Een pottenbakker en de geschiedenis

...

In 1870 betrekt Moïse de Camondo, een bankier uit Constantinopel, met zijn familie een stads- paleis aan de Rue de Monceau in Parijs. Ze worden de buren van de familie Ephrussi, de handels- dynastie uit Odessa. De Ephrussi's speelden de hoofdrol in De haas met ogen van barnsteen, het fijnzinnige en fenomenale schrijfdebuut van kunstaar Edmund de Waal.De Waals grootmoeder ging wel eens bij de Camondo's op bezoek. Hij treedt in haar voet- sporen en dwaalt door het grote huis, nu Musée Nissim de Camondo, genoemd naar de zoon die als piloot in de Eerste Wereldoorlog sneuvelt. Het huis is een monument voor die jongeman die vader Moïse heel zijn leven gemist heeft en dat hij met de hele collectie kunstwerken en meubelen aan de Franse staat schonk. Elf jaar na het verhaal over de Japanse gordelknopen schrijft De Waal een complementair wonderschoon boek in de vorm van brieven die hij, terug in de tijd, richt aan de man die in 1935 stierf en niet meer meegemaakt heeft dat zijn familie door de nazi's zou worden vermoord. Hun perfecte integratie in de Franse samenleving zou hen niet kunnen beschermen tegen het antisemitisme dat hen om hun Joodse wortels vermorzelde. Dwalend door het huis brengt Edmund de Waal aan de hand van voorwerpen, meubilair en kunst het huis en haar bewoners tot leven. Met de fictieve brieven creëert de auteur in Brieven aan Camondo een intieme, fragiele sfeer. Hij legt de brieven, waarop nooit antwoord komt, met foto's van het huis en haar bewoners samen tot een assemblage van voorwerpen, indrukken, bespiegelingen, feiten en gevoelens, even kwetsbaar in taal als in het keramisch werk van zijn installaties. Edmund de Waal, Brieven aan Camondo, Oorspronkelijke titel: Letters to Camondo, vertaald door Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre. De Bezige Bij, 224 blz. De 50-jarige Albrecht Dürer reist in 1520 vanuit Nuremberg naar de Lage Landen om op het strand van Walcheren een aangespoelde walvis te gaan bekijken, dat wonderlijke monster uit de zee. Hij komt bijna om in een storm en bij aankomst blijkt de walvis weer weggespoeld.Dürers reisverhaal is voor de Britse auteur Philip Hoare de aanleiding voor een reisverslag door ruimte en tijd op zoek naar het grafische genie en het fascinerende leven van Dürer. In Albert and the Whale reconstrueert hij een eigenzinnige kunstenaarsbiografie met bouwstenen uit levens en kunstwerken uit latere tijden. Associatief meandert Hoare langs de levens van Thomas Mann, Marianne Moore, Charles Baudelaire, Herman Melville of David Bowie en vermengt memoires, natuurbeschrijvingen, geschiedschrijving en kunstkritiek. Het is tegelijk een ode aan het grootste zoogdier op aarde dat we bijna tot uitsterven bejoegen en een lofzang aan de door nieuwsgierigheid en onderzoeksdrift gedreven kunst van de man die een neushoorn tekende zonder er ooit een in het echt gezien te hebben.Welke beelden kan je maken op basis van een woordelijke beschrijving? Welke woorden kan je gebruiken om beelden te beschrijven? Dat soort vragen leiden de lezer door de doolhof van stemmen en perspectieven. Hij laat voelen hoe Dürer naar dieren keek zoals een monnik de schrift leest of een astronoom naar de sterren kijkt. Hoare laat je met een frisse blik kijken naar oude en nieuwe vergezichten, doordesemd van empathie voor dier en mens. Philip Hoare, Albert & the whale. 4th Estate, 309 blz. In Het blinde licht gaat de Chileense Benjamin Labatut op zoek naar de grenzen van het weten, wroetend in de geschiedenis van de wetenschap. Het is een intrigerend boek dat noch roman, noch verhalenbundel, noch essay is. Waargebeurde verhalen uit de laatste 100 jaar natuur- en scheikundige onderzoek gebruikt Labatut als meet- sonde om te peilen naar de menselijke ervaring die woorden of vergelijkingen nauwelijks kunnen weergeven: fascinatie, verwondering en de wens of hoop om dat aan een ander duidelijk te maken. De menselijke kennis en zeker ook de wetenschap, als gedisciplineerde methode om die kennis te verwerven, heeft een januskop. Wetenschappelijke inzichten leiden tot ont- dekkingen of technieken die mensenlevens redden (vaccinatie, kunststoffen) maar ook tot gruwelijke uitwassen (atoombom, lobotomie). De grens tussen vooruitgang en vernietiging, tussen rationaliteit en waanzin is soms dun. Labatut vertelt de waar gebeurde en spannende verhalen van Fritz Haber (kunstmest en zenuwgas), Erwin Schrödinger en Werner Heisenberg (kwantummysteries) of Alexander Grothendieck (wiskunde- grondslagen). De esthetiek van een mooie theorie botst met de hersenkronkels van de nieuwsgierigen. Het percentage fictie neemt in het boek gaandeweg steeds verder toe. De ideeën worden bij elke bladzijde complexer en abstracter en de verbeelding van de schrijver helpt om de natuurkundige of wiskundige abstracties toch onder woorden te brengen. Waar het begrijpen van de wereld steeds moeilijker wordt, komt de literatuur te hulp. Benjamín Labatut , Het blinde licht. Oorspronkelijke titel: Un verdor terrible, vertaald door Peter Valkenet. Atlas Contact, 224 blz.