...

Hoogtepunt van de expo is de zesdelige serie kunstwerken 'Poesie' door Titiaan vervaardigd voor de Spaanse koning Filips II en na eeuwen weer in de Spaanse hoofdstad samengebracht. Voor Rubens vormden deze schilderijen een onuitputtelijke bron van inspiratie. De grootmeesters van de renaissance en de barok hangen nu broederlijk naast elkaar in een weergaloze tentoonstelling! Madrid behoort samen met Wenen, Parijs, Londen, Amsterdam, Sint-Petersburg tot de absolute top in Europa voor wat betreft musea voor beeldende kunst. Samen met het Museo Reina Sofia (Picasso's Guernica!) en Thyssen-Bornemisza (Van Eyck's Annunciatiediptiek) vormt het Prado een Gouden Driehoek in het hart van de stad, nabij het Retiro park en het Atocha station. Het museum dat in 2019 zijn 200ste verjaardag vierde, bezit een van de belangrijkste kunstcollecties van de wereld met 8.600 schilderijen, 5.000 tekeningen, 700 sculpturen, noem maar op, goed voor zo'n 3 miljoen bezoekers per jaar. De basis van die collectie werd gevormd door de koninklijke collectie van Karel V en zijn zoon Philips II, heersers van de Spaanse koloniale wereldmacht van de 16de eeuw. Uitgangspunt van de tentoonstelling was het samenbrengen van de zes schilderijen die Titiaan schilderde tussen 1553 en 1562 voor Philips II. Het is de eerste keer dat deze topwerken die sedert het einde van de 16de eeuw verspreid zijn geraakt, weer samen te zien zijn. Titiaan gaf de serie de naam Poesie, omdat hij zich hierbij had laten inspireren door de Ilias van Homeros, de Aeneis van Vergilius en vooral Ovidius' Metamorphoses, waarin de goden hun menselijke kant tonen. Voor Titiaan was de mythologie een dekmantel om liederlijke en amoureuze taferelen te kunnen schilderen, en dat in een tijd dat de katholieke kerk de preutsheid dicteerde. Op het Concilie van Trente in 1563 werden alle vormen van lustopwekkende kunst zelfs verboden en wat volgde was een ware beeldenstorm: geslachtsdelen van klassieke beelden werden afgehakt, de fresco's van o.a. Michelangelo werden op de kritieke plaatsen bijgewerkt. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Toen Titiaan in 1550 de naakte Danaë schilderde voor kardinaal Farnese, raakte koning Philips II danig onder de indruk dat hij niet alleen een Danaë, maar een hele serie schilderijen bij Titiaan bestelde om de ondeugende collectie van zijn vader Karel V verder uit te bouwen. Gezien de strenge katholieke regels werden de schilderijen weggehaald uit de ontvangstzalen van het koninklijk paleis, en kwamen ze terecht in de privévertrekken van de vorst, de salas reservadas. De opvolgers van Philips II maakten echter komaf met deze als verdorven beschouwde vormen van kunst en schonken de schilderijen liever weg aan andere koningshuizen. Op die manier is ook de Poesie van Titiaan verspreid geraakt over Europa. Slechts één schilderij is in Spanje gebleven, met name Venus en Adonis. Rond 1760 wou de Spaanse koning Karel III zelfs al wat restte aan ondeugende werken in zijn collectie laten verbranden. Zijn hofschilder Anton Raphaël Mengs kon dit gelukkig verhinderen. De tentoonstelling Mythologische Passies brengt voor het eerst sinds de 16de eeuw de serie van zes kunstwerken weer samen die Titiaan tussen 1552 en 1563 geschilderd had voor Philips II. De dood van Actaeon (National Gallery, Londen) wordt vaak gezien als het zevende schilderij van de serie. Omdat Titiaan niet tevreden was over dit werk werd het echter nooit bij Philips II afgeleverd en bleef het tot aan zijn dood in zijn atelier. De zes zijn: Danaë (1553, Londen, The Wellington Collection), Venus en Adonis (1554, Prado), Diana en Actaeon (1556-59, The National Gallery, Londen), Diana en Callisto (1556-59, The National Gallery, Londen), Perseus en Andromeda (1554-56, Londen, The Wallace Collection) en De Verkrachting van Europa (1559-62, Isabella Stewart Gardner Museum, Boston). Alles samen toont het Prado nu 10 topwerken van Titiaan, absolute hoogtepunten van de renaissance. In de klassieke kunsten vond Titiaan de inspiratie om een wereld van passie, lust en schoonheid te tonen, merkwaardig genoeg in een tijd van strenge Inquisitie. De kunst zou echter overwinnen, want de zoektocht naar schoonheid werd doorgetrokken van de renaissance naar de barok. En zo komen we bij Rubens terecht, Pedro Pablo Rubens zoals hij in het Prado genoemd wordt. Rubens bezocht Madrid in 1628 en 1629, bestudeerde er de werken van de Venetiaanse kunstenaar en vond er de inspiratie voor zijn allerbeste werken. Het samenbrengen van Titiaan en Rubens is het hoogtepunt van de tentoonstelling. We zien hoe Rubens de thema's van Titiaan overnam en vertaalde in zijn schilderkunstige taal. Zo vormt het Bacchanaal op Andros van Titiaan (1523-26) meer dan 100 jaar later de inspiratie voor Nimfen en Saters (1638-40) van Rubens.Rubens schildert ook zijn versie van Diana en Callisto, een van de thema's van Titiaan uit de Poesie. En zoals het een grote meester betaamt, maakt Rubens er geen kopie van, meer geeft hij zijn versie van dit mythologische verhaal weer. Wat een genot om deze twee grootmeesters hier samen te zien. De tentoonstelling bevat verder werk van Allori, Veronese, de Spaanse schilders Velázquez en Ribera, Poussin en uiteraard Van Dyck en Jordaens. Van Anthony Van Dyck wordt Venus in de smidse van Vulcanus (1621-22) uit het Louvre getoond, van Jordaens (hier ook Jacques genoemd zoals in de KMSKB in Brussel) is het werk Meleager en Atalanta (1630-32) te zien. In zaal 1, gewijd aan het liggende vrouwelijke naakt, een genre op zich ontstaan in Venetië bij Titiaan en Giorgione, is ook een Venus gekust door Cupido te zien, van de hand van ene Hendrick van den Broeck naar een tekening van Michelangelo. Wat een ontdekking! Hendrick van den Broeck, ook Arrigo Fiammingo genoemd, werd geboren in Mechelen en overleed in Rome (c.1530-1597). Het schilderij is afkomstig uit het Museo e Real Bosco di Capodimonte in Napels, en is een allegorie voor de twee vormen van liefde: Venus staat symbool voor de goddelijke liefde, Cupido voor de aardse en sensuele liefde. Beiden willen de pijlen bemachtigen die de passie doen oplaaien. Een meesterlijk werk met een haast surrealistisch tintje van een zo goed als onbekende meester uit Vlaanderen. Conclusie: deze tentoonstelling is een ode aan de schoonheid, aan het genie van de kunstenaar, a once in a lifetime experience!