Het Kunstuur is intussen aan zijn derde uitgave begonnen in de Heilige Geestkapel, in de schaduw van de Mechelse Sint-Romboutstoren. De formule blijft boeien. Op precies één uur tijd krijg je tekst en uitleg bij 30 meesterwerken van Belgische kunst tussen 1850 en 1950. De aanwezigheid van de surrealisten Delvaux en Magritte en enkele in Vlaanderen minder bekende Waalse schilders is een extra troef. Net als de muziek van Dirk Brossé die je vergezelt op het parcours.
...
Eén van de surprises op Het Kunstuur 3 is het aangrijpende werk Dode Canadese Officier van de Brusselse kunstenaar Alfred Bastien. In het malse gras onder een knotwilg ligt de officier, op zijn rug met de armen gespreid. Zoals in het meesterlijke gedicht Le Dormeur de Val van Arthur Rimbaud zou je kunnen denken dat de man gewoon ligt te slapen, maar zijn houding als een gekruisigde Christus met gespreide armen verwijst naar het offer dat de jonge officier gebracht heeft, terwijl het gras op deze oorlogsbodem de kleur van kaki heeft. Bastien meldde zich tijdens WOI als vrijwilliger aan en werd in het Belgische leger ingelijfd als motorrijder. In 1917 werd hij door het Canadese leger ingelijfd bij een in fanteriebataljon. Van de gevechten in Arras en Passendale maakte hij een hele serie aquarellen en schilderijen die nu bewaard worden in het Canadian War Museum. De verhalen bij de schilderijen vormen de kracht van Het Kunstuur. Om die verhalen te vertellen wordt een beroep gedaan op Bekende Vlamingen, zoals oorlogsverslaggever Rudy Vranckx bij het zonet beschreven schilderij van de dode Canadese officier, ex-undercoveragent Martin Van Steenbrugge die de diefstal van Olympia van René Magritte door IS-terrorist Khalid El Bakraoui uit de doeken doet, Saartje Vandendriessche die onder de rokken kijkt bij de Vrouw op een Fiets van Hubert Malfait, en Guido Belcanto die even stilstaat bij het intrigerende werk De gevallen Ster van Jan Van Beers.Op een rommelmarkt zou je misschien achteloos voorbijgaan aan dit laatste schilderij waarop een oude, knorrige dame met vuile vingernagels de harp bespeelt. Maar als Belcanto je vertelt dat het om een aan lager wal geraakte operadiva gaat die in haar gloriejaren zong in de keizerlijke opera van Sint-Petersburg en eindigde in zeemanskroegen waar dronken matrozen meebrulden met haar liederen, dan bekijk je dit schilderij helemaal anders. Dan wordt het een schitterende uitbeelding van het menselijke verval en de vergankelijkheid van de roem, nog versterkt door het grauwe kleurgebruik. Naast de Bekende zijn er gelukkig ook gewone Vlamingen, zoals beenhouwer Karel Robberechts die deskundig uitleg geeft over zijn stiel bij het sterke werk De Slachter van Prosper De Troyer, terwijl de jonge molenaar Alexander Malomgré met passie vertelt over zijn verdwijnend beroep bij Molen te Tiegem van Valerius De Saedeleer.De grote meerwaarde van de formule van Het Kunstuur is: de tijd. De tijd die je krijgt. Sterker nog: de tijd die je verplicht bent te besteden om elk kunstwerk in je op te nemen. Op één uur tijd krijg je 30 kunstwerken voorgeschoteld, je besteedt dus een kleine twee minuten per schilderij, niet eens onoverkomelijk dus. Maar wel een zee van tijd als je het vergelijkt met het gemiddelde kijkgedrag van de museumbezoeker.Op die twee minuten krijg je kans om het kunstwerk in je op te nemen en word je aandacht getrokken op details waar je vroeger achteloos aan voorbij bent gegaan. Neem nu het bekende werk De Stad bij Dageraad van Paul Delvaux, waar je plots in de achtergrond scènes ontdekt die je nooit tevoren gezien hebt. Scenes die verwijzen naar de nakende oorlog, zoals de aanwezigheid van een klaroenblazer en soldaten die burgers oppakken. Details die dit werk uit 1940 een heel andere en rijkere betekenis geven. Tijd krijg je ook om te genieten van de meesterwerken van Van Rysselberghe, van Permeke, van Frits Van den Berghe, het laatste zelfportret van Ensor met maskers, en vooral van de parabel de rijke man die niet wil zien en blindelings in de vijver stapt, terwijl de kreupele die niet kan lopen een kind leert stappen. Getekend Gustave Van de Woestyne. Zo universeel, zo actueel!