...

Psychedelica omvatten essentieel hallucinogene middelen (zoals LSD en psilocybine) en dissociatief werkende substanties (zoals ketamine). Psychiatrische aandoeningen waarbij een aantal van deze moleculen worden onderzocht zijn angst, posttraumatische stress en psychose. De best onderzochte aandoening is echter depressie. Een van de oudste en meest verspreide theorieën over het ontstaan van depressie verwijst naar een disbalans van de neurotransmitters in de hersenen. Deze theorie dateert uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Ze is gebaseerd op de vaststelling dat behandeling van hypertensie met reserpine depressie veroorzaakt. Reserpine blokkeert de monoaminetransporters, waardoor monoamines in de synaptische spleet afgebroken worden door monoamine-oxidase. Een argument in het voordeel van de neurotransmittertheorie is dat middelen die depressie bestrijden de concentratie van monoamines in de synaps opdrijven. De neurotransmittertheorie roept nochtans vragen op. Het duurt immers weken voor het klinische effect van antidepressiva optreedt, terwijl deze middelen de concentratie aan monoamines in de synaps binnen de paar minuten doen stijgen. Onderzoek bracht een andere denkpiste aan het licht. Gebleken is dat chronische toediening van antidepressiva de connecties binnen de hersenen wijzigt. Zo heeft men tests uitgevoerd met ratten waarbij het zicht uit één oog wegviel. De resultaten toonden aan dat de visuele hersencortex van plots eenogig geworden ratten zich gemakkelijker compensatoir aanpast als de dieren chronisch fluoxetine krijgen. Vargas et al. menen in een overzichtsartikel dat een hele reeks behandelingen tegen depressie - niet alleen antidepressiva, maar ook electroconvulsietherapie, transcraniële magnetische stimulatie en lichaamsbeweging - hun effect ontlenen aan het stimuleren van de neuroplasticiteit. In die optiek zou depressie ontstaan wanneer stress vanuit de omgeving, mede onder invloed van genetische factoren, in de hersenen ongunstige connecties teweegbrengt, zodat hersencircuits verkeerd gaan functioneren (1). Bij sommige patiënten met ernstige depressie is een snelwerkende behandeling levensreddend. Iets meer dan tien jaar geleden bleek dat ketamine, een psychedelicum dat oorspronkelijk voor anesthesie werd gebruikt, in de prefrontale cortex dendrieten en synapsen doet ontstaan binnen 24 uur na toediening. Geen onbelangrijk gegeven, want de prefrontale cortex is nauw betrokken bij de cognitie en het doorseinen van prikkels naar de subcorticale hersenstructuren. Op basis van onderzoeksgegevens is intussen esketamine, een enantiomeer van ketamine, in België beschikbaar onder vorm van een nasale spray. Het middel is geïndiceerd als behandeling van therapieresistente depressie of van depressieve symptomen in een noodsituatie. Het wordt steeds gecombineerd met een ander antidepressivum. Een tweede psychedelicum dat al ruim 15 jaar wordt onderzocht als behandeling van psychiatrische aandoeningen is psilocybine. Het middel heeft nog geen erkenning gezocht bij de regulerende overheden, ook niet bij de FDA. Maar, zo schrijven Richard Daws et al. in Nature Medicine, minstens zes klinische studies hebben met psilocybine een indrukwekkende verbetering van depressieve symptomen vastgesteld. Met fMRI hebben Daws et al. aangetoond dat één dag na een dosis psilocybine een significante afname van de brain network modularity plaatsvond bij tien van de zestien onderzochte patiënten. Dat betekent dat de subeenheden (of modules) van de neuronale netwerken in de hersenen meer connecties met elkaar gaan maken. Men kan deze bevinding in verband brengen met resultaten van eerder onderzoek, waaruit bleek dat symptomen bij depressie des te ernstiger zijn naarmate de modulariteit in de hersenen toeneemt. De afname in hersenmodulariteit correleerde in het onderzoek van Daws et al. significant met een verbeterde score op de Beck Depression Inventory, afgenomen zes maanden na de behandeling. Voor de auteurs houdt dit in dat de afgenomen modulariteit die werd vastgesteld één dag na behandeling met psilocybine gerelateerd is aan de verbetering van de depressieve symptomen op langere termijn (2). Het is momenteel niet duidelijk of psychedelica bij de behandeling van psychiatrische aandoeningen ooit een plaats zullen verwerven die vergelijkbaar is met wat andere therapieën vermochten. Maar, zoals Breeksema et al. overwegen in Tijdschrift voor Psychiatrie (3), het intensieve onderzoek waartoe deze middelen aanzetten, kan leiden tot "een dieper inzicht in de psychotherapeutische en neurobiologische mechanismen die een rol spelen bij (de behandeling van) veelvoorkomende psychische stoornissen".