...

Oorspronkelijk had psychopathie een zeer brede betekenis: de term verwees naar een psychische stoornis in de meest algemene zin. Daarna kwamen verschillende andere definities naar voren. De Franse psychiater Philippe Pinel verwees in 1801 naar een 'manie zonder wanen', terwijl de Britse arts en etnoloog James Prichard psychopathie in 1835 omschreef als 'morele waanzin'. Bénédict Augustin Morel, een andere Franse psychiater, sprak in 1857 van 'zenuwdegeneratie'. Daarmee beschouwde hij psychopathie als een biologische stoornis. Die zienswijze inspireerde de Italiaanse gerechtsarts Cesare Lombroso, die er in zijn boek L'uomo delinquente (1876) van uitging dat er een 'misdadig gen' bestaat en dat er dus mensen zijn die 'als misdadiger geboren worden'. In Annales Médico-Psychologiques verwijst psycholoog Jérôme Englebert (professor criminologie, ULB en UCL) naar een aantal andere pioniers, zoals Valentin Magnan, andermaal een Frans psychiater, die in 1895 voorstelde psychopaten als 'psychisch gestoorden' te omschrijven.Al die 19de-eeuwse auteurs hadden met elkaar gemeen dat ze psychopathie in verband brachten met misdadig gedrag. "Tegenwoordig wordt psychopathie algemeen beschouwd als een ernstige karakter- of persoonlijkheidsstoornis zonder aanwezigheid van een psychose of een significant mentaal deficit", geeft prof. Englebert aan. Hij wijst erop dat psychopathie niet noodzakelijk gepaard gaat met misdadig gedrag, ook niet op seksueel vlak. Anders gezegd, veel misdadigers zijn geen psychopaten, en veel psychopaten zijn geen misdadigers. Psychopathisch gedrag kan voorkomen bij personen die nooit met het gerecht in aanraking gekomen zijn, maar die wel bijvoorbeeld een werksfeer verpesten of binnen hun gezin iedereen controleren en onder de knoet houden. Onderzoekers halen momenteel de hypothese van Cesare Lombroso vanonder het stof en proberen neurologische merkers voor psychopathie te vinden, meer bepaald in de anatomie van de hersenen en de hersenfuncties. Deze studies zijn in zekere zin zwak onderbouwd, omdat psychopaten een kleine populatie vormen en niet altijd geïdentificeerd worden - de meeste van hen zijn bekend via de gerechtsgeneeskunde. Bovendien zijn psychopaten weinig coöperatieve personen, om de eenvoudige reden dat ze zich vooral richten op hun eigenbelang. Momenteel zijn er geen goede wetenschappelijke argumenten om te stellen dat psychopathie te wijten is aan specifieke neurologische afwijkingen. "Het klinkt aannemelijk dat afwijkend menselijk gedrag niet alleen kan worden verklaard door dysfunctie van de hersenen", merkt Jérôme Englebert op. "Het gaat om een multifactorieel verschijnsel, waarbij niet alleen biologische mechanismen, maar ook omgevingsfactoren en sociale en psychologische factoren betrokken zijn. Hij voegt eraan toe dat gedrag wordt uitgelokt door bepaalde situaties, wat betekent dat de maatschappij waarschijnlijk hoe dan ook personen met min of meer uitgesproken psychopathische trekken produceert. De Luikse psychiater Albert Demaret (die overleed in 2011) schreef in 1979 in zijn boek Ethologie et psychiatrie (uitgeverij Mardaga): "Het maatschappelijk functioneren van psychopaten hangt af van de omstandigheden. Hoe woeliger de situatie is, hoe gemakkelijker gestoorde geesten zich aanpassen of zich zelfs nuttig maken. Als er vrede heerst, sluit men deze personen op. In oorlogstijd steunt men op hen en geeft men hen zelfs met gulle hand medailles." Jérôme Englebert wijst erop dat een hele reeks gedragingen die we vandaag als pathologisch en onaangepast beschouwen, volgens Demaret waarschijnlijk een vorm van aanpassing betekenden in het milieu dat oorspronkelijk bepalend geweest is voor het psychische functioneren van onze soort.De diagnose psychopathie wordt vrijwel uitsluitend gesteld bij mannen, zo blijkt althans uit criminologische gegevens. Het is zo goed als onmogelijk om te bepalen hoeveel psychopaten er in de maatschappij als geheel leven. Psychopaten raadplegen maar zelden spontaan een psychiater of een psycholoog. Dat verklaart waarom de diagnose psychopathie meestal gesteld wordt in het kader van een forensische expertise. Bovendien bestaat er voor dat beeld tot op heden geen officiële en sluitende diagnostische definitie, net omdat we ons hier bevinden in een grijze zone tussen psychiatrische stoornissen sensu stricto en persoonlijkheidsstoornissen. Zo spreekt de DSM (de steeds meer omstreden 'bijbel' van de Amerikaanse en internationale psychiatrie) veeleer over een 'antisociale persoonlijkheidsstoornis', die vooral gekenmerkt wordt door misdadig gedrag en gebrek aan respect voor sociale normen - een focus die ethische en criminologische vragen oproept.De meeste auteurs gaan ervan uit dat psychopaten zich onderscheiden door het feit dat ze weinig of geen empathie aan de dag leggen, wat betekent dat ze zo goed als niet in staat zijn de emoties van anderen te