...

Professor Wim Janssens (KU Leuven), voorzitter van de Belgian Respiratory Society (BeRS) blikt terug op de voorbije gezondheidscrisis en geeft commentaar bij de enquête van de vereniging. Het ergste lijkt dan misschien achter de rug, de Leuvense pneumoloog wijst er wel op dat voor vele artsen de extreme periode aanhoudt. "Er is de follow-up van met covid-19 besmette patiënten en de uitgestelde zorg die urgent wordt. En dit in de complexe context met de beschermingsmaatregelen. Bovendien moeten we klaar staan voor een potentiële tweede golf. We verwachten dan ook bijkomende steun van de overheid en flexibiliteit om verder te kunnen werken op dezelfde manier." De BeRS-enquête bevroeg zijn leden ook over het persoonlijke beschermingsmateriaal en andere beschermende maatregelen tijdens de coronacrisis. Daaruit blijkt dat 45% van de bevraagde specialisten zich tijdens de eerste maand van de pandemie voldoende beschermd voelde tegen covid-19. 35% toonde zich niet tevreden over de lokale beschermingsmaatregelen. Tijdens de piek van de pandemie stelde 80% van de pneumologen niet-urgente zorg uit. Ze contacteerden hun patiënten via e-mail of telefoon maar niet meer dan 20% van de longartsen hield telefonische consultaties. Naast de zorg voor coronapatiënten zagen vier van de tien pneumologen hun 'activiteit' dalen onder de 25% waarvan meer dan de helft zelfs onder de 5%."Professor Didier Cataldo, vicevoorzitter van de BeRS tot slot: "Met deze enquête wilden we de temperatuur van de pneumologen nemen. Longartsen waren nauw betrokken bij de strijd tegen covid-19 maar de media hadden het zelden over ons werk. Dit in tegenstelling tot intensivisten, epidemiologen en urgentieartsen die regelmatig in de belangstelling staan. Dat wij over het algemeen discrete mensen zijn, heeft daar vermoedelijk iets mee te maken." Van de 598 longartsen die bij de BeRS zijn aangesloten namen er 362 (61%) deel aan de peiling; 70% werkt in een niet-universitair ziekenhuis, 28% in een universitair ziekenhuis en 7% was in opleiding. Er zijn iets meer mannelijke (52%) dan vrouwelijke (47% ) BeRS-leden.