...

Het nieuwe rapport "Fiscal Sustainability of Health Systems: How to Finance More Resilient Health Systems When Money Is Tight?" onderzoekt de beleidsopties om de gezondheidszorg te financieren in een context van stijgende levensduurte en beperkte overheidsmiddelen. Het rapport werd officieel voorgesteld op het OECD High-Level Policy Forum op 22 januari in Parijs. De Oeso verwacht dat de uitgaven voor gezondheidszorg in de Oeso-landen tegen 2040 zullen stijgen tot gemiddeld 11,2% van het BBP: een toename met 2,3 procentpunt in vergelijking met het pre-coronajaar 2018. Eerdere analyses hadden al aangegeven dat Oeso-landen gemiddeld 1,4% van hun BBP extra moeten uitgeven dan vóór de pandemie om beter voorbereid te zijn op toekomstige schokken. Er moet dus dringend actie worden ondernomen om veerkrachtigere gezondheidszorgstelsels te financieren, stelt de Oeso. Het rapport onderscheidt vier mogelijke opties om de gezondheidssystemen betaalbaar te houden. De eerste daarvan is de overheidsuitkomsten verhogen door belastingen te verhogen of schulden aan te gaan. Door de hoge begrotingstekorten en schuldgraad is die optie volgens de Oeso in veel landen niet realistisch. De tweede optie is het aandeel van de gezondheidszorg in de overheidsuitgaven verhogen; dit kan vooral in landen die nu nog relatief weinig aan zorg uitgeven. Een derde optie is de verhouding tussen publieke en private uitgaven voor de zorg te herzien, bijvoorbeeld door de eigen bijdragen van de patiënt te verhogen of door te snoeien in terugbetaalde zorg. Deze optie maakt zorg echter minder toegankelijk voor de armste en meest kwetsbare groepen. Een debat over hoe de beperkte overheidsbudgetten het best besteed kunnen worden is echter onvermijdelijk, vindt de Oeso. Gezien de beperkingen van de drie bovenstaande opties, verwacht de Oeso vooral veel van de vierde optie: streven naar minder uitgaven door een betere gezondheid, en efficiëntiewinsten. De Oeso waarschuwt dat overheden niet te veel mogen verwachten van maatregelen om de bevolking langer gezond te laten leven, zoals het stimuleren van een gezondere levensstijl en het ontraden van alcoholconsumptie. Die kunnen een besparing van 0,4 procentpunt van het BBP opleveren - niet te versmaden, maar onvoldoende om de groei in uitgaven op te vangen. Blijft over: efficiëntiewinsten. Een eerder rapport van de Oeso stelde vast dat tot één vijfde van de uitgaven in de zorg ondoelmatig of onnodig zijn. Het nieuwe rapport geeft enkele voorbeelden van mogelijke efficiëntiewinsten, zonder op de details in te gaan. Zo kan het werkterrein van niet-artsen (zoals verpleegkundigen en apothekers) uitgebreid worden - wat volgens de Oeso mogelijk is zonder negatieve gevolgen voor de kwaliteit van de zorg. Verder moet het gebruik van generieke geneesmiddelen gestimuleerd worden. Het rapport pleit ook voor meer digitalisering, met name telegeneeskunde en robotica voor bepaalde procedures, en het gebruik van artificiële intelligentie. Ook een beleid om medische fouten, ongepast gebruik van antimicrobiële stoffen en ongerechtvaardigde variatie in medische praktijken te verminderen is wenselijk. Het rapport behandelt ook verschillende manieren om de begroting van de gezondheidszorg op middellange en lange termijn te bewaken. Dat gebeurt aan de hand van een vergelijkende analyse van de manier waarop deze begrotingen worden opgesteld in vijf landen, waaronder België. Zo merkt de Oeso op dat het gezondheidszorgbudget in België opgesplitst wordt in 39 deelbudgetten, met weinig flexibiliteit om middelen te verschuiven. De analyse van deze landen geeft inzicht in de 'best practices' voor gezondheidsbudgetten. Zo moeten er duidelijke regels, monitoring- en evaluatiemechanismen worden overeengekomen voor de jaarlijkse begrotingscyclus. Nieuwe beleidsinitiatieven moeten onderscheiden worden van de kosten van bestaande diensten. Tijdens het begrotingsjaar moeten de reële uitgaven bewaakt worden zodat bijsturingen mogelijk zijn. Overheden moeten ook op middellange en lange termijn denken, stelt het rapport. Zo kunnen zorgorganisaties plannen maken op basis van een normaal te verwachten financiële enveloppe - die aangepast kan worden aan macro-economische omstandigheden en openbare financiën. Van de vijf vergeleken landen doet België dit op middellange termijn het beste, dankzij het microsimulatiemodel PROMES van het Riziv dat tien jaar ver kijkt. De Oeso pleit voor meer prestatiegerichte begrotingen, waardoor de financiële middelen beter afgestemd worden op de doelstellingen van de gezondheidssector. Een derde van de Oeso-landen heeft nog geen enkele vorm van prestatiebudgettering in de gezondheidssector; er is geen verband tussen het bereik van gezondheidsdoelstellingen en het gezondheidsbudget.Het rapport vermeldt dat België sinds 2002 gezondheidsdoelstellingen integreert in het begrotingsproces voor zijn verplichte ziekteverzekeringsstelsel. Daarbij is het niet de bedoeling om kosten te besparen, maar om de middelen zo effectief mogelijk in te zetten. Het rapport roept op tot politiek leiderschap dat een evenwicht vindt tussen de financiële beperkingen en de behoefte aan extra middelen. "Hoeveel regeringen uitgeven aan gezondheid, wordt duidelijk bepaald door economische beperkingen, maar is uiteindelijk een politieke keuze. Maar goede budgetteringspraktijken voor de gezondheidszorg informeren het politieke debat, doordat ze laten zien wat fiscaal haalbaar is, waar extra middelen moeten worden geconcentreerd en hoe efficiëntieverbeteringen deel kunnen uitmaken van de financieringsoplossing", besluit de Oeso.