...

Midden december moet het manuscript binnen van mijn tweede boek: Kunst op Voorschrift, een pleidooi voor de integratie van kunsten in de zorg. Het is een eer dit boekje te mogen schrijven, ik bevind me in rijk gezelschap tussen de auteurs in de Karakters-reeks vol literatuur en filosofie in zakformaat. Terwijl ik deze column schrijf (het onderwerp sluit aan bij het thema van mijn boekje, dus verweef ik mijn schrijven van beide teksten) verspreidt zich in Zuid-Afrika de zoveelste variant van het virus dat ons al zo lang in zijn gespierde houdgreep houdt. Ik denk met bezorgdheid aan Antjie Krog en haar man John Samuel, weer terug in Zuid-Afrika, na een wekenlang verblijf in Gent, als de eerste writer-in- residence aan UGent. Ze gaf lezingen, ging in gesprek met studenten, onderzoekers, breed publiek. Antjie Krog, Zuid-Afrikaans auteur, dichter en politiek en maatschappelijk geëngageerd wereldburger, werd al meermaals getipt voor de Nobelprijs.Ik denk nog vaak terug aan onze eerste ontmoeting, op die mooie zonnige ochtend, begin oktober. Het leek wel of de Indian Summer zich nog eenmaal wilde laten zien voor ze verdween onder regen en wind en veel te veel wolken. Ik loop naar het mooie K3-gebouw in het UZ, dat helder oplicht vanop de grauwe parking, en waar op de derde verdieping het decanaat huist. Aan een lange tafel mag ik een gesprek leiden tussen onderzoekers, studenten, en Antjie Krog, en haar man John Samuel. Het is een van de vele momenten in haar gastauteurschap waarop ze in kritische dialoog gaat, inspireert en oproept tot reflectie. Ze leest een cyclus voor, die ze schreef over welke storm er in haar hoofd en lichaam woedde, toen ze een 'knop in haar borst' had ontdekt, onderzoeken moest ondergaan, en moest wachten op het verdict, terwijl de tijd tergend langzaam verstreek. En intussen die storm maar woeden. Het is een tekst die elke arts zou moeten lezen.Ze vertelt over hoe haar mama, die met haar de liefde deelde voor Germaanse liederen, diezelfde liederen niet meer kon horen op het einde van haar leven. Ze heeft haar niet gevraagd naar het waarom. En het houdt haar nog steeds bezig. Dan zegt ze: "Welke literatuur, welke kunst is troostend? Want kunst is zelden geruststellend, het is onrustig makend." Het klopt natuurlijk wat ze zegt, maar het opent weer zoveel nieuwe wegen in mijn hoofd dat kunst wil integreren in zorg, geen gladde goed berijdbare wegen, maar hobbelige wegen vol boomwortels en onkruid, en hier en daar een kleurig wilde bloem.We spreken over zoveel, ik hoor met een hart vol bijna moederlijke trots de studenten, Leonie, Elke en Astrid, vol passie vertellen over het leesproject, en wat het heeft teweeggebracht. Het raakt mij, maar ook Antjie en John. Ik wandel terug naar het ziekenhuis waar ik mensen zal verzorgen, de kern van mijn professioneel bestaan. Ik merk een huppel in mijn hoofd en mijn hart dat nog meer dan anders vol kunst zit, en voel de goesting die ook in mijn benen te laten verderzetten. Ik schrijf Antjie en ze schrijft me terug. 'Die besoek aan u afdeling draai en maal nog na vele dae in my kop rond... baie dankie vir die hoogs boeiende oggend, asook die twee boeke waarin ek al ver in gelees het! 'n Hele werled gaan voor my oop...' Wat ze schrijft raakt me, en doet me nog maar eens beseffen hoe mooi ons leesproject is. Ook door het schrijven aan Kunst op Voorschrift, door de evidentie te zien van de impact van kunsten op patiënten hun dierbaren en zorgverleners, geraak ik alleen maar meer overtuigd en gesterkt om me met nog meer passie in de vele projecten te storten die kunst tot aan het bed moeten brengen.