...

Het seminarie was interdisciplinair opgezet, met wetenschappelijke bijdragen vanuit sociologie, psychologie en mediastudies, en praktische tips van Mediawijs (het Vlaams kenniscentrum voor digitale en mediawijsheid) en Eetexpert (het Vlaams Kenniscentrum voor eet- en gewichtsproblemen). Dat zo veel mensen zich zorgen maken over hun uiterlijk, is een recent fenomeen, vertelde sociologe Sanne Pieters. Voor haar doctoraatsonderzoek werkt ze mee aan een internationaal project over de beoordeling van schoonheid in verschillende wereld- steden. "Voor de uitvinding van de fotografie wisten de meeste mensen amper hoe ze er zelf uitzagen, laat staan hoe ze zich verhielden tot anderen." Bezorgdheid over het uiterlijk was nog niet zo lang geleden iets voor de gegoede klasse. De voorbije eeuw is schoonheid echter gedemocratiseerd: iedereen kan er goed uitzien. De keerzijde daarvan is dat schoonheid een sociale en morele plicht lijkt te worden: iedereen moet er ook goed uitzien. Pieters vertelde dat de Nederlandse premier Dick Schoof het advies kreeg om een ooglidcorrectie te laten doen zodat hij minder vermoeid zou ogen. En in een economie waarin de dienstensector dominant is, krijgen werkzoekenden te horen dat ze een 'representatief' voorkomen moeten hebben om in aanmerking te komen voor een baan. Lore Vankerckhoven, klinisch psycholoog en doctoraatsonderzoeker binnen de onderzoeksgroep Schoolpsychologie en Ontwikkeling in Context, belichtte recent onderzoek over de interactie tussen lichaamsbeeld en identiteitsvorming. Daaruit blijkt dat de helft van de jongeren ooit ontevredenheid over hun lichaam ervaart. Schoonheidsidealen, zoals een slank lichaam voor meisjes en een gespierd lichaam voor jongens, kunnen in de ontwikkeling van jongeren een vals gevoel van identiteit geven. "Jongeren die deze schoonheidsnormen sterk internaliseren, lopen echter een groter risico om een negatief lichaamsbeeld te ontwikkelen", zegt Vankerckhoven. Dit kan hen ook verwarren in hun zoektocht naar een stabiele identiteit. Vankerckhoven ging uitgebreid in op de klinische implicaties van lichaamsontevredenheid voor identiteitsvorming. "Een belangrijke pijler is 'psycho-educatie'. Hierbij spelen naast hulpverleners ook ouders, leerkrachten en andere zorgfiguren in de directe omgeving van jongeren een rol." "De eerste, basale stap als je merkt dat jongeren hiermee worstelen, is om het bespreekbaar te maken. Geef helpende informatie mee. Dat kan simpelweg door erover te praten, zonder druk. Het is goed om jongeren gerust te stellen met de boodschap dat ze niet per se op hun achttiende al een volledige identiteit moeten hebben gevormd. Het is normaal om verwarring of een tijdelijke identiteitscrisis te ervaren tijdens deze fase." Daarnaast kan het waardevol zijn om jongeren bij elkaar te brengen, zodat ze van elkaar kunnen leren en elkaar kunnen ondersteunen. "Moedig jongeren ook aan om verschillende identiteitsdomeinen te onderzoeken. Een gezonde identiteit bestaat niet uit één enkel domein, maar is als een puzzel opgebouwd uit meerdere stukjes." Een moeizame identiteitsontwikkeling hangt vaak samen met andere pathologieën. Voor preventie en interventie is het voor zorgverleners daarom waardevol om jongeren te identificeren die vast lijken te lopen in hun identiteitsontwikkeling. "Via gerichte vragen kun je polsen of er sprake is van een tijdelijke identiteitscrisis dan wel iets diepergaands en pathologisch dat nader bekeken moet worden." Tijdelijke spanningen met leeftijdsgenoten, tijdelijke shifts in toekomstplanning en tijdelijke verwardheid wijzen eerder op onschuldige 'normatieve worstelingen'. Continu veranderende relaties met een afwisselend patroon van idealisatie en verwerping, inconsistenties of contradicties met betrekking tot identiteitsdomeinen, een ontbrekende integratie van identiteitsdomeinen en beperkte differentiatie tussen zichzelf en anderen daarentegen zijn alarmsignalen voor een mogelijke pathologische identiteitsontwikkeling. "Dergelijke diepgaande identiteitsverstoringen kunnen op hun beurt wijzen op een onderliggend ontwikkelende borderline persoonlijkheidsstructuur. Tijdig doorverwijzen naar meer gespecialiseerde hulpverlening kan dan een must zijn", zegt Vankerckhoven. Uit het onderzoek van Vankerck-hoven blijkt ook dat het cruciaal is om jongeren veerkrachtig te maken tegen de schoonheidsidealen waaraan ze worden blootgesteld. "Ga het gesprek aan over deze idealen en stimuleer jongeren om kritisch na te denken over wat ze zien op sociale media. Dat kan hen helpen om zich te wapenen tegen negatieve invloeden." Tot slot is het waardevol om een positief lichaamsbeeld te stimuleren bij jongeren, zegt Vankerckhoven. "Onderzoek toont aan dat het helpend kan zijn wanneer volwassen rolmodellen positieve en accepterende boodschappen geven, zowel over hun eigen lichaam als dat van de jongeren. Hierbij is het belangrijk om de focus niet alleen op uiterlijk te leggen, maar ook op wat het lichaam allemaal kan en doet." "Als jongeren door veranderingen in de puberteit de connectie met hun lichaam kwijt lijken te zijn, ondersteun hen dan om deze connectie terug te vinden. Laat hen zich afvragen: wat heeft mijn lichaam nodig? Waar voel ik me fysiek goed bij? Wat ontspant mij? Zo leren ze op een mindful manier voor zichzelf en hun lichaam te zorgen. Dit leidt vaak vanzelf tot een positievere houding tegenover hun lichaam."