...

Een reis naar Japan enkele jaren geleden met oud-ambassadeur Marc Van Craen heeft de interesse van uroloog Johan Mattelaer voor het land van de Rijzende Zon danig aangewakkerd. "Je bereidt je voor, ter plekke verneem je allerlei interessante extra weetjes die blijven nazinderen. En als ik me in iets vastbijt, durft dat nogal eens resulteren in een boek", vertelt Mattelaer.In Rangaku, Nederland(s) in Japan 1600-1853 toont de auteur aan welke belangrijke rol het Nederlands heeft gespeeld gedurende goed tweeënhalve eeuw in Japan. Als de Nederlandse Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) de Portugezen, die tot het begin van de 17de eeuw hartelijke contacten wisten te onderhouden met Japan, verdringt en er in slaagt om een handelskolonie te vestigen op het kunstmatige eilandje Dejima in de baai van Nagasaki, is dat het begin van een intense uitwisseling die meer dan twee eeuwen zal duren."De Nederlanders waren vooral geïnteresseerd in handel. Maar om handel te kunnen drijven, zijn vertalers nodig. Maar er is meer: aangezien de Nederlanders de enige buitenlanders waren in Japan en er via deze weg ook nieuwe wetenschappelijke kennis in het afgesloten land binnensijpelde, richtte men er zelfs een Nederlands taalinstituut op. Rangaku betekent niet anders dan de studie van het Nederlands", verduidelijkt Johan Mattelaer. Het leidt tot verrassende vaststellingen: zo blijkt dat via de VOC ook Vlaamse wandtapijten in Japan belanden (die sieren tot op vandaag paradewagens in Kyoto!) en dat het Nederlands lange tijd dé diplomatieke voertaal is geweest tussen de Japanse machthebbers en de Nederlanders. Door de Nederlandse aanwezigheid op Dejima kregen de Japanners de kans kennis te maken met de vruchten van de snel evoluerende wetenschap en techniek zoals die in het Westen bedreven werd. Oorlogskanonnen, microscopen, kennis van botanica, boeken over anatomie, "dat was voor Japan allemaal nieuw. De geneeskunde bijvoorbeeld was gestoeld op traditionele Chinese acupunctuur en kruiden. Dat de Nederlandse chirurgijnen lessen over heelkunde gaven of oog- operaties verrichtten, ontlokte bij de Japanners bijzondere interesse. Zij spraken over de chirurgie van de roodharigen, een verzamelterm voor de Nederlanders op Dejima."In dit boek zijn een heleboel fraaie illustraties opgenomen die deze interculturele uitwisseling tastbaar maken. Een treffend voorbeeld is het anatomieboek van prof. dr. Kulmus uit Danzig. Toen de Japanners kennis namen van een in het Nederlands vertaald exemplaar van diens Anatomische tabellen en zij merkten hoe accuraat de anatomische tekeningen waren, inspireerde hen dat om een eigen Japanse vertaling te maken van deze monografie. "Die Kaitai Shinsho is bij mijn weten het enige boek ter wereld dat een monument heeft gekregen", dixit dr. Mattelaer. Het bevindt zich vlakbij het Sint Luke's International Hospital in de Japanse hoofdstad Tokio.Niet enkel de Japanners betoonden interesse voor de nieuwe kennis uit het Westen, ook de artsen in Nederlandse dienst blijken zich te hebben ontpopt tot verwoede verzamelaars. De collecties van dr. von Siebold (zie kader) illustreren de hang om 'exotische' culturen en landen te documenteren. Johan Mattelaer wijst er in dit verband op dat in de botanische tuin van de UGent, gesticht onder Nederlands bewind, ook plantensoorten te vinden zijn die mede geïnspireerd zijn door het werk en de collectie van dr. von Siebold. "De grote boom en het Japonisme ontstaan vooral na de deelname van Japan aan de wereldtentoonstellingen in Europa. Kunstenaars, onder wie ook de impressionisten en Vincent Van Gogh, ontdekken er de Ukiyo-e-houtsneden en dat ontketent een ware Japanrage." Het betekent de facto ook het einde van de leidende rol van het Nederlands in het Verre Oosten. "Japan richt zich voortaan op de Verenigde Staten, Engeland en vooral Duitsland. Dat laatste land wordt het nieuwe wetenschappelijke moederland voor de Japanners", klinkt het.