...

Vorige week publiceerde het Staatsblad de samenstelling van de Vlaamse planningscommissie (zie www.artsenkrant.com). Doel daarvan is de subquota per specialisme zo correct mogelijk te bepalen op basis van het globale quotum verstrekt door de federale overheid. "De federale methodologie ana- lyseerde de behoeften in elk specialisme, plakte er een getal op en telde die getallen op. Vervolgens volgde een opsplitsing per gemeenschap. De nieuwe bevoegdheidsverdeling laat de gemeenschappen nu toe subquota zelf en dus anders in te vullen," legt de voorzitter van de examencommissie uit. "Vlaanderen beslist dus zelf dat er bijvoorbeeld meer huisartsen nodig zijn." Toch blijft het een hele uitdaging, zoals het actuele overtal aan anesthe- sisten (AK 2674) en gynaecologen bewijst. Doet Vlaanderen beter wat het zelf doet? "Er is wellicht geen globaal tekort aan artsen", steekt Eggermont van wal. "Wel is er een suboptimale invulling van de verschillende disci- plines. De nieuwe planningscommissie focust dus best gericht op probleemdisciplines met teveel of te weinig artsen en werkt daar overtallen of tekorten weg. Is er een ophoging van het aantal huisartsen nodig dan kan men bijvoorbeeld stellen dat 40% van het globale quotum een vervolgopleiding huisartsgeneeskunde moet volgen. Idem voor andere knelpuntspecialismen zoals (kinder- en jeugd)psychiatrie of voor endocrinologie of geriatrie." Een teveel - of een tekort - aan artsen in een discipline kan weggewerkt worden door bij het begin van de vervolgopleiding in samenspraak met de faculteiten en opleidingscentra het aantal plaatsen vast te leggen. "Minder duidelijk is wel hoe men dit afdwingbaar maakt", voegt hij eraan toe. Alleszins dient men een 'lissage' - waarbij een teveel in het ene jaar het daaropvolgende jaar gecompenseerd wordt - te vermijden, meent Eggermont. "Dat is een hellend vlak waarbij het probleem wordt doorgeschoven naar het volgende jaar. Dat lost niets op en het is niet fair ten opzichte van de afgestudeerde studenten." Wel vindt Eggermont dat we ook niet naïef moeten geloven dat we op de eenheid exact zullen kunnen bepalen hoeveel anesthesisten we over tien jaar nodig hebben. "Alleszins is dit een vork en deels een politieke keuze. Door een ruime vork komen een aantal artsen niet aan de bak, een te smalle vork heeft te weinig artsen in de discipline tot gevolg. Mijn voorkeur gaat uit naar een eerder ruimere vork. Artsen hebben altijd wel uitwegen in het buitenland of in parallelle circuits." Alleszins is huisartsgeneeskunde voor Vlaanderen prioriteit," benadrukt Jan Eggermont.