...

Beledigingen, slagen, manipulaties op sociale netwerken, andere pesterijen, ... Verschillende bronnen bevestigen dat 25-30% van de leerlingen van 11 tot 16 jaar pest of zelf gepest wordt."Het aantal pesterijen bereikt een piek op het einde van de lagere school en daalt geleidelijk in het secundair onderwijs", aldus Benoît Galand, hoogleraar aan de faculteit psychologie en opvoedingswetenschappen van de UCLouvain. "Eén van de hypothesen die in de wetenschappelijke literatuur naar voren worden geschoven, is dat het pestgedrag verandert met de leeftijd. Tijdens de adolescentie wordt het pesten gerichter en harder, en houdt het langer aan."Bij de jongste kinderen gaat het vooral om een direct lichamelijk en verbaal pesten. Daarna wordt het pesten indirecter: geruchten verspreiden, manipulaties, intimidatie. "Dat zijn socialere en meer achterbakse vormen van pesten, die mogelijk worden doordat adolescenten ter zake meer vaardigheden hebben dan jongere kinderen", voegt Benoît Galand eraan toe. "Ook het internet en sociale netwerken zijn een voedingsbodem voor die vormen van pesten." Over het algemeen geven jongens blijk van meer agressiviteit in hun sociale gedragingen dan meisjes. Dat verklaart waarom jongens meer pesten dan meisjes. Vaak ontstaat ook een groepsdynamiek: sommige leerlingen werken mee aan de agressieve handelingen van een pester, andere doen niets en nog andere, doorgaans een minderheid, nemen de verdediging van het slachtoffer op. "De meeste leerlingen keuren pesten af, maar anderzijds geven ze zeer weinig steun aan iemand die gepest wordt", zegt professor Galand. Hiervoor bestaan verschillende verklaringen: angst voor de pester, angst om als een 'verklikker' te worden beschouwd en het feit dat de situatie soms dubbelzinnig lijkt, wegens de sociale vaardigheden van de pester. De oorzaak van pesten is niet bekend. Sinds de jaren 90 doen twee tegenstrijdige hypothesen de ronde om het profiel van pesters te schetsen. Elke hypothese heeft haar pro's en contra's schrijven Chloé Tolmatcheff, Benoît Galand en Isabelle Roskam in het wetenschappelijke tijdschrift Enfance in 2018: "We hebben nog altijd geen goed beeld van de mechanismen die ten grondslag liggen aan het pesten, en van de trajecten in de ontwikkeling die kunnen uitmonden in pestgedrag."Vandaar de vraag: zou het kunnen dat er meerdere profielen van pesters op school bestaan? Zou het gaan om een heterogene populatie van leerlingen? Dat zou verklaren waarom beide modellen weliswaar bijval genieten, maar ook zwakke punten blijken te hebben als men ze confronteert met de realiteit op het terrein.Het eerste model, dat uitgaat van een profiel van 'deficitaire' pesters, stelt dat het gaat om sociaal kwetsbare jongeren, die lijden onder een gebrek aan genegenheid. Het tweede model spreekt van 'strategische' pesters: jonge, goed geïntegreerde, invloedrijke jongeren, die een dominante positie nastreven. Professor Jean-Pierre Pourtois van de Universiteit van Mons schrijft het eerste profiel toe aan een spectrum van educatieve tekortkomingen tijdens de eerste kinderjaren, wat zou uitmonden in een gevoel van verlating en affectieve afstoting, met als gevolg een ongunstig zelfbeeld. Dat laatste zou hen ertoe aanzetten anderen te vernederen. "De pester voelt zich meer waard als hij iemand anders neerhaalt", commentarieert Jean-Pierre Pourtois. Wat pestgedrag betreft, onderscheidt men op school vier subgroepen van leerlingen: leerlingen die er niet bij betrokken zijn (die noch slachtoffer noch dader zijn), agressors, slachtoffers en agressors-slachtoffers, kinderen en adolescenten tegelijk worden gepest en zelf ook pesten. Volgens onderzoek van de groep van Benoît Galand bestaat er een overlap tussen het profiel van deficitaire pesters (in het eerste van de bovenstaande twee modellen) en dat van slachtoffers-pesters. "Het zou gaan om een kleine groep leerlingen die een duidelijke neiging vertonen tot depressie, een minder gunstig zelfbeeld, minder goede schoolresultaten, een beperkter gevoel van betrokkenheid bij de school en meer schoolverlet", aldus de psycholoog. "Die teruggetrokken houding zou vooral te maken hebben met een poging om agressors te mijden, veeleer dan met een gebrek aan motivatie om naar school te gaan en te leren. Net zoals slachtoffers 'tout court' kennen agressors-slachtoffers minder ondersteuning in het gezin en liggen ze over het algemeen niet goed in de groep. Isolement verhoogt de kans dat ze zich agressief gaan opstellen tegen andere leerlingen." Deficitaire pesters en agressors-slachtoffers genieten dus als ze anderen kunnen kleineren om het eigen ego op te krikken. Maar volgens professor Pourtois is het genot van zeer korte duur. Het pestgedrag zal zich dan ook herhalen. De psycholoog van de Universiteit van Mons durft zelfs een parallel te trekken met verslaving. In tegenstelling tot de deficitaire pesters (pesters-slachtoffers), die een minderheid vormen van veeleer ongestructureerde, impulsieve jongeren met gezins- en gedragsproblemen, hebben strategische pesters, door sommigen 'zuivere' pesters genoemd, een profiel dat sterk lijkt op dat van de leerlingen die niet betrokken zijn bij pesten. "Hun zelfachting zou soms zelfs hoger dan gemiddeld zijn. Volgens studies zouden ze vrij narcistisch zijn", merkt Benoît Galand op. Volgens de meeste onderzoeken vertonen pesters geen gebrek aan empathie en zijn ze in staat de emoties van anderen te herkennen en zich in hun plaats te stellen. Andere studies komen echter tot een tegengestelde conclusie. Vanwaar die tegenstrijdigheid? Zeer waarschijnlijk omdat in studies geen onderscheid wordt gemaakt tussen pesters-slachtoffers en strategische pesters. "Strategische pesters kunnen zeer empathisch zijn, maar schakelen die vaardigheid ten opzichte van hun slachtoffer uit" , zegt Benoît Galand. "Dat verschijnsel heet morele onthechting en werd beschreven door de Amerikaanse psycholoog Albert Bandura. Een persoon die van dat mechanisme gebruik maakt, kan vreselijke dingen doen zonder zich schuldig te voelen. Hij gaat er daarbij van uit dat zijn gedrag niet strijdig is met zijn normen en waarden. Bij strategische pesters ziet men vaak dat ze met enig misprijzen over het slachtoffer spreken, als hadden ze er een lage dunk van. Op die manier rechtvaardigen ze voor zichzelf hun gedrag: het slachtoffer is toch een minderwaardig persoon."En cyberpesten? "Cyberpesten komt driemaal minder vaak voor dan pesten in het echte leven, maar is zeer zichtbaar omdat het zich als een lopend vuurtje kan verspreiden", zegt prof. Galand. "Recente meta-analyses leren dat het profiel van cyberpesters en slachtoffers van cyberpesten sterk lijkt op dat van dat van 'klassieke' pesters en hun slachtoffers." Over het algemeen gaat cyberpesten gepaard met een eerdere pesterijen in het 'reële leven'. Ontsporingen in de digitale ruimte wijzen op een ernstig probleem. "Het pesten is dan pas echt zwaar uit de hand gelopen", zegt professor Galand.