...

"In het jaar dat ik 18 werd, ging ik met mijn ouders mee op reis naar Gambia om er ontwikkelingswerk te doen. Ik organiseerde er onder andere educatieve activiteiten in de lokale basisschool en hielp met de afwerking van de nieuwbouwschool. Een onvergetelijke ervaring die smaakte naar meer", begint Manon Pigeolet haar verhaal. "In mijn bachelorjaren geneeskunde deed ik nog meer ontwikkelingshulp. Ik vond het interessant om te zien hoe zorgstelsels van elkaar kunnen leren. In ontwikkelingslanden worden er bijvoorbeeld minder dure diagnostische tests uitgevoerd en toch kunnen artsen er dezelfde diagnoses stellen." "Als geneeskundestudent was ik actief bij IFMSA, de International Federation of Medical Students Associations. In 2013 trok ik met een delegatie naar Genève en New York om de stem van geneeskundestudenten te vertegenwoordigen in een werkgroep van de Verenigde Naties over de Sustainable Development Goals. Zo groeide mijn interesse voor beleidswerk: het creëert de mogelijkheid om dagdagelijkse problemen - vandaag in het ziekenhuis - aan te pakken bij de kern." "Als ik naar mijn verdere geneeskundetraject keek, wist ik dat ik een manier wilde vinden om deze twee interesses, ontwikkelingshulp en beleidswerk, te integreren. Het liefst als orthopedist, ook al klonk het in mijn omgeving dat ik als huisarts, pediater of internist gemakkelijker aan de slag zou kunnen in ontwikkelingslanden." Manon Pigeolet: "Op het International Global Surgery Symposium in Leuven is de bal aan het rollen gegaan. Ik stelde er een onderzoeksproject voor waarbij ik kinderen geopereerd door een orthopedisch team van HUDERF, waar ik toen als aso werkte, opvolgde in Bangladesh." "Een Pakistaanse chirurge, Lubna Samad, sprak me na afloop aan en vroeg of ik geen gelijkaardig onderzoek wilde opzetten in Pakistan. Uiteindelijk groeiden de projecten in Bangladesh en Pakistan uit tot een volwaardig doctoraat. Mijn promotor, die pediater is, suggereerde dat ik ook een begeleider zou zoeken met orthopedische expertise en ervaring in ontwikkelingslanden. In België vonden we echter niet meteen zo iemand. Dr. Samad, ondertussen deel van het begeleidingsteam van mijn doctoraat, raadde me aan contact op te nemen met een onderzoeksgroep aan Harvard University, Boston. Zij aanvaardden mij als onderzoeksfellow, waardoor ik de kans kreeg om er twee jaar verder te werken aan mijn doctoraat. Op dit moment ben ik nog deeltijds onderzoeker aan Harvard, in parallel met mijn klinische opleiding aan het Hôpital Necker-Enfants malades in Parijs." "In Boston leerde ik veel bij als onderzoeker - ik behaalde er een master in Public Health om mij meer te verdiepen in specifieke onderzoeksmethoden en gezondheidseconomische evaluaties -, én ik heb er geproefd van werken in het Amerikaanse gezondheidsstelsel. Het statuut van halftijds onderzoeker of beleidsmedewerker en halftijds clinicus is er meer ingeburgerd. Ziekenhuizen zien er de meerwaarde van in en willen dat ook ondersteunen." Dr. Pigeolet: "Mijn droom is om halftijds te subspecialiseren in de kinderorthopedie, om eenmaal afgestudeerd mijn job als kinderorthopedist te combineren met onderzoek. Het probleem is dat mijn diploma orthopedie in de VS niet wordt erkend. Ik zou mijn specialistische opleiding moeten overdoen. Dat zie ik echter niet zitten. Daarom ben ik nu de nodige voorbereidingen aan het treffen om dat te kunnen realiseren via een 'exceptional ability pathway'." "Kort geschetst start een ziekenhuis in dat geval een procedure op om een buitenlandse niet-gediplomeerde arts alsnog aan te kunnen werven omdat hij of zij beschikt over expertise die niet aanwezig is in het eigen ziekenhuis of in de omgeving." "Zo kan ik mijn doctoraatsonderzoek voorleggen over hoe je kinderen in ontwikkelingslanden in een langdurig orthopedisch behandelingstraject houdt. Daarnaast ben ik ook een onderzoek gestart naar de gezondheids- economische aspecten van orthopedie, en hebben we kostenefficiëntiemodellen opgesteld in het kader van screeningsprogramma's voor heupafwijkingen bij pasgeborenen. Die combinatie van onderzoeksgebieden sprak het Boston Children's Hospital, het academisch kinderziekenhuis van Harvard, erg aan. Verschillende mensen in het ziekenhuis moeten nu hun goedkeuring geven voor de 'exceptional ability pathway' en het dossier komt ook voor bij het Amerikaanse equivalent van de Orde der artsen en de Amerikaanse immigratiedienst. Ik hoop volgend jaar naar Boston terug te kunnen keren." Met haar verhaal wil Manon Pigeolet geneeskundestudenten of jonge specialisten in opleiding inspireren en laten zien dat er veel mogelijk is in de geneeskunde en dat België een zeer goede voorbereiding geeft om dit soort internationale avonturen aan te gaan. Laat je begeleiden waar je kan, drukt dr. Pigeolet jonge collega's op het hart. "Zoek al vroeg in je traject mentors die je op weg kunnen helpen. Blijf ook niet bij een en dezelfde mentor, verschillende mentoren kunnen je bij verschillende aspecten helpen." Wat ons tot de Belgische bescheidenheid brengt... Manon Pigeolet: "Trek je stoute schoenen aan en spreek mensen aan. Als je met een sterk verhaal of interessante e-mail komt, is men doorgaans bereid om je te helpen. Of als men zelf geen tijd of oplossing heeft, zal men je doorverwijzen naar de juiste persoon. Zoals dat gaat in het leven, leidt één contact vaak tot een ander." "Zowel in Parijs als Boston heb ik gemerkt dat we als Belgische arts geapprecieerd worden op de werkvloer", zegt Manon Pigeolet. En dat helpt. "Men gaat ervan uit we een goede opleiding gehad hebben, dat we een goede werkethiek hebben, en dat we goede collega's zijn. In het buitenland ziet men ook wat jonge artsen hier doen en bereiken. Wat wij bijbrengen aan de geneeskunde is wel degelijk een meerwaarde, daar kunnen we van op aan." Tot slot heeft dokter Pigeolet nog een boodschap voor de generatie van superviserende artsen: "Zeg het uitdrukkelijker tegen jonge collega's als ze goed bezig zijn. Dat is goed voor hun zelfvertrouwen, en wie weet is jouw aanmoediging misschien net datgene wat ze nodig hebben om een groot avontuur aan te gaan."