...

De jonge Ludwig van Beethoven stond bekend om zijn ruwe bolster. En met een weinig indrukwekkende schoolloopbaan en niet meer dan een basisopvoeding schopte hij het dan toch tot organist en altviolist in het Bonnse hoforkest waar zijn vader en vooral grootvader een stevige reputatie hadden opgebouwd. Korte tijd later werden enkele hiaten in zijn ontwikkeling weggewerkt toen hij kind aan huis werd bij de voorname familie von Breuning. Moeder Helene en haar gasten brachten Ludwig de etiquetteregels bij en verruimden zijn culturele horizon aanzienlijk. In Bonn was het intellectuele klimaat op dat moment dankzij keurvorst Maximiliaan Frans ook erg inspirerend. Aan de nieuw opgerichte universiteit drongen zelfs onorthodoxe idealen van de Franse revolutie door die Beethoven ook op café graag bediscussieerde.Wanneer hij op zijn 21ste definitief naar Wenen trok, belandde Beethoven ook daar midden in de overgangstijd van ancien régime naar een moderne industriële samenleving waarin de burger zijn eigen lot steeds meer in handen wilde nemen. Toch bleef de adel een belangrijke rol spelen, niet in het minst in het culturele leven van de stad.Beethoven wordt soms als de eerste onafhankelijke componist voorgesteld die los van adellijke broodheren zijn eigen artistieke koers kon varen en als freelancer op eigen benen kon staan. Dat is maar gedeeltelijk waar. De banden met het hoforkest in Bonn werden na zijn proeftijd in Wenen weliswaar doorgeknipt. Maar ook daarna was hij financieel, en voor de uitbouw van zijn carrière, voor een groot deel afhankelijk van aristocratische mecenassen die hem een bescheiden jaarloon betaalden, of die hij lesgaf, die intekenden op zijn muziekuitgaven, die hem instrumenten, musici, repetitietijd of een concert- ruimte ter beschikking stelden.Zo hebben aristocraten als Waldstein, Lichnovsky, Lobkowitz, Razumovsky, Kinsky of aartshertog Rudolf een substantiële bijdrage geleverd aan Beethovens zegetocht door de muziekwereld. Die elite was overigens goed op de hoogte van wat zich in Frankrijk afspeelde en toonde zich zelfs bereid de emancipatie van de burgers te verdragen zolang de machtsverhoudingen niet al te zeer verstoord werden. En ook Beethoven schipperde tussen fascinatie en afkeer voor Napoleons moderne idealen. Zo speelde hij een tijd met het idee om naar Parijs te verhuizen. Maar wanneer het leger van Napoleon soms letterlijk heel dichtbij kwam, zat Beethovens revolutionaire geest ook gauw weer in de fles.De componist voelde zich vooral een revolutionair in de muziekwereld, en hij was begeesterd door biografieën van inspirerende historische figuren. Zo maakte hij muziek bij het toneelstuk over de opstandige Vlaamse graaf Egmont waarvan de dramatische ouverture nog altijd indruk maakt. Ook de anekdote over de Eroica, of derde symfonie, is algemeen bekend. Aanvankelijk wilde Beethoven het werk aan Napoleon opdragen, maar toen die zich tot keizer kroonde, gom- de de woeste Beethoven de naam Bonaparte zo hard uit dat hij een gat in het eerste blad van de partituur maakte. Dezelfde dubbelzinnigheid speelt in het meest politieke werk van Beethoven, zijn opera Leonore die ontstond in een periode dat het Weense publiek bijzonder enthousiast was over de zogenaamde bevrijdingsopera's uit het revolutionaire Frankrijk. Het verhaal dat op een toneelstuk van Jean Bouilly gebaseerd is, vertelt over de strijd om rechtvaardigheid en waarheid. De redding van een politieke gevangene uit een Spaanse gevangenis verwijst naar de bestorming van de Bastille enkele jaren eerder.Niemand minder dan René Jacobs presenteerde bij het begin van dit Beethovenjaar een nieuwe opname van de oorspronkelijke versie van Leonore uit 1805 (Beethoven zou nog tien jaar aan het werk blijven sleutelen en nog twee versies afleveren). In deze eerste versie hoor je hoe de 35-jarige Beethoven de operataal van Mozart en Cherubini tot de zijne maakt. Op dat moment is zijn liefde voor de Franse revolutie nog niet bekoeld wat in de latere versies van de opera wel het geval is. Hier verzet het volk zich tegen een onmenselijk gezag en stormt het de kerker binnen om Florestan te bevrijden. In latere versies zorgt een meer diplomatische ontknoping voor meer respect voor de bestaande machtsverhoudingen. De originele versie, waarin Jacobs enkel de gesproken dialogen uitzuiverde en aanscherpte, bezit een grote dramatische spankracht. Met dank ook aan het Freiburger Barockochester dat kleurrijk en geïnspireerd uit de hoek komt. Met Marlis Petersen in de rol van Leonore en Maximilian Schmitt als Florestan maakte Jacobs een uitstekende keuze. Beide zangers zorgen met O namenlose Freude voor een absoluut hoogtepunt in de derde akte. Jacobs' gedreven uitvoering is het perfecte bindmiddel voor muziek, woord en drama wat tot een zeer overtuigende uitvoering leidt. Leonore door Freiburger Barockorchester o.l.v. René Jacobs is uit bij HMC 902414.15