Naast het SARS-CoV-2 zijn het lammetjes, maar toch blijken de 'banale' coronavirussen al eens bijzonder ziekmakend uit de hoek te komen. Een groep Belgische onderzoekers stelde vast dat ze aan de oorsprong kunnen liggen van ernstige complicaties, met als gevolg hospitalisatie, opname op intensieve zorg en zelfs overlijden. In de context van de huidige pandemie is het om verschillende redenen interessant deze virussen eens van naderbij te bekijken.
...
Humane seizoensgebonden (hCoV's) verdwijnen in de schaduw naast hun minder aaibare familieleden, die tijdens de jongste twee decennia al meer dan één keer amok gemaakt hebben. Met als kers op de taart de huidige pandemie. Doorgaans brengt men die mildere exemplaren in verband met een flinke verkoudheid. Een Belgische onderzoeksgroep werpt een ander licht op de situatie. De onderzoekers bestudeerden de epidemiologie van de hCoV's. Ze gingen na welke belasting drie van de vier circulerende types (OC43, NL63 en 229E) tijdens de jongste vijf winters betekenden voor de eerstelijnszorg en de ziekenhuizen. "We werkten hiervoor samen met Sciensano", zegt prof. Nicolas Dauby, infectioloog aan het Sint-Pieters-ziekenhuis in Brussel. "Op die manier konden we beschikken over gegevens opgenomen tijdens de winter in de periode 2015-2020. Die gegevens betreffen zowel de eerste lijn, via het netwerk van peilpraktijken, als de tweede lijn, via het peilnetwerk van zes ziekenhuizen dat ernstige acute respiratoire infecties registreert (men spreekt van het SARI-netwerk, wat staat voor severe acute respiratory infections). Het SARI-netwerk omvat twee ziekenhuizen in Vlaanderen (Hasselt en Brugge), twee in Brussel (het UZ en het Sint-Pietersziekenhuis) en twee in Wallonië (het ziekenhuis van Charleroi) en het CHU Mont-Godinne. De studie betreft 2.573 stalen afgenomen in de eerste lijn en 6.494 afkomstig van ziekenhuizen. Al deze stalen werden geanalyseerd met kwantitatieve RT-PCR. Men spoorde daarmee griep op, maar ook andere respiratoire virussen, waaronder de endemische humane coronavirussen. Die kennen bij de mens al minstens sinds een 100-tal jaar een seizoengebonden circulatie. De belangrijkste zijn OC43, NL63 en 229E. "Eerdere studies, meer bepaald in de Verenigde Staten, hadden al uitgewezen dat die hCoV's de oorzaak kunnen zijn van ernstige respiratoire aandoeningen", weet prof. Dauby. "We hebben nu aangetoond dat dit ook in België het geval is." "In onze studie bedraagt de prevalentie van infecties met hCoV's 6,3% in de eerste lijn, en 5,7% in het ziekenhuis. OC43 is het seizoengebonden coronavirus met de hoogste prevalentie in alle leeftijdsgroepen. Het komt ook het vaakst voor bij gehospitaliseerde kinderen jonger dan vijf jaar en volwassenen ouder dan 65 jaar. In de leeftijdsgroep boven 15 jaar ontwikkelde ongeveer de helft van de gehospitaliseerde patiënten complicaties, zoals een pneumonie of een acute respiratory distress syndrome (ARDS). In zeldzame gevallen stierf de patiënt." "Voor 262 patiënten die met een hCoV-infectie in het ziekenhuis waren opgenomen, beschikten we over volledige gegevens rond potentiële risicofactoren. In die groep kregen 90 patiënten complicaties of overleden ze. Van hen hadden er 60 (73,3%) minstens één potentiële risicofactor, zoals immunosuppressie of hart- of longlijden.""De oorzaak van de complicaties varieerde naargelang de leeftijdsgroep. Bij kinderen was dat hoofdzakelijk een co-infectie met een ander respiratoir virus, voornamelijk griep. Bij volwassenen van 65 jaar en ouder hadden de complicaties te maken met voorafbestaande comorbiditeit." De onderzoekers leiden uit hun resultaten af dat hCoV's niet zo onschuldig zijn als algemeen wordt aangenomen. Bovendien wordt de overlast die ze veroorzaken waarschijnlijk onderschat, omdat ze het hele jaar lang circuleren, terwijl griepsurveillance alleen in de winter plaatsvindt.Nicolas Dauby ziet er nog een andere vingerwijzing in: "Bij kinderen jonger dan vijf jaar en ouderen vanaf 65 jaar moeten artsen extra waakzaam zijn als ze een respiratoire infectie behandelen. Die leeftijdsgroepen vormen bovendien een bijzonder aandachtspunt voor de toekomstige ontwikkeling van vaccins. Bij kinderen jonger dan vijf jaar moet de arts zowel bij diagnose als bij behandeling bedacht zijn op co-infectie." "We weten ook dat respiratoire virussen met elkaar in interactie kunnen treden, zowel bij één persoon als op niveau van de groep. Meer onderzoek is hier gewenst, want nog veel vragen blijven onbeantwoord. Zal een infectie met het SARS-CoV-2 invloed hebben op de vatbaarheid van personen voor andere respiratoire virussen? Zal de infectie met het SARS-CoV-2 onze immuunafweer versterken? Zal dat de replicatie van het griepvirus tegengaan? Waarom komen kinderen in het ziekenhuis terecht als ze tegelijk door een coronavirus en een griepvirus besmet zijn? Omdat de hCoV's al lang en intens bij kinderen circuleren, vraag Nicolas Dauby zich ook af of zij niet aan de basis liggen van een gekruiste immuniteit tegen het SARS-CoV-2. "Dat zou verklaren waarom zo weinig kinderen jonger dan vijf jaar complicaties krijgen bij covid-19." De Brusselse infectioloog heeft ook vragen rond het effect dat vaccinatie tegen het SARS-CoV-2 zou kunnen hebben op de vatbaarheid van de mens voor andere, endemische coronavirussen. "Mogelijk detecteren de peilnetwerken in de komende vijf jaar een afname van het aantal infecties met hCoV's. Misschien zijn we uiteindelijk wel van die virussen verlost." De Belgische studie vormt het uitgangspunt voor een hele reeks hypothesen, die nader onderzoek verdienen. Nicolas Dauby benadrukt het belang van de nationale griepsurveillance voor het vroegtijdig vaststellen en monitoren van de seizoensgebonden hCoV's en van nieuwe virussen zoals het SARS-CoV-2. "Begin 2020 werd de eerste patiënt met covid-19 (zonder voorafgaande reis naar China) opgespoord dankzij het SARI-netwerk."