...

Geboren in Genua in 1782, was de kleine Niccolò op vierjarige leeftijd nauwelijks aan de dood ontsnapt als gevolg van verwikkelingen bij mazelen. De artsen hadden hem al dood verklaard, maar hij kwam er door!Paganini kreeg zijn eerste muziekonderricht van zijn vader, eerst op mandoline en gitaar, nadien op viool. Na de invasie door Napoleon kwam hij in dienst van diens jongste zuster, Elisa Bonaparte, die dankzij haar broer gravin van Lucca en Toscane was geworden. Op zijn 15de reisde hij al door Europa en trad hij op in concertzalen van Wenen en Parijs.In 1813 raakt hij internationaal bekend na een concert in de Scala van Milaan. Zijn bekendste werk zijn de 24 capriccio's voor vioolsolo, maar hij componeerde ook vioolconcerten en sonates voor viool en gitaar. Paganini heeft tal van andere componisten geïnspireerd, waaronder Franz Liszt, Johannes Brahms, Frédéric Chopin en later ook Sergei Rachmaninov, met variaties op thema's van Paganini. Zijn lange vingers en gewrichtslaxiteit lieten vermoeden dat hij aan het syndroom van Marfan leed, maar dat werd nooit bevestigd.Een stabiel liefdesleven was niet voor Paganini weggelegd. Hij fladderde van de ene jongedame naar de andere, en vroeg ze meermaals ten huwelijk, doch zonder resultaat. Een van zijn vriendinnen in Genua werd zwanger en bracht een doodgeboren kind ter wereld. Paganini werd zelfs voor misbruik van een minderjarige veroordeeld tot acht dagen gevangenis en moest daar bovenop een forse boete betalen. Dankzij zijn succesvolle optredens was hij niet onbemiddeld, maar door zijn gokverslaving verloor hij veel geld. In Parijs kocht hij zelfs een casino dat echter op de fles ging. Hij onderhield zijn legende van 'duivelsviolist' door 's nachts op kerkhoven voor de doden te spelen en schminkte voor concerten zijn gezicht volledig wit.Paganini was de eerste bekende musicus die aan syfilis leed, drie jaar voor Schubert en twaalf jaar voor Schumann. Hij liep de ziekte op in de rosse buurt van Napels in 1819. Hij was toen 37. Om syfilis te bestrijden kwamen op het einde van de 18e en het begin van de 19e eeuw verscheidene producten op de markt op basis van plantenextracten, als alternatief voor de kwikderivatiën die met veel bijwerkingen gepaard gingen.Deze venerische ziekte maakte in alle lagen van de bevolking steeds meer slachtoffers, en werd uit schaamte zelden bij naam genoemd. De nieuwe producten gaven minder bijwerkingen, er werd veel geld mee verdiend, maar of ze doeltreffend waren is zeer de vraag. Ook Paganini werd met die producten behandeld en had er volle vertrouwen in, want met de kwikbehandeling had hij eerder zijn tanden verloren.Naast syfilis, begon de violist nu ook symptomen van tuberculose te vertonen: zware en resistente hoestbuien met af en toe hemoptoe en heesheid. Door al die kwalen zag hij zich verplicht om regelmatig concerten af te zeggen. Telkens Paganini op verplaatsing was, consulteerde hij andere, vaak bekende artsen, waaronder François Magendie (1783-1855) en de grondlegger van de homeopathie Samuel Hahnemann (1755-1843). Deze artsen beloofden dat ze hem zouden genezen en schreven telkens weer andere middelen voor. Toen hij smoorverliefd werd op Hahnemann's vrouw, die zijn avances trouwens afwees, moest hij weer bij een andere homeopaat te rade gaan.Van 1834 tot aan zijn dood in 1840 ging zijn gezondheid stelselmatig achteruit, met ups en downs. Naast de reeds vermelde syfilis en tbc, vertoonde Paganini ook rectorragieën en een urethrastrictuur waardoor hij aan zelfsondage moest doen om zijn blaas te ledigen.Hij ging nog te rade bij verscheidene artsen, had nu ook reumatische klachten, vertoonde symptomen van rechter hart-decompensatie en nierinsufficiëntie, stopte met concerten te geven en ging snaarinstrumenten verkopen. De symptomen van syfilis, tbc en bijwerkingen van eerdere kwikbehandeling zijn nog moeilijk van elkaar te onderscheiden. De longbloedingen worden hoe langer hoe heviger, hij raakt in coma, en overlijdt in Nice op 27 mei 1840. Zijn twee chronische ziekten, syfilis en tbc, hebben uiteindelijk gedurende 20 jaar gewoekerd vooraleer de uitzonderlijke violist er aan bezweek. De kwikbehandeling zal de syfilis zeker hebben ingetoomd, maar had zowel stomatologische als nefrologische neveneffecten.Aangezien hij op zijn sterfbed de laatste sacramenten had geweigerd, en sommigen dachten dat hij door de duivel bezeten was, stelde bisschop Galvano zijn veto voor een katholieke begraving. Gedurende 36 jaar werd zijn lijk geregeld op- en herbegraven totdat de componist door Paus Pius IX werd gerehabiliteerd en uiteindelijk plechtig een graf kreeg op het kerkhof Santa Maria della Steccata in Parma. Nog eens 20 jaar later kreeg hij een monumentale graftombe, eveneens in Parma.