...
Twee meta-analysen waren al eerder tot die conclusie gekomen, maar ze mengden cross-sectionele studies en cohorteonderzoek. De Wereldgezondheidsorganisatie wou een zuiverder protocol en bestelde een nieuwe studie bij het Spaanse onderzoeksinstituut ISGlobal. De bedoeling is op basis van betrouwbare resultaten de aanleg van parken in steden te stimuleren.De Spaanse onderzoekers bekeken negen studies met een longitudinale follow-up over het verloop van verschillende jaren. In al deze studies werd de aanwezigheid van groene plekken gemeten aan de hand van satellietbeelden. Kwantificatie gebeurde telkens met de Normalized Vegetation Difference Index (NVDI).Ze mogen in Genève op hun oren slapen: zeven van de negen geïncludeerde studies vonden een omgekeerd verband tussen de hoeveelheid groen in de omgeving van een woonplaats en de lokale mortaliteit. In de meta-analyse bleef dit verband overeind. Becijferd betekende dit 4% afname van de mortaliteit per increment van 0,1 NVDI in een straal van maximaal 500 meter rond de woonplaats.Eén van de meest voor de hand liggende verklaringen voor dit verband ligt bij het besef dat mensen in een groene omgeving meer geneigd zijn om te wandelen en te fietsen. Relativeren is hier echter aan de orde: één van de geïncludeerde studies voerde een mediatieanalyse uit en kwam tot de conclusie dat lichaamsbeweging het gunstige effect op de mortaliteit maar voor 2% kan verklaren.Groene plekken bieden nog heel wat andere voordelen: ze beschermen tegen luchtvervuiling, lawaai, stress en beperken in tijden van grote hitte de temperatuurstijgingen. Eén studie berekende dat het weren van fijn stof instaat voor 4% van het verband.Alle studies corrigeerden voor de socio-economische status van de omwonenden. Men zou immers kunnen veronderstellen dat de correlatie met de mortaliteit niet aan de parken te wijten is, maar tot stand komt omdat welgestelde mensen op een aantal manieren beter voor hun gezondheid kunnen zorgen en vaker in een groene omgeving wonen. De correlatie bleef evenwel bestaan na correctie.Een tweede studie in The Lancet Planetary Health wijst erop dat niet alleen de omvang, maar ook de morfologie van de groene oasen in een stad belangrijk is. Deze studie vond weliswaar een omgekeerd verband tussen het percentage van de woonoppervlakte die door groen leven in beslag werd genomen en de mortaliteit. Maar als men rekening hield met de morfologie, dan bleek dat parken met een grotere oppervlakte of parken die met elkaar verbonden waren, een nog sterkere invloed hadden op de algemene mortaliteit én de ziektespecifieke mortaliteit. Dat gold bijvoorbeeld voor hartziekten. In grote parken gaan mensen immers stappen of joggen. Groene lapjes van een paar vierkante meter die hier en daar tussen de huizen liggen, missen dat motiverende karakter.Opmerkelijk is dat ook de complexiteit van het park de mortaliteit gunstig beïnvloedde. "Dat komt waarschijnlijk omdat complex gestructureerde groene oppervlakten een groter aantal ingangen hebben", vertelt eerste auteur Huaquing Wang. Voor één keer mogen we het dus terecht ingewikkeld maken.