...

Een van die projecten is dat van de (Franstalige) Centrale de Soins et de Services à Domicile Bruxelles (CSD). Deze thuiszorgdienst geeft thuisverzorgers een inleiding in een persoonsgerichte aanpak, via de Montesorri-methode, aangepast aan ouderen en/of mensen die niet zelfstandig kunnen leven. Stéphane Heymans, algemeen directeur van CSD Bruxelles: "Onze 400 werknemers - familiehulp, vroedvrouwen, fysiotherapeuten... - bieden dagelijkse ondersteuning. Ze zorgen ervoor dat patiënten zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Taken overnemen is natuurlijk gemakkelijker. Door samen te werken, halen we echter heel interessante resultaten in termen van effect op de gezondheid en autonomie. Het is bijvoorbeeld gemakkelijker voor de hulpverlener om zelf groenten schoon te maken. Dat gaat sneller. Het heeft echter veel meer impact om het samen met de patiënt te doen. Samen koken, samen het menu bepalen, samen aan tafel zitten, is plezieriger. Ons project geeft daarover een beschouwing gebaseerd op de Montessori-pedagogie die beter bekend is bij kinderen. Deze pedagogie laat ruimte voor het individu en zijn keuzes. Wij begeleiden de patiënt in wat hij of zij wil doen en in zijn of haar doelstellingen voor het leven thuis." In een eerste fase van zes maanden wordt het team op het terrein bewust gemaakt van de aan te nemen houding en de dagelijkse praktijk. In november start de tweede fase waarbij patiënten bevraagd worden over de veranderingen en over wat dat voor hun autonomie betekende. Deze methode vergt meer tijd in de dagelijkse praktijk maar het verbetert de therapietrouw, de gezondheidsvaardigheden, het inzicht in de eigen kwetsbaarheden en in het algemeen welzijn van de patiënt. Hij wordt immers betrokken bij zijn project en bij de doelstellingen om thuis te kunnen blijven wonen. "Als de persoon passief is, verliest hij kennis en connectiviteit. Dat is ongunstig aangezien we de autonomie willen bevorderen", aldus Stéphane Heymans. Want een verlies aan autonomie verhoogt de psychische kwetsbaarheid. "Daarom is het interessant om de dialoog aan te gaan en samen te werken. Zo blijven patiënten niet passief maar krijgen ze weer enige controle over hun activiteiten", aldus de directeur. Daarnaast had de pandemie een latere institutionalisering en dus een ingewikkelder case management met vier of vijf bezoeken per dag tot gevolg. "En dan is het belangrijk dat het hele team zich bewust is van deze werkwijze zodat alle professionals op één lijn zitten rond de persoon, voor concrete zorg", zegt Heymans. Ook in de thuiszorgsector is er een tekort aan verpleegkundigen. "Het probleem is dubbel zo groot omdat we verpleegkundigen in loondienst zoeken. Thuisverpleegkundigen werken liever als zelfstandige, dat is financieel interessanter. Specifiek voor de Brusselse situatie is de grotere beschikbaarheid van familiehulp. Dat is een nuttig beroep met een hoge toegevoegde waarde maar het is zwaar en vaak eenzaam waardoor er ook in andere regio's een tekort is aan werkkrachten."De uitdaging bij deze verandering van zorgperspectief is ervoor te zorgen dat alle dagelijkse activiteiten duurzaam zijn, of het nu met familiehulp, verpleegkundigen of fysiotherapeuten gebeurt. "Omdat het een andere filosofische benadering is zouden we graag hebben dat er meer wordt nagedacht over de dagelijkse praktijk en dat er na dit project regelmatig bijscholingscursussen worden georganiseerd." Niet enkel in Brussel maar ook elders worden gelijkaardige projecten opgestart. "Er wordt een praktijkgemeenschap opgezet. Zo kunnen we andere beroepen met andere realiteiten ontmoeten. Het einddoel is wel hetzelfde, namelijk patiënten een plaats geven in hun gezondheidstraject door meer rekening te houden met hun keuzes en wat ze zeggen. Zo verbetert hun algemene gezondheidstoestand." "Het Fonds Dr. Daniël De Coninck steunt deze initiatieven omdat wij ons bewust zijn van de moeilijkheden die verband houden met de complexiteit van het werk en de toename van de prevalentie van psychologische problemen. Ook kwesties als tijd en werkgelegenheid zijn belangrijk" , voegt Bénédicte Gombault, coördinator bij de Koning Boudewijnstichting, eraan toe. "Hoe motiveer je mensen om dit soort werk te doen? Wij weten heel goed dat dit zinvolle banen zijn met een enorme toegevoegde waarde. Door de eraan bestede tijd worden ze echter beschouwd als een opeenvolging van taken die moeten worden uitgevoerd en waarvan wij de betekenis soms vergeten. Wat motiveert de persoon die werkt? Welke dimensies zijn belangrijk voor zijn leven? Dat alles kan uiteindelijk voor iedereen betekenisvol zijn. BBovendien hebben studies de toegevoegde waarde voor de patiënten aangetoond. Ze hebben een betere hechting waardoor hun levenskwaliteit verbetert. En voor professionals kan een gemeenschappelijk doel dingen écht verbeteren. Dit is een dynamiek die in verschillende contexten en voor verschillende doelgroepen wordt onderzocht. Dankzij de leergemeenschap inspireren heel diverse initiatieven elkaar."