn hun praktijken gespreid over Vlaanderen. Het zijn vreemde dagen, vertellen ze tijdens ons videogesprek. Gevuld met vooral telefonische consultaties. Lies maakt zich zorgen: "Mensen durven nu veel minder naar ons komen met andere aandoeningen." "Met psychische klachten komen ze niet", merkt Julie op. Hoewel uit enquêtes blijkt dat 40% van de bevolking daar nu wel mee kampt. "Ze bellen over luchtwegklachten, maar je hoort dat ze in paniek zijn. Je krijgt klachten over hyperventileren in plaats van kortademigheid." In de pre-triagecentra is het eigenlijk rustig. "Maar goed ook, want we hebben maar een beperkte voorraad beschermingsmateriaal," merkt Riet op. Ondertussen legden deze startende huisartsen nog een laatste hand aan hun eindwerk. Dat wordt nu onder de loep genomen door CEBAM, dat een aantal opmerkingen had geformuleerd. "Dat werk valt nu wel zwaarder dan vorig jaar - nu moeten we dat na de praktijkuren doen." Het vertrekpunt van het project was een masterproef die Lies Knippenberg samen met drie andere studenten maakte in het laatste jaar van haar geneeskundestudie: de samenstelling van een folder met korte adviezen voor palliatieve zorg. Welke medicatie stoppen, welke starten? Zeer bondig wat de medische literatuur vertelt. De opdracht voor de manamaproef was de adviezen van deze 'tool' evidence- based te onderbouwen en als richtlijn te herschrijven - volgens erg gestructureerde methoden, zoals vastgelegd door de Werkgroep Ontwikkeling Richtlijnen Eerste Lijn van ebpracticenet. In totaal werden 51 onderzoeksvragen bekeken. "Daarmee is het werk nog lang niet af. Eenzelfde groep zou nog gemakkelijk evenveel onderzoeksvragen kunnen afhandelen", denkt Julie. "We hebben onderzocht wat ons het belangrijkste leek. Maar we zijn in de diepte gegaan. Kwaliteit was belangrijker dan kwantiteit. En binnen de domeinen die we behandeld hebben rijzen nog nieuwe vragen", legt Lies uit. De thema's werden zo verdeeld dat twee personen telkens drie thema's behandelden. Zo kon je bij de uitwerking van de onderzoeksvragen elkaar ook controleren. Een aantal procedures moeten twee keer gebeuren, als waarborg. "De aanbevelingen die we geformuleerd hebben, en de aanpassingen die nodig bleken, hebben we vervolgens in de hele groep besproken. Om te checken of alles correct verlopen was, of de formuleringen goed waren,... We hebben de teksten dan opnieuw bewerkt, en dat resultaat hebben we voorgelegd aan twee groepen van experts", legt Lies uit. Die groepen waren erg multidisciplinair samengesteld. Met palliatieve artsen én verpleegkundigen, die in een ziekenhuis werkten of in een palliatief netwerk, een ziekenhuisapotheker, een gewone apotheker,... "Het sterke punt van onze richtlijn is dat hij een brede waaier van onderwerpen binnen de palliatieve zorg behandelt, erg praktisch is opgesteld, aangepast is aan de lokale situatie in Vlaanderen, en evidence- based is", maakt Lies zich sterk. De meeste richtlijnen binnen palliatieve zorg belichten een specifiek domein en zijn gebaseerd op opinies." Niet alle onderzoeksvragen hebben tot een stevig onderbouwde aanbeveling geleid, maar voor de meeste is dat toch gelukt - meent Lies. Palliatieve zorg is een terrein waarop vele artsen zich onzeker voelen, zelfs een expertopinie kan een belangrijk houvast zijn. "Dat onze richtlijn in elektronische vorm beschikbaar zal zijn op Cebam, maakt ons wel erg blij. We hebben er tijdens onze haio-jaren hard aan gewerkt en te weten dat dit effectief gebruikt gaat worden, schenkt enorm veel voldoening." De arts kan de richtlijn op drie niveaus bekijken: de 51 korte aanbevelingen, de toelichting bij elke aanbeveling met praktische details, en de volledige verantwoording bij iedere aanbeveling over hoe die tot stand is gekomen. Voor de toekomst hopen we ook dat de richtlijn verwerkt wordt door ebpracticenet - en dan via de evidencelinker consulteerbaar wordt vanuit het elektronisch dossier. Een richtlijn over palliatieve zorg, dat lijkt ons voor een jonge, beginnende huisarts toch niet zo een evidente keuze? "Juist omdat het een niet zo voor de hand liggend en eigenlijk onbekend terrein is, heb ik al aan het einde van mijn geneeskundestudies voor dit onderwerp gekozen. De meeste mensen verkiezen om thuis te kunnen sterven. Als we dat als huisarts op een serene, comfortabele en pijnloze manier kunnen laten verlopen, is dat een mooie taak", zegt Lies. "Als je als arts een patiënt palliatief begeleidt, doet dat toch wel iets me je", meent Julie. "Je bouwt een hele sterke band op met de familie." "Het is heel intensief", bevestigt Riet. "Op het einde ga je bijna dagelijks bij de familie langs, soms twee keer op een dag. Omdat het zo intensief is, komt ook de richtlijn die we gemaakt hebben van pas. Je aarzelt op zo'n moment gemakkelijk. Een heldere aanbeveling geeft je meer zelfvertrouwen." Lies Knippenberg, Maud Becks, Riet Leyssen, Julie Lievens, Laurens Van Muysen, Ruben Vanden Eynde, Joke Versmissen, Jolien Wevers. Een evidence-based richtlijn voor palliatieve zorg (subthema's per auteur). Promotor: Jan De Lepeleire. Co-promotor: Mieke Vermandere.