Het Arbeidshof te Gent velde enige tijd geleden een interessant arrest naar aanleiding van het ontslag van een ziekenhuisverpleegkundige wegens het schenden van het beroepsgeheim.
...
Tijdens een weekendshift werd de verpleegkundige in het ziekenhuis doorgeschakeld met een persoon die zich voorstelde als 'partner' van een opgenomen patiënt. Tijdens dit telefoongesprek vroeg de verpleegkundige, op verzoek van de behandelende arts, aan deze 'partner' om de aidsmedicatie van die patiënt naar het ziekenhuis te brengen. Wat de verpleegkundige niet wist, was dat deze 'partner' niet op de hoogte was van de aidsdiagnose. Nadat de patiënt klacht tegen de verpleegkundige had ingediend, werd zij door het ziekenhuis ontslagen om dringende reden. Dat wil zeggen zonder opzeggingstermijn of opzeggingsvergoeding. De verpleegkundige betwiste dit ontslag voor de arbeidsrechtbank en kreeg daar gelijk. Daarop ging het ziekenhuis in beroep bij het Arbeidshof te Gent. Volgens het Arbeidshof kan er geen enkele twijfel over bestaan dat de verpleegkundige heeft gehandeld in strijd met artikel 458 van het strafwetboek dat het beroepsgeheim beschermt: zij had de aidsdiagnose in het kader van haar beroep vernomen en zij heeft dit geheim gegeven aan een derde bekendgemaakt. De schending van het beroepsgeheim stond dus vast. De bekendmaking van een beroepsgeheim is maar strafbaar als dit opzettelijk gebeurt. Met opzet wordt bedoeld: 'Wetens en willens' het beroepsgeheim schenden. Volgens het Arbeidshof was er van opzet echter geen sprake. Wel kon men de verpleegkundige verwijten onachtzaam of onzorgvuldig te zijn geweest. Volgens het Hof was"'zij in de fout gegaan door ervan uit te gaan dat de 'partner' van de patiënt ook wel op de hoogte was van de aandoening waarvoor de medicijnen bedoeld waren, en dat het dus logisch was dat zij zich voor het bekomen van de medicatie tot hem wendde, des te meer daar de patiënt dringend over die medicatie moest beschikken". Maar zo'n onvoorzichtigheid volstaat niet om van een strafbare schending van het beroepsgeheim te spreken. In zijn besluit is het Arbeidshof streng voor het ziekenhuis: "Het Arbeidshof begrijpt niet hoe het ziekenhuis, geconfronteerd met de voornoemde feiten, kon oordelen dat zij op zichzelf de verdere samenwerking tussen de partijen volledig en definitief onmogelijk maakten. In geen geval kan men voorbijgaan aan de vaststelling dat de verpleegkundige kon bogen op een vlekkeloze dienst van meer dan 30 jaar. Eén enkele onvoorzichtigheid in een dergelijke diensttijd rechtvaardigt in geen geval de zwaarste sanctie en getuigt van bijzonder weinig respect". De les die hieruit moet worden getrokken is dat voorzichtigheid geboden is bij vermeende schendingen van het beroepsgeheim. Niet iedere schending is strafbaar.