Het goede nieuws is dat het drankgebruik van 85% van de vrouwelijke en 72% van de mannelijke artsen zich in risiconiveau 1 situeert. "Niveau 1 zijn meer vrouwen dan mannen en dat strookt met de realiteit, het zijn de geheelonthouders of lichte drinkers. Wie in risiconiveau 2 of hoger terechtkomt, drinkt wellicht meer dan wordt aanbevolen (maximaal tien eenheden per week en twee nuchtere dagen)", vervolgt Van den Broeck. Het gaat toch om één op vijf van de respondenten.

Hoge jobeisen

Niveau 3 en 4 zijn probleemdrinkers met een hoog risico. Verder diagnostisch onderzoek is geboden. Globaal gaat het over 2,2% van het staal - 3,4% bij de mannelijke, 1,4% van de vrouwelijke artsen. "Wat me enigszins verwondert, is dat dokters - die de impact van alcohol of middelen goed kennen - probleemgebruikers worden. Al is met mate drinken wel een algemeen aanvaarde copingstijl. Het ontspant meteen. Wat meespeelt, is ook de fysieke en emotionele belasting. Artsen hebben zeer hoge jobeisen. Naast uiteraard persoonlijke en psychische elementen. Een alcoholprobleem is altijd multifactorieel", aldus prof. Van den Broeck.

Welke attitude hebben artsen-probleemdrinkers ten opzichte van hulp zoeken? "Dat is niet bekend. Allicht speelt hierbij het ' hidden curriculum'. Artsen wordt nog steeds aangeleerd hun status hoog te houden. Ze zoeken niet gemakkelijk hulp, ook jonge artsen niet. Vorig jaar behandelde een masterproef de vraag of huisartsen en huisartsen in opleiding kwetsbaarheid durfden tonen in de opleidersrelatie. Dat bleek niet steeds het geval. Het opleidingssysteem werkt 'status' in de hand."

Autoprescriptie

Medicatie tegen stress is evenzeer een snelwerkend copingmechanisme maar daarom niet de eerste keuze. Genderverschillen qua gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen blijken niet uit deze enquête. Van den Broeck: "Dat sommige artsen hun toevlucht nemen tot illegale drugs is geen goed nieuws. Dat ze aan automedicatie doen evenmin. Zichzelf middelen voorschrijven, ondermijnt het redeneervermogen en het klinisch functioneren. Geen probleem wanneer het over paracetamol of over de verlenging van chronische medicatievoorschriften gaat. Maar wel in geval van psychoactieve stoffen of andere medicatie. Het is natuurlijk gemakkelijker benzo's te nemen dan je slaapgedrag aan te passen, maar het is belangrijk om breed te blijven kijken. Het risico bestaat dat je zelf snel in een tunnel terechtkomt. Een collega kan helpen om geen diagnose te missen."

"Dat sommige artsen hun toevlucht nemen tot illegale drugs is geen goed nieuws. Dat ze aan automedicatie doen evenmin. Zichzelf middelen voorschrijven, ondermijnt het redeneervermogen en het klinisch functioneren.", Getty Images/Science Photo Libra
"Dat sommige artsen hun toevlucht nemen tot illegale drugs is geen goed nieuws. Dat ze aan automedicatie doen evenmin. Zichzelf middelen voorschrijven, ondermijnt het redeneervermogen en het klinisch functioneren." © Getty Images/Science Photo Libra

Profiel deelnemers

In totaal vulden 2.366 Nederlandstalige- en 1.206 Franstalige artsen (samen 3.572) de enquête in. Daarnaast namen ook 438 Nederlands- en 351 Franstalige apothekers deel. Met andere woorden, in totaal kwam er respons van 4.361 artsen en apothekers. Ruim een vijfde van de vragenlijsten was onvolledig ingevuld, dat was vooral het geval met de online bevraging.