begrijpen en aan te voelen. Volgens andere experts, onder wie Jérôme Englebert, begrijpen psychopaten wél - en soms zelfs zeer goed - de emoties van anderen, maar leven ze met niemand mee. Anderen worden als voorwerpen behandeld, en niet als personen. "Psychopaten hebben geen gebrek aan empathie, maar een gebrek aan sympathie", concludeert prof. Englebert. Men kan hier verwijzen naar het klassieke en bijna karikaturale voorbeeld van de psychopaat die zeer fijn het lijden van zijn slachtoffers beschrijft. Daarmee toont hij dat hij empathisch kan zijn, maar ook dat hij zich bij dat lijden helemaal niet betrokken voelt omdat hij een gebrek aan sympathie heeft.Deze onverschilligheid is een gevreesde eigenschap van psychopaten. Ze kunnen met de emoties van anderen omgaan in alle kalmte en koelbloedigheid, en er afstand van nemen. Is dat een gebrek? Wél als men gebrek aan medeleven bekijkt vanuit moreel standpunt, en beseft dat het een middel is om grip te krijgen op anderen. Nochtans is een rustige houding ten opzichte van de emoties van anderen wat men verlangt van een urgentiearts of een politiek leider, terwijl in andere sociale, relationele of professionele situaties net een 'hartelijke aanpak' verwacht wordt - bijvoorbeeld vanwege een artiest tijdens een voorstelling. "Eigenlijk is de ene manier om tegen emoties aan te kijken niet beter dan de andere", vat Jérôme Englebert het samen. "Het probleem met psychopaten is dat ze hun emotionele vaardigheden gebruiken om anderen in gevaar te brengen en te schaden."Omdat internationale classificaties geen definitie van psychopathie aangeven, hebben verschillende auteurs geprobeerd er één te formuleren, vanuit praktische, diagnostische overwegingen. Het werk van de Canadese psycholoog Robert Hare (University of British Columbia) geniet in dit domein veel bijval. Hij werkt met een beoordelingsschaal, de PCL-R, die bestaat uit 20 items. De operationele definitie die hiervan aan de basis ligt, legt de nadruk op een geheel van gedragsmatige en affectieve kenmerken, zoals egocentrisme, manipulatie, ongevoeligheid voor anderen, onverantwoordelijkheid, relationele instabiliteit, impulsiviteit, gebrek aan empathie, wroeging of schuldgevoelens, en een zwakke gedragscontrole - dat schrijft Jérôme Englebert in Annales Médico-psychologiques.De kenmerken van psychopaten zoals beschreven door Hare en auteurs die in zijn voetsporen treden, verwijzen naar diagnostische criteria die sterk lijken op manie, waarbij het instrumentaliseren van anderen andermaal een belangrijk facet is. Vandaar de vraag: gaat de visie van die auteurs niet voorbij aan essentiële aspecten van psychopathie? Prof. Englebert denkt alvast van wel. Volgens hem heeft een manische patiënt net zoals een psychopaat een relationeel probleem waarbij hij anderen instrumentaliseert, maar in tegenstelling tot de manische patiënt heeft de psychopaat geen ego-stoornis, aangezien hij een stabiele en coherente persoonlijkheid aan de dag legt bij zijn pogingen om anderen als voorwerpen te behandelen.Sommige auteurs beschouwen psychopaten als onbehandelbaar. Bij 'zuivere' psychopaten, die men aantreft in het kader van therapieën in de forensische context, is de prognose inderdaad bijzonder somber. Gezegd moet echter dat individuen met psychopathische trekken aanzienlijk talrijker zijn dan psychopaten met een radicaal afwijkend gedrag dat diep in hun persoon geworteld zit.Behandelingsprogramma's stoelen op de traditionele opvatting dat psychopaten weinig of geen empathie hebben en proberen daarmee aan de slag te gaan. Maar als Jérôme Englebert en anderen gelijk hebben, dan hebben psychopaten net een combinatie van veel empathie en weinig sympathie, wat betekent dat de zopas beschreven aanpak tot mislukken gedoemd is. "De therapie zou in dat geval een vaardigheid versterken waar psychopaten zich net overvloedig van bedienen", merkt prof. Englebert op. Hij denkt dat de geldende behandelingsprincipes herbekeken moeten worden. Dat betekent natuurlijk niet dat de behandelaar zich als een reddende engel moet gaan beschouwen en denken dat hij 'het kwaad kan overwinnen'.Behandelaars die te maken krijgen met een psychopaat beseffen vaak na enkele hoopgevende sessies dat ze bij de neus worden genomen. "Psychopaten hebben altijd een armlengte voor", drukt Jérôme Englebert het uit. "Om hen te begrijpen, moet de therapeut in staat zijn hun geslepenheid te doorzien en niet hopen dat hij hen onder controle zal krijgen door hen te benaderen als iemand met een gebrek. Het therapeutisch model moet psychopaten een respectvol en positief therapeutisch kader bieden, dat in contrast staat met zijn attitude. Mogelijk voelen ze dat contrast aan en zullen ze uiteindelijk een voorbeeld nemen aan die positieve houding, en die in hun eigen relaties met anderen inbouwen. Toch deel ik in de ergste gevallen het pessimisme van vele collega's rond de prognose."