De weinige kinderen bij wie een infectie met het SARS-CoV-2 een ongunstig verloop kent, kan men in twee categorieën onderverdelen. De eerste categorie zijn kinderen met een medisch complex profiel, die zich slecht tegen het virus verdedigen. De tweede groep zijn kinderen die oorspronkelijk gezond waren, maar MIS-C ontwikkelen als gevolg van de besmetting. Dat meldden kinderartsen van het UZ Gent tijdens een recent webinar (1).
...
Kinderintensivist dr. Jef Willems somt op wat men zoal verstaat onder een medisch complex profiel als risicofactor voor een ongunstig verloop bij kinderen die met het SARS-CoV-2 besmet raken: immuundeficiënties, congenitale afwijkingen, het dragen van een tracheacanule en andere vormen van significante comorbiditeit. Als deze kinderen in het ziekenhuis terechtkomen met ernstige covid-19, moet slechts de helft naar een afdeling intensieve zorg, zo blijkt uit onderzoek. Maar als ze naar intensieve zorg doorstromen, heeft een belangrijk percentage invasieve beademing nodig. De sterfte binnen deze groep kinderen is hoog en genereert bijna het volledige mortaliteitscijfer bij kinderen met covid-19. De behandeling is in eerste instantie ondersteunend. De plaats van antivirale medicatie en monoklonale antilichamen is minder goed omschreven. De praktijk berust vooral op extrapolatie van gegevens bij volwassenen. Antivirale middelen en monoklonale antilichamen worden bij kinderen vooral ingezet in het begin van de hospitalisatie, als men weet dat de patiënt immuungecom- promitteerd is. Kinderimmunoloog prof. Filomeen Haerynck maakt een kanttekening bij de gevoeligheid van kinderen met een immuunstoornis voor ernstige covid-19: "Na twee jaar ervaring weten we dat slechts een kleine subgroep van de kinderen met een immuunstoornis een verhoogd risico loopt. Dat zijn bijvoorbeeld kinderen met een abnormaal functioneren van de neutrofielen of met een afwijkende signaleringscascade van interferon. Maar tot onze verrassing hebben we vastgesteld dat patiënten met een agammaglobulinemie veroorzaakt door een defect van brutonkinase, die geen antilichamen aanmaken, veeleer milde covid-19 ontwikkelen. Daaruit blijkt dat men geen antilichamen nodig heeft om zich tegen ernstige covid-19 te verdedigen." Vanaf april 2020 werd bij kinderen een nieuw ziektebeeld beschreven, met koorts, uitgesproken inflammatie en een klachtenpatroon waarbij buikpijn overheerst. De haarden vielen samen met regio's waar covid-19 hard toesloeg. Oorspronkelijk bracht men het syndroom in verband met de ziekte van Kawasaki, omdat de kernsymptomatologie daaraan deed denken en er bij sommige kinderen typische afwijkingen optraden, zoals huiduitslag, conjunctivitis en aantasting van de mondmucosa. In het Italiaanse Bergamo - op dat ogenblik het epicentrum van de pandemie - meldde men een dertigvoudige toename van wat men bij gebrek aan meer informatie als de ziekte van Kawasaki of 'een Kawasaki-achtig beeld' omschreef. We weten intussen dat het gaat om een aparte entiteit die gerelateerd is aan infectie met het SARS-CoV-2. De huidige benaming is 'multisystem inflammatory syndrome in children' (MIS-C). Een opvallend verschil met de ziekte van Kawasaki is de gemiddelde leeftijd van de patiënten: negen jaar voor MIS-C versus twee jaar voor de ziekte van Kawasaki (2),(3). De literatuur verwijst overigens naar gelijkenissen tussen MIS-C en toxic shock syndrome (TSS), een zeldzaam beeld dat kan worden uitgelokt door de toxines van bacteriën zoals Staphylococcus aureus. De ernstige gastro-intestinale pathologie die optreedt bij kinderen met MIS-C, bijvoorbeeld, is eerder typisch voor TSS dan voor de ziekte van Kawasaki (3). MIS-C treedt op zowat twee tot zes weken (gemiddeld vier) na infectie met het SARS-CoV-2. Naast koorts met buikpijn en braken, vindt men bij de betrokken kinderen een reeks cardiovasculaire afwijkingen: tachycardie (77% van de gevallen), shock (60% van de gevallen), myocarditis en afwijkingen van de kransslagaders (dilatatie) op de echocardiografie, alsook ritmestoornissen. Een minderheid heeft ademnood en infiltraten op de longfoto. Het bloedbeeld toont uitgesproken kenmerken van inflammatie. Obesitas is een risicofactor. "Kinderen met MIS-C zijn ernstig ziek", geeft dr. Willems aan. "Ze hebben vaak circulatoir falen en moeten meestal op intensieve zorg opgenomen worden. Maar als ze tijdig behandeld worden, is de prognose uitstekend. De mortaliteit in deze groep bedraagt minder dan 1%." De behandeling berust op een extrapolatie vanuit de praktijkvoering rond de ziekte van Kawasaki en toxic shock syndrome. Dat behelst, naast ondersteunende behandeling, de onderdrukking van het immuunsysteem met intraveneuze immunoglobulinen (IVIG) en corticoïden. IVIG is een bereiding van IgG's aangeleverd door duizenden donoren. Het werkingsmechanisme bij de behandeling van hyperinflammatoire en auto-immune aandoeningen is niet met zekerheid gekend, maar men denkt dat een belangrijke rol is weg- gelegd voor het blokkeren van de receptoren voor het constante gedeelte (Fc) van de immunoglobulinen aan het oppervlak van immuuncellen. Als tweedelijnsbehandeling worden immuunmodulerende biologische middelen ingezet. In de maanden na opname vindt poliklinische follow-up plaats. Dr. Willems vermeldt nog dat een derde van de kinderen acht weken na presentatie nog klaagt van zware vermoeidheid. Een beeld dat aan langdurige covid doet denken.