2.315 antwoorden van apothekers (384) en van artsen (1.931) bereikten de redactie via digitale weg. Daarnaast kwamen er 2.046 antwoorden op papier binnen - 405 van apothekers, 1.641 van artsen. Van de artsen die online participeerden was 78% Nederlandstalig, bij de apothekers ging het om 54%. Er waren net iets meer vrouwelijke (53,9%) dan mannelijke artsen die de peiling invulden. Bij het bij uitstek vervrouwelijkt beroep van apotheker liep dat op tot 75,4%.

Er namen duidelijk meer Franstalige dan Nederlandstalige huisartsen deel terwijl er heel wat meer Nederlandstalige specialisten en vooral specialisten in opleiding aan de enquête participeerden. De meeste specialisten werken in een ziekenhuis (86,3%) maar een aanzienlijk deel doet dat toch ook in een privépraktijk (29,1%). Naar medisch specialisme kwam er vooral veel respons van psychiaters, anesthesisten, pediaters, verloskundigen-gynaecologen, inwendige geneeskunde, chirurgie/orthopedie en van spoedartsen.

Opvallend is dat veel jonge artsen deelnamen aan de peiling, 35,1% is geboren na 1980. Over de overige leeftijdscategorieën ( ipv -geboren tussen 1950-'60, '61-'70, '71-'80) is er een gelijkmatige verdeling - respectievelijk 21,9%, 19,3% en 17,8%. Alle leeftijdsgroepen, zeker de jongere, zijn dus goed vertegenwoordigd.

Het goede nieuws is dat het drankgebruik van 85% van de vrouwelijke en 72% van de mannelijke artsen zich in risiconiveau 1 situeert. "Niveau 1 zijn meer vrouwen dan mannen en dat strookt met de realiteit, het zijn de geheelonthouders of lichte drinkers. Wie in risiconiveau 2 of hoger terechtkomt, drinkt wellicht meer dan wordt aanbevolen (maximaal tien eenheden per week en twee nuchtere dagen)", vervolgt Van den Broeck. Het gaat toch om één op vijf van de respondenten. Niveau 3 en 4 zijn probleemdrinkers met een hoog risico. Verder diagnostisch onderzoek is geboden. Globaal gaat het over 2,2% van het staal - 3,4% bij de mannelijke, 1,4% van de vrouwelijke artsen. "Wat me enigszins verwondert, is dat dokters - die de impact van alcohol of middelen goed kennen - probleemgebruikers worden. Al is met mate drinken wel een algemeen aanvaarde copingstijl. Het ontspant meteen. Wat meespeelt, is ook de fysieke en emotionele belasting. Artsen hebben zeer hoge jobeisen. Naast uiteraard persoonlijke en psychische elementen. Een alcoholprobleem is altijd multifactorieel", aldus prof. Van den Broeck. Welke attitude hebben artsen-probleemdrinkers ten opzichte van hulp zoeken? "Dat is niet bekend. Allicht speelt hierbij het ' hidden curriculum'. Artsen wordt nog steeds aangeleerd hun status hoog te houden. Ze zoeken niet gemakkelijk hulp, ook jonge artsen niet. Vorig jaar behandelde een masterproef de vraag of huisartsen en huisartsen in opleiding kwetsbaarheid durfden tonen in de opleidersrelatie. Dat bleek niet steeds het geval. Het opleidingssysteem werkt 'status' in de hand." Medicatie tegen stress is evenzeer een snelwerkend copingmechanisme maar daarom niet de eerste keuze. Genderverschillen qua gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen blijken niet uit deze enquête. Van den Broeck: "Dat sommige artsen hun toevlucht nemen tot illegale drugs is geen goed nieuws. Dat ze aan automedicatie doen evenmin. Zichzelf middelen voorschrijven, ondermijnt het redeneervermogen en het klinisch functioneren. Geen probleem wanneer het over paracetamol of over de verlenging van chronische medicatievoorschriften gaat. Maar wel in geval van psychoactieve stoffen of andere medicatie. Het is natuurlijk gemakkelijker benzo's te nemen dan je slaapgedrag aan te passen, maar het is belangrijk om breed te blijven kijken. Het risico bestaat dat je zelf snel in een tunnel terechtkomt. Een collega kan helpen om geen diagnose te missen."