...

Opmerkelijke cijfers uit een recent artikel gepubliceerd door de Nederlandse assistentenvereniging chirurgie (VAGH) met medewerking van de Nederlandse vereniging voor heelkunde (NVvH) en het Concilium Chirurgicum. Deze artsenverenigingen zetten een aantal statistieken op een rijtje, maakten wat berekeningen en kwamen tot andere conclusies dan de officiële planningscommissie in Nederland. Beginnen we met de instroom aan chirurgen. In april 2020 telde men 1.408 chirurgen die aangesloten waren bij de NVvH. Zes jaar eerder (2014) waren 1.225 artsen lid van de vereniging. De voorbije jaren zijn er dus 183 chirurgen bijgekomen. Te noteren valt ook dat het absolute aantal chirurgen de afgelopen 15 jaar - maar vooral sinds 2014 - voortdurend steeg. Tussen 2014 en 2020 begonnen 395 artsen aan een opleiding heelkunde, een aantal deeltijds. In het verleden bedroeg de uitval tijdens de opleiding 14%. Als men met dat alles rekening houdt dan bedraagt de verwachte instroom in het beroep de volgende zes jaar 340 chirurgen. Sinds 2017 krijgen steeds meer heelkundigen een tijdelijk contract, het aantal artsen met een vast contract daalt. Gemiddelde duurt het 20 maanden om een vaste baan te verwerven. Op datum van januari 2020 had de helft van de jonge, pas afgestudeerde, chirurgen de afgelopen vijf jaar nog geen vaste baan binnen de chirurgie gevonden. Tegenover de instroom staat de uitstroom. Volgens de prognoses van de chirurgenverenigingen zullen in de periode 2020-2025 in totaal 198 collega's het beroep verlaten. Uiteraard vooral 60-plussers (84%) maar ook 11% artsen tussen 50 en 59 jaar. Met andere woorden: 340 assistenten treden de volgende zes jaar toe tot de arbeidsmarkt bij een uitstroom van 198 artsen. De te verwachten groei voor de komende zes jaar bedraagt dus 142 chirurgen. Dat aantal spoort met de officiële cijfers. Het Nederlandse 'Capaciteitsorgaan' - vergelijkbaar met onze planningscommissie - gaat ervan uit dat er tussen 2020 en 2025 welgeteld 157 chirurgen bijkomen. Om de nood aan heelkundigen te berekenen, houdt men rekening met tal van factoren (bevolkingsgroei, arbeidstijdverandering, overname van taken door andere specialismen of andere 'functionarissen' enz.). Maar voor de chirurgen is het uiteraard wel essentieel dat met alle factoren rekening wordt gehouden. De verhoging van de pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar neemt men bijvoorbeeld onvoldoende mee. Dat dit het aantal vacatures vertraagt, staat buiten kijf. Verder gaat het Capaciteitsorgaan er vanuit dat chirurgen in de toekomst minder voltijds zullen gaan werken. Die hypothese is echter op onvolledige data gebaseerd, vinden de verenigingen van heelkundigen. Lastig te voorspellen vakinhoudelijke ontwikkelingen zijn een ander item. En naast ziekenhuisfusies zijn er ook drie ziekenhuizen failliet gegaan - MC Slotervaart, Ijsselmeerziekenhuizen en het Havenziekenhuis. Daardoor kwamen er in Nederland in 2018 en 2019 extra chirurgen op de markt. Voorts streven de noorderburen naar 'zorg op de juiste plaats'. Dat impliceert minder ziekenhuiszorg. Tot slot verwachten de chirurgen een nog niet meegenomen en nog 'niet-geobjectiveerd' covideffect. Aannemelijk is dat een aantal vacatures hierdoor vertragen of niet worden ingevuld. De afgelopen zes jaar kwamen er dus 183 chirurgen meer op de markt (zie hoger). Is de markt hierdoor verzadigd? Zaak is uiteraard om dit tijdig te (h)erkennen. Even belangrijk is evenwel op termijn de benodigde groei te voorzien. De chirurgen merken op dat als het vak "onvoldoende uitbreidt" delen door andere specialismen zullen worden ingevuld. Ze verwijzen bijvoorbeeld naar colonoscopieën door maagdarmartsen, het ten dele afstaan van handchirurgie aan plastische chirurgen, veneuze pathologie door dermatologen enz. En laten dit nu net chirurgische groeigebieden zijn. In Nederland zijn ook steeds meer niet-artsen -'taakherschikkers'- actief met zelfstandige bevoegdheid om te diagnosticeren en te behandelen. Het gaat bijvoorbeeld over verpleegkundige specialisten, klinisch technologen enz. Ook zij nemen taken over. "Terwijl de versnippering van de heelkundige zorg (...)", zo luidt het, "juist een bredere inzet van chirurgen vraagt ter behoud van regie, kwaliteit en kosteneffectiviteit." Het Capaciteitsorgaan argumenteert dat de Nederlandse bevolking tussen nu en 2060 met 900.000 eenheden aangroeit. Om aan de vermeende bijhorende hogere vraag te voldoen, wil men het aantal opleidingsplaatsen heelkunde optrekken van 67 naar 73. Voor de chirurgen is de markt echter nu al duidelijk verzadigd. De cijfers tonen juist aan dat de instroom verder moet dalen, vinden ze. Dit in combinatie met incentives voor oudere chirurgen om minder te gaan werken enz. "Alleszins moeten pas afgestudeerde chirurgen een betere kans krijgen op het vinden van een vaste baan", zo luidt het eindverdict.