...

Philipp Blom is een vermaard historicus, schrijver en journalist die zich geregeld vastbijt in specifieke periodes of thema's en het verworven inzicht helder naar een breed publiek kan vertalen. "Dit boek is geen roman", schrijft hij al op de eerste bladzijde. "Ik heb niets bedacht, verzonnen, gefantaseerd of opgesmukt. Als het maar even mogelijk was, heb ik met historische documenten gewerkt."We krijgen inderdaad heel wat feiten voorgeschoteld in dit verhaal. En toch worden - omdat bijvoorbeeld de dendrochronologie niet helemaal uitsluitsel verschaft - niet alle raadsels onthuld. Op die momenten trekt Philipp Blom met een aantal waarschijnlijkheden op pad en verschaft hij duidelijkheid over wat al dan niet speculatie is.Philipp Blom had ooit zelf musicus willen worden en had er alles voor over om zijn muzikaal talent op de viool te ontplooien. Ten slotte moest hij inzien dat hij ondanks alle wilskracht en inspanning niet voldoende begaafd was om professioneel musicus te worden. De historicus en schrijver bleef wel altijd als amateurmusicus actief. Het is dus zijn vroegere grote liefde, de viool, die hem naar een zoektocht naar de bouwer van zijn instrument leidde.De auteur ging op zoek naar vioolbouwers, veilinghuizen en specialisten om advies in te winnen over zijn instrument en de bouwtradities die er zichtbaar in aanwezig zijn. Concrete kenmerken en vaststellingen verwijzen telkens naar bepaalde tradities en regionale verschillen.Ietwat verrassend komt Blom eerst in Füssen terecht, in de Beierse Alpen. Dit stadje was een belangrijke plek voor de luit- en vioolbouw tijdens de 16e en 17e eeuw. Er groeiden bomen geschikt voor vioolbouw, het hout werd ter plaatse bewerkt en tal van vakmannen werden er gevormd. In de voetsporen van een anonieme vioolbouwer uit de Allgäu trekt Blom verder de Alpen over naar het Italië van rond 1700, op zoek naar de oorsprong van zijn viool. Zo vertelt hij over de gebruikte houts oorten, over arbeidsmigratie en ook over geniale vioolmuziek, zoals de partita's van Johann Sebastian Bach.De Zuid-Duitse traditie laat zijn sporen na tot in Venetië en Milaan waar later de families Amati en Stradivarius de vioolbouw naar een ongekende perfectie voerden. En ook dat vertelt Blom bij het begin van het boek aan de lezer: "De viool waarom het gaat is geen Stradivarius." In het licht daarvan behandelt hij in het boek uiteraard ook het speculatieve karakter, en omwille van de financiële implicaties, het grote risico van een definitieve toeschrijving aan een bepaalde bouwer.De vervlechting van een viooldetective met stukjes context en historische achtergrond is aanvankelijk zeer boeiend, precies omdat ook de minder bekende bladzijden van de ontstaansgeschiedenis van de vioolbouwkunst helder neergeschreven worden. Wanneer het verhaal de auteur naar Noord-Italië en naar bloeiperiode van de vioolbouw brengt, wordt het doorspekken van het verhaal met weetjes steeds meer voorspelbaar. Dan betreedt Blom vaker de platgetreden paden en haalt hij ook de spanningsboog uit de vertelling.Daarom is Een Italiaanse Reis zeker niet Bloms beste boek. Toch zal al wie geïnteresseerd is in historische violen of de diverse aspecten van het daarbij horende vakmanschap, met plezier de schat aan informatie die Philipp Blom voor zijn boek verzamelde, willen ontdekken.