...

Na een gemeenschappelijke masterproef, waar ze met een positief gevoel op terugkijken, gingen de wegen van het drietal uiteen. Dr. Holvoet werkt nu in een duopraktijk in het huisartsarme Sint-Lievens-Esse. "Ik ben geassocieerd met een ervaren collega. Het zijn lange dagen, maar het is zeer boeiend om de praktijk met z'n tweeën draaiend te houden."Dr. Lien De Corte koos voor het Wijkgezondheidscentrum De Kaai in de Bloemekenswijk in Gent, waar ze ook als haio aan de slag was. "Het is hier zeer leuk interdisciplinair werken met tien artsen en 40 medewerkers. Het is enorm leerrijk om de patiënt holistisch te kunnen behandelen en doelgerichte zorg te kunnen aanbieden." Dr. Laura Vandevelde is te vinden in Vinderhoute, ten noordwesten van Gent, in het Doktershuis, een groepspraktijk met vijf vaste artsen en twee haio's. "Het is een jonge, familiale praktijk waar een broer en zus in de voetsporen van hun mama traden als huisarts en waar veel overleg mogelijk is." Het trio was oorspronkelijk van plan een masterproef over buikpijn bij kinderen te maken, maar raakte tijdens een infomoment met promotor dr. Stefan Heytens overtuigd van het nut van de studie over ongecompliceerde urineweginfecties. "We gingen na of de huidige behandelrichtlijnen voor ongecompliceerde urineweginfecties bij vrouwen nog correct zijn", zegt Lien De Corte. "Daarbij bepaalden we de uropathogenen en hun resistentieprofiel in de eerste lijn. We bekeken ook of er een verschil is tussen distributie en resistentie van uropathogenen bij pre- en postmenopauzale vrouwen. Het 'nieuwe' antibioticum pivmecillinam werd geïncludeerd om de mogelijke rol binnen de huidige behandelrichtlijnen aan te geven. Als laatste pijler keken we na of het voorschrijfgedrag van de Vlaamse huisartsen conform de richtlijnen is." Het gaat om een periodieke studie die om de vijf à tien jaar herhaald wordt.Om hun doelstellingen te kunnen verwezenlijken, voerden de onderzoekers - naast een literatuurstudie - ook zelf veldwerk uit. Tussen augustus 2020 en februari 2022 verzamelden 137 huisartsen in 36 praktijken in Oost-Vlaanderen en twee praktijken in Antwerpen, een midstream urinestaal van vrouwelijke patiënten ouder dan 18 jaar met een vermoeden van een urineweginfectie. "We zijn de deelnemende huisartsen zeer dankbaar. Af en toe stuurden we hen een update met voorlopige resultaten zodat ze gemotiveerd bleven om stalen te verzamelen. Niet vergeten dat het onderzoek gebeurde in volle covid-periode. Terwijl de voorgaande studies over dit onderwerp vooral focusten op regio Gent, beslaan onze resultaten een groot deel van Oost-Vlaanderen", verduidelijkt Jasper Holvoet.In totaal werden 237 dipslides geïncludeerd; 85% bleken een positieve cultuur te hebben. Escherichia coli was het meest frequent geïsoleerde uropathogeen (74,6%), gevolgd door Staphylococcus saprophyticus (8,0%) - bijna uitsluitend in de premenopauzale groep -, Enterococcus faecalis (6,6%), en Klebsiella pneumoniae (3,3%). E. coli blijkt 100% gevoelig voor nitrofuran toïne en fosfomycine. Deze middelen werden ook het meest voorgeschreven, respectievelijk in 79,2% en 17,3% van de gevallen. Dat is conform de huidige richtlijnen waarbij nitrofurantoïne als eerste keuze en fosfomycine als tweede keuze worden voorgesteld. De gevoeligheid van E. coli voor pivmecillinam blijkt 95,3% te zijn. "Het middel is nog niet zo lang beschikbaar, duurder en maakt nog geen deel uit van de BAPCOC-richtlijnen. Voor het eerst hebben we kunnen aantonen dat pivmecillinam een waardig alternatief kan zijn in Vlaanderen", legt Laura Vandevelde uit. "Ongecompliceerde urineweginfecties worden in de eerste lijn empirisch behandeld met antibiotica. Het is een veelvoorkomende klacht. Ons onderzoek hielp nagaan of de betrokken bacteriën nog steeds reageren op de voorgeschreven antibiotica. Het bevestigt dat de richtlijnen nog altijd up-to-date zijn. De resistentiecijfers blijven goed. Indien in de toekomst toch meer antibioticaresistentie zou voorkomen, hebben we met pivmecillinam een alternatief voorhanden."