...

Dat blijkt uit een studie uitgevoerd door de CE Delft in opdracht van de European Public Health Alliance (EPHA). Die kwantificeert de maatschappelijke kosten veroorzaakt door de drie luchtverontreinigende stoffen die de meeste ziektes en overlijdens veroorzaken: fijnstof (PM), ozon (O?) en stikstofdioxide (NO?). De onderzoekers baseerden zich op gegevens van Eurostat en officiële meetstations uit 2018 in 432 steden in de EU-landen, Noorwegen en Zwitserland. Luchtvervuiling binnenshuis, ook een belangrijke ziekteverwekker, werd niet betrokken in het onderzoek. Samengeteld kost luchtverontreiniging deze steden 166 miljard euro per jaar, of gemiddeld 1.276 euro per inwoner. In absolute termen is Londen de stad met de hoogste maatschappelijke kostprijs: in 2018 bedroeg het welvaartsverlies voor de Britse hoofdstad 11,38 miljard euro - mede door het hoge gemiddelde inkomen in Londen, waardoor de prijs van een verloren levensjaar zwaar doorweegt. Londen wordt gevolgd door Boekarest, met een jaarlijks welvaartsverlies van 6,35 miljard euro en Berlijn, met een jaarlijks verlies van 5,24 miljard euro. In een rangschikking op basis van maatschappelijke kost per inwoner staat Boekarest op de eerste plaats, met een jaarlijks welvaartsverlies van 3.004 euro per inwoner, gevolgd door de Noord-Italiaanse steden Milaan en Padua. In België is de kost per inwoner het hoogst in Gent, gevolgd door Antwerpen en Brussel. Daarbij dient opgemerkt dat de gegevens voor luchtverontreiniging uit 2018 stammen, dus voor de invoering van het circulatieplan en de lage-emissiezone (LEZ) in Gent. Antwerpen heeft sinds 2017 een LEZ, Brussel sinds 2018. Volgens het Europese Milieu-Agentschap is luchtverontreiniging de belangrijkste oorzaak van voortijdige overlijdens door omgevingsfactoren in Europa. Het probleem is het grootst in steden, waar twee derde van de Europeanen woont. In twee derde van de Europese steden worden de drempelwaarden voor schone lucht van de WGO overschreden. Fijnstof, NO? en O? veroorzaken jaarlijks ongeveer 400.000 voortijdige overlijdens. Fijnstof is verantwoordelijk voor het overgrote deel van de maatschappelijke kosten, gemiddeld 82,5%, gevolgd door NO? (15%) en O? (2,5% ). De verhoudingen tussen de polluenten verschillen aanzienlijk tussen steden, zo blijkt uit de studie. Het onderzoek ging ook de bronnen van verontreiniging na. De luchtvervuiling in steden komt voort uit transportactiviteiten, huishoudelijke verwarming en andere activiteiten, waaronder landbouw en industrie. Het relatieve aandeel van elke bron kan niet met zekerheid worden beoordeeld. De studie heeft wel de impact van verkeer onderzocht. In een eerder rapport van de European Public Health Alliance bleek verkeer een belangrijke bron van luchtverontreiniging in steden. De nieuwe studie toont aan dat kleine veranderingen in verplaatsingsgedrag en mobiliteitsbeleid een aanzienlijk verschil kunnen maken. Een toename van 1% in de gemiddelde reistijd naar het werk verhoogt de kosten van PM10-emissies met 0,29% en die van NO2-emissies met 0,54%. Een toename van 1% van het aantal auto's in een stad verhoogt de totale kosten met bijna 0,5%. Omgekeerd hebben een afname van woon-werkverkeer en autobezit een positieve invloed op de luchtkwaliteit, waardoor de sociale kosten van slechte luchtkwaliteit dalen. Als het mobiliteitsbeleid tegelijk actieve vervoersvormen zoals wandelen en fietsen promoot, is de maatschappelijke winst nog groter.