...

Het principe van Open Access houdt in dat iedereen gratis de artikels van een blad kan lezen, terwijl de publicatiekosten worden betaald door de publicerende auteur of door de instantie die zijn werk gefinancierd heeft.Vorig jaar vond het principe onder - steuning van de kant van cOAlition S (www.coalition-s.org), een groepering van verschillende wetenschappelijke verenigingen binnen Europa, waaronder de Nederlandse Wetenschappelijke Organisatie, de Franse Agence Nationale de la Recherche en het Duitse Wissenschaftsfonds.In een standpuntverklaring steltcOAlition S dat al het onderzoek datdoor de Europese Unie wordt gefinancierd,vanaf 2020 in Open Access moetworden gepubliceerd. Daarnaast steltdeze groepering voor om de publicatiekostenvia een globale financiering tedekken, zodat individuele auteurs zichdaarover niet langer zorgen hoeven temakenVoor gastro-enterologen Matthew Kurien en David Sanders in British Medical Journal is dit een prima idee. Hun belangrijkste argument gaat over gelijkheid. Ze merken op dat artsen vaak toegang krijgen tot betaalabonnementen op wetenschappelijke literatuur via de instelling waarvoor ze werken, omdat de kosten voor de individuele betaler algauw oplopen. Maar - zo zeggen de gastro-enterologen - artsen in minder welgestelde landen dreigen naast dit soort faciliteiten te grijpen, terwijl er net daar een hoge nood is aan gezondheidszorg, en dus aan kennis.En zelfs in westerse landen bestaat er minstens één belangrijk argument ten voordele van Open Access: niet alleen wetenschappers, maar ook alle leden van de bevolking moeten wetenschappelijke publicaties kunnen inkijken, omdat zij indirect de geldschieters van het wetenschappelijke onderzoek zijn.Gelijkheid is een principe dat ook tegenstanders James Ashton en Mark Beattie hoog in het vaandel dragen, hoewel het bij hen via een andere insteek wordt opgevoerd: zij argumenteren dat de bijdrage in de publicatiekosten eigen aan Open Access discriminerend is voor auteurs die het nodige geld niet op tafel kunnen leggen.Een andere vorm van discriminatie is dat auteurs die in Open Access publiceren, twee- tot driemaal vaker geciteerd worden dan auteurs in aangekochte bladen. En kennelijk schrijven de twee kindergastro-enterologen dat niet toe aan een groter wetenschappelijke belang van de publicaties in Open Access. Bovendien vrezen ze voor een koehandel, waarbij publicaties niet meer in eerste instantie voldoen aan wetenschappelijke kwaliteitseisen, maar aan de financiële doelstellingen van de uitgevers. Dat risico bestaat, geven pleitbezorgers Kurien en Sanders toe. Maar ze rekenen op de betrouwbaarheid van de wetenschappelijke gemeenschap om niet in dit soort ondeugd te vervallen.Nu al stellen Ashton en Beattie van hun kant vast dat de peer review van publicaties in Open Access - als die er dan al is - soms alleen rekening houdt met de accuraatheid van het voorgelegde werk, maar niet met de relevantie. Als men met Open Access het huidige kwaliteitsniveau van de wetenschappelijke publicatie wil handhaven, dan moet er volgens de beide sceptici aan twee voorwaarden voldaan zijn: zorgvuldige peer review en een rechtvaardig systeem voor bijdrage in de publicatiekosten. En ze zien niet hoe dit in de nabije toekomst tot stand kan worden gebracht.