...
Immunotherapie beoogt de immuunrespons van het lichaam tegen kanker te reactiveren. Nu al zijn er met deze behandelingsmethode mooie resultaten geboekt, maar bij borstkanker verloopt het momenteel nog schoorvoetend. Dat is vooral zo bij triple negatieve borstkanker. Deze tumoren drukken geen oestrogeen- of progesteronreceptoren uit. Er is ook geen overexpressie van HER2. Vandaar de naam 'triple negatief'. Het zijn agressieve tumoren, die 15% tot 20% van alle gevallen van borstkanker vertegenwoordigen."Triple negatieve borstkanker heeft een minder goede prognose dan andere subtypes van borstkanker", zegt prof. Christos Sotiriou van het laboratorium voor translationeel onderzoek bij borstkanker van het Bordet Instituut. "Therapeutische opties zijn schaars. Daarom pogen verschillende studies de biologie van deze tumoren beter te begrijpen. In een vorig onderzoek bij 500 patiënten hebben we aangetoond dat triple negatieve borstkanker een heterogene aandoening is. Er bestaan minstens vijf moleculaire subtypes, die worden gekenmerkt door specifieke mutaties en genetische expressieprofielen. We weten dat elk van deze subtypes anders op de behandeling reageert. Ondanks deze betere classificering blijven we geplaagd door een gebrek aan behandelingsmogelijkheden. We hebben ons onderzoek dus verder uitgespit."Prof. Sotiriou en zijn team zijn zich gaan interesseren voor de microomgeving van de tumor. Dit werd apart bekeken voor ieder subtype van triple negatieve borstkanker. Na twee jaar hebben ze een nieuwe studie bij 1.512 patiënten afgerond. De moleculaire kenmerken van het weefsel dat aan de tumor paalt, werden bekeken."De micro-omgeving is belangrijk voor de respons van de tumor op immunotherapie", zegt Christos Sotiriou. "Meer bepaald moeten we aandacht hebben voor de immuuncellen die in de directe omgeving van de tumor voorkomen." De onderzoekers hebben aangetoond dat ieder moleculair subtype van triple negatieve borstkanker aan een verschillende micro-omgeving gekoppeld is. "Er bestaan drie subgroepen van microomgeving, naargelang de lokalisatie van de immuuncellen ten opzichte van de tumorcellen", zegt prof. Sotiriou. "In de eerste groep liggen de T-lymfocyten rechtstreeks tegen de tumorcellen aan. Hier gaat het om tumoren met een inflammatoir karakter. De tumorcellen blokkeren weliswaar de T-lymfocyten, maar toch is het immuunsysteem geactiveerd. Het volstaat het te reactiveren door de bestaande remming op te heffen. Bij patiënten met dit soort tumoren zal een behandeling met checkpointremmers tegen PD1/PD-L1 waarschijnlijk maximaal efficiënt zijn.""In de andere subtypes komen de T-lymfocyten niet in contact met de tumorcellen, die zich beschermen door het afscheiden van cytokines en andere substanties in de micro-omgeving", vervolgt Christos Sotiriou. "De lymfocyten blijven daarbij steken in het stroma van de tumor of zelfs buiten het stroma, waarrond ze een kring vormen.""In dergelijke gevallen moeten we nieuwe behandelingsstrategieën ontwikkelen, die in eerste instantie een activering van de T-lymfocyten tot stand brengen. Als de T-lymfocyten in het stroma aanwezig zijn, kan men ervoor zorgen dat ze in contact treden met de tumorcellen. Daarna kunnen de checkpointremmers in actie treden. Zijn de T-lymfocyten buiten het stroma gestrand, dan zou men een geneesmiddel kunnen toedienen dat bij de tumorcellen de secretie afremt van de stoffen die de toegang tot het stroma versperren. Als die fase voltooid is, kunnen andermaal de PD1/PD1-L1-antilichamen in beeld komen.Deze onderzoeksresultaten kunnen het mogelijk maken nieuwe vormen van immunotherapie te ontwikkelen die specifiek inpikken op ieder subtype van triple negatieve borstkanker. Mogelijk verbetert dit de behandelingsresultaten."Immunotherapie is duur en niet van bijwerkingen gespeend", kadert de Brusselse onderzoeker. "We streven er dus naar behandelingen alleen toe te dienen bij patiënten die er echt baat bij hebben. Voor het eerst hebben we de micro-omgeving van triple negatieve borstkanker specifiek beschreven. We hopen hiermee het succes van de immunotherapie te kunnen opdrijven. Het einddoel is voor iedere patiënte met dit soort kanker een therapie te vinden die werkt. Hopelijk lukt dat met een combinatie van middelen die als eerste maatregel de T-lymfocyten activeren, als deze cellen niet geactiveerd blijken te zijn."