...

Ze maken deel uit van een kleine poule van een 40-tal dokters die gespecialiseerd zijn in luchtvaartgeneeskunde. "Terwijl wij als aeromedical examiners verantwoordelijk zijn voor het afleveren van attesten voor enkele duizenden mensen uit de luchtvaartsector," klinkt het. De meest in het oog springende groep zijn de klasse 1-piloten, actief in de burgerluchtvaart, die bijvoorbeeld vakantievluchten met TUI Fly of Brussels Airlines besturen en legerpiloten die vliegen met F-16's, militaire vrachtvliegtuigen of helikopters. Maar enkele duizenden? "Ja, dan gaat het over mensen die met een sport- of zweefvliegtuig willen vliegen, ballonvaarders, maar ook luchtverkeersleiders of stewards en stewardessen. Recent hebben we veel kandidaat-astronauten voor de ESA over de vloer gehad. Dat is een superinteressant doelpubliek, toch?" Marina Vanbrabant: "Vergelijk het met duikers of binnenschippers, truckers of treinbestuurders. Die moeten ook allemaal medisch gekeurd worden om hun hobby of beroep te kunnen uitoefenen." Tot het begin van de jaren 2000 bestond in ons land een interuniversitaire opleiding om je te specialiseren tot luchtvaartarts. "Bijscholingen gebeuren wel in België, maar nu moet je voor de basisopleiding naar het buitenland. Dat werkt drempelverhogend en zorgt er ook voor dat veel artsen geen idee hebben van wat luchtvaartgeneeskunde inhoudt. Terwijl we net extra instroom goed kunnen gebruiken: onze huidige populatie luchtvaartartsen wordt alsmaar ouder (vaak 65-plussers, de cardioloog in het team is 80+! (nvdr)). Nieuw bloed is dus echt wel welkom," stellen beide dames. Nochtans is luchtvaartgeneeskunde best wel sexy, klinkt het. "Sowieso mag je de impact van vliegen op het menselijk lichaam niet onderschatten, vandaar: de keuringen die wij doen, omvatten een volledig klinisch onderzoek en een assessment van het algeheel functioneren van de betrokkene. Iemand die een stuurknuppel wil bedienen, moet dat veilig doen, vandaar dat ook oftalmologen, NKO-artsen, cardiologen en psychiaters een rol spelen in luchtvaartgeneeskunde. Voor deze artsen heeft zo'n extra specialisatie zeker een meerwaarde." Wie kiest er trouwens voor die specialisatie? In de poule luchtvaartartsen "zijn er heel wat bedrijfs- en huisartsen, soms ook spoedartsen, orthopedisten of anesthesisten. Een aantal van hen vliegen zelf of hebben een band met het vliegwezen," luidt het. An Van Rompay: "Ik zie mezelf niet meteen een vliegtuig besturen, maar ik vind dit een fascinerende wereld. Vanuit medisch oogpunt is het best boeiende materie: in se is een mens niet gemaakt om te vliegen, toch doen we dat. Dan weten wat vliegen op grote hoogte of bij uitbreiding in gewichtloze toestand doet met een menselijk lichaam is heel interessant. Op onze congressen gaat het nu al vaak over ruimtereizen en de fysiologische impact daarvan. Daarom intrigeert een opleiding ruimtevaartgeneeskunde me wel." Meer zelfs: "Men is nu al bezig met onderzoek bij piloten die de nieuwe F-35-gevechtsvliegtuigen besturen: die krijgen gigantisch veel informatie te verwerken, en men onderzoekt nu mogelijkheden om dat leerproces nog te versnellen." Dr. Vanbrabant is bovendien goed geplaatst om de evolutie te overschouwen. "Luchtvaartgeneeskunde is enorm geëvolueerd. Dat je beter niet vliegt met een verkoudheid of dat maaltijden op een vliegtuig sterker gekruid zijn, weten we intussen wel, denk ik. Terwijl piloten met diabetes of een hartinfarct vroeger een kruis mochten maken over hun carrière, kunnen ze vandaag met medicatie of na een positieve myocardscintigrafie wel blijven vliegen. Alleen moet je aan de cardioloog uitleggen waarom dat specifieke onderzoek nodig is, want die heeft veelal geen idee dat het gelinkt is aan een attest om verder te kunnen blijven vliegen. Dat is geen slechte wil, maar komt veeleer doordat 'onbekend onbemind is'."Over één aspect van hun job zijn dr. Van Rompay en dr. Vanbrabant formeel: "Piloten ervaren die verplichte keuring soms als een vervelende klus. Wij willen hen vooral zo lang mogelijk veilig laten vliegen."