...

Zijn passie voor geneeskunde en badminton kreeg dr. Yuhan Tan van kindsbeen af mee. Zijn moeder is kinderarts en zijn vader tandarts, net als zijn zus Lianne, die normaliter als badmintonspeelster naar de Olympische Spelen in Tokyo gaat. Zelf zal hij ze als toeschouwer volgen, in tegenstelling tot in 2012 en 2016 toen hij in Londen en Rio België vertegenwoordigde in het badminton. Wat is het eerste beeld dat u voor de geest komt als u terugdenkt aan de Olympische Spelen?De laatste Spelen waaraan ik deelnam zijn nu vijf jaar geleden en het is een beetje onwerkelijk als ik daaraan terugdenk. Ik heb nu sportief een stap teruggezet en soms vraag ik me af: hoe kan het dat ik daar ooit gestaan heb? Je bent op dat moment gefocust bezig met een heel natuurlijk proces van trainingen, kwalificaties en wedstrijden, maar als ik nu de atleten in voorbereiding zie, dan vind ik het bijzonder dat ik mijn sport op het allerhoogste niveau heb beoefend. In die periode was sport de prioriteit in mijn leven en dan besef je niet dat je op een hoog niveau bezig bent. Zeker als ik nu nog een keer ga badmintonnen besef ik dat het toen een heel ander niveau was ( lacht). Maar door corona heb ik dat de laatste tijd heel weinig kunnen doen helaas. Badminton is geen evidente sport om in België te beoefenen, het zijn vooral de Aziaten en de Denen die internationaal uitblinken. Bij u speelden uw roots mee?Mijn vader is afkomstig uit Indonesië en is naar België gekomen toen hij net geen 20 was. Via hem ben ik met badminton in contact gekomen. Ik heb na het middelbaar onderwijs geprobeerd om fulltime atleet te zijn om de top tien van de wereld te kunnen halen. Maar ik merkte dat dat loodzwaar was. Ik heb toen ook veel in Azië getraind - als je bij de beste wil zijn, moet je met de besten trainen - maar ik kon niet de trainingsvolumes van mijn concurrenten halen. Badmintonnen doe je minstens met twee. Was het moeilijk om telkens trainingspartners te vinden?Absoluut. En je moet altijd sparringpartners vinden van hetzelfde niveau, dus je moet vaak uitwijken naar het buitenland of andere badmintonspelers naar hier laten komen. In een interview met het Belang van Limburg zei u in 2002 al dat u hoopte ooit aan de Olympische Spelen te kunnen deelnemen. En in een artikel uit 2003 staat te lezen dat u Belgisch kampioen bij de -17 werd met 40 graden koorts. U was gedreven.Ik keek als kind al met veel bewondering naar de Olympische Spelen. Ik ben in mijn leeftijdscategorie sinds mijn tiende telkens Belgisch kampioen geworden en ik wou die reeks bij de -17 niet laten onderbreken. En ik heb die titel ook gewonnen. Maar ik heb erger meegemaakt ( lacht). Ooit bleek ik na een wedstrijd met een gebroken voetbeentje te hebben gespeeld. Als u als kind al van de Spelen droomde, hoe pijnlijk was het dan toen u in 2008 de internationale norm haalde voor deelname aan de Spelen - in China dan nog - maar niet mocht gaan omdat het BOIC strengere eisen oplegde?Ik was heel verbitterd en gefrustreerd, want ik had veel opofferingen gedaan. Dat was een afknapper. Die ervaring was ook een groot gemis in mijn ontwikkelingstraject. Daarna heb ik besloten om mijn studies op te pikken, want sport is te onzeker voor je toekomst. Je moet iets hebben om een carrière uit te kunnen bouwen, en dat is de medische wereld geworden. Wat vindt de orthopedisch chirurg in opleiding van nu van de jonge badmintonspeler van toen die met een gebroken voetbeentje voort speelde?( Lacht.) Mijn interesse in orthopedie is er ongetwijfeld gekomen vanuit mijn achtergrond als sporter. Dat heeft zeker een grote impact gehad op mijn keuze. En teamplay is in beide disciplines belangrijk. Ik blijf wel actief in de sport als voorzitter van de atletencommissie van het Belgisch Olympisch Comité en ik ben actief in het World Anti-Doping Agency (WADA). Dat gaat van advies over trainingsstages, portretrechten tot welke kleding de deelnemers aan de Spelen zullen dragen én vaccinaties. Alles wat te maken heeft met de olympische atleten. Zo blijf je affiniteit houden met de topsportwereld. Heeft u veel souvenirs bewaard van uw carrière?Een hele kast vol, en bekers op zolder. Van de eerste Olympische Spelen, toen alles nieuw en bijzonder was, heb ik heel vele pins. Ik wisselde die uit met andere sporters. Ik heb ik een hele collectie pins van de meest uitzonderlijke landen waarvan ik vooraf niet van wist dat ze bestonden (lacht).