...

In 2001 werd in Noorwegen de 'fastlegeordningen' - de 'huisartsenregeling' - van kracht. Ze vormde een onderdeel van een grootschalige hervorming om de kwaliteit van de ziekenhuiszorg te verbeteren. Sindsdien heeft elk van de 5,4 miljoen Noren een vaste huisarts. Een dergelijk systeem waarbij elke patiënt verplicht ingeschreven is bij een vaste huisarts hebben we in België niet. Wel komt het - niet verplichte - systeem waarbij Belgen een Globaal (elektronisch) Medisch Dossier bij de huisarts hebben in de buurt van het Noorse systeem. Door het vrijwillige karakter zijn er wel nog veel Belgen zonder EMD. Het percentage patiënten met een EMD ligt wel veel hoger in Vlaanderen dan in Wallonië en Brussel. "Huisartsen coördineren de zorg voor hun patiënten en zijn de 'poortwachters' van het Noorse gezondheidsstelsel. Dit is niet in de laatste plaats om de kosten laag te houden", aldus het Zweedse dagblad Dagens Nyheter, geciteerd door Courrier International. "Ze zijn verantwoordelijk voor de follow-up van hun patiënten en het zijn zij die hen doorverwijzen naar specialisten." Kjell-Olav Svendsen, huisarts in Frogner, een welgestelde wijk in Oslo, voegt eraan toe dat het systeem ook leidde tot minder onnodige voorschriften voor geneesmiddelen in vergelijking met de tijd dat mensen verschillende artsen konden raadplegen. In Noorwegen zijn de gemeenten - die veel rijker zijn dan in België - er verantwoordelijk voor om huisartsen te convoceren op basis van schattingen van zorgbehoeften. De gemeente betaalt hen ook op basis van het aantal geregistreerde patiënten. Daarnaast betalen de patiënten hen ook een honorarium. Met andere woorden, het is een hybride systeem met zowel een vast tarief als een honorarium. Naast hun werk in de privépraktijk draaien huisartsen ook wachtdiensten in de spoeddiensten van ziekenhuizen. De manier waarop de Noorse eerste lijn georganiseerd is, blijkt heel efficiënt. Volgens een Noorse studie uit 2021 vermindert hierdoor het aantal ziekenhuisopnames en het sterftecijfer, en dat alles tegen een relatief lage kost per jaar (1,09 miljard euro) in vergelijking met de kost van de specialistische zorg (14 miljard euro).Maar ondanks dit succes zijn er natuurlijk ook nadelen aan het Noorse systeem. De crisis begon twaalf jaar geleden. In 2011 beslisten de gezondheidsautoriteiten om - veel - ziekenhuistaken over te hevelen naar de gemeenten. Maar de middelen volgden niet. Het takenpakket van de huisartsen groeide dus, maar ze kregen er niet meer centen voor. Net zoals in België vergrijst bovendien ook in Noorwegen het artsenberoep. Ook in het Scandinavische land zijn er te weinig huisartsen. Bijna een kwart van de Noren heeft een huisarts die ouder is dan 60 jaar. En 85% van de Noorse gemeenten zegt grote problemen te hebben met het aantrekken van huisartsen. Daardoor hebben momenteel ongeveer 175.000 Noren geen huisarts. Sommigen vrezen dat hierdoor het getrapte systeem met de huisarts als toegangspoort tot de zorg zal instorten. De voorzitter van de Noorse huisartsenvereniging, Nils Kristian Klev, vreest dat het systeem "een beetje het slachtoffer is van zijn eigen succes". Volgens hem zijn er dringend investeringen nodig. Een zelfde klokje luidt er bij de lokale artsenverenigingen. "Er is dringend een krachtige impuls nodig om deze kritieke situatie op te lossen. We vragen om een duurzame investering", zegt de voorzitter van de Medische Vereniging, Anne-Karin Rime, aan de Noorse krant Vi.no. Om aan de situatie te verhelpen heeft de regering een werkgroep met deskundigen opgericht. Zij hebben de opdracht om concrete voorstellen te formuleren. In 2020 keurde men een actieplan goed. Dat wil in de eerste plaats de aantrekkingskracht van het beroep vergroten. Ten tweede wordt ingezoomd op het delegeren van taken. Net als in België gaat de discussie in Noorwegen over het belang van teamwerk en de groeiende rol van de verpleegkundigen. Ook de administratieve overbelasting wordt aangekaart. Ondanks de huidige lange wachttijden voor patiënten en een duidelijke overbelasting van de artsen werkt het Noorse systeem. Het bewijst dat getrapte gezondheidszorg zinvol is. Maar uiteindelijk zijn de problemen - onderfinanciering, vergrijzing van het medisch personeel, tekorten, (on)aantrekkelijkheid van het beroep - sterk vergelijkbaar met de problemen waarmee de gezondheidszorg in België te maken heeft.