...

Hoe zijn de rechten van de patiënten in België geregeld? Christophe Lemmens: De basis is de Wet Patiëntenrechten van 22 augustus 2002, die dit jaar dus 20 jaar bestaat en naar aanleiding daarvan binnenkort geëvalueerd zal worden. Die wet blinkt uit in volledigheid, duidelijkheid en overzichtelijkheid. Ik durf dus stellen dat er buiten een paar preciseringen niet heel veel aan moet veranderen. Het grootste probleem is echter dat de wet onvoldoende gekend is, zowel bij zorgverleners als bij patiënten. En dat brengt mij tot de voorzichtige conclusie dat de wet eigenlijk elke dag overtreden wordt. In de module illustreer ik dat met concrete cases en voorbeelden. Het is een combinatie van juridische theorie en medische praktijk. Kan u al een paar voorbeelden geven? Als er één patiëntenrecht is waar veel discussie over bestaat, dan is het wel het recht op 'informed consent'. De rechtspraak daarover is de voorbije jaren niet blijven stilstaan. Het gaat dan vooral over de bewijslast als de patiënt zegt dat de arts hem niet voldoende geïnformeerd heeft, bijvoorbeeld over een mogelijke complicatie bij een operatie. Dit jaar nog heeft het Hof van Cassatie bevestigd dat de bewijslast in dat geval bij de patiënt ligt. Een ander probleem duikt op wanneer een kopie van het patiëntendossier wordt opgevraagd. De reactie van de arts is dan vaak om eerst toestemming te vragen aan de Provinciale Raad van de Orde, terwijl de wet Patiëntenrechten stelt dat de patiënt binnen de vijftien dagen een kopie moet krijgen. Verder mag volgens een KB uit 2007 de arts voor die kopie een vergoeding vragen, terwijl de GDPR-wetgeving stelt dat pas vanaf de tweede keer dat persoonsgegevens worden opgevraagd een vergoeding mag worden aangerekend. De GDPR zou daar wel eens de Belgische regeling kunnen doorkruisen. Het derde luik gaat over minderjarige patiënten en de bescherming van wils- en handelingsonbekwame personen. Kan u dat al even toelichten? Dat is een brandend actueel onderwerp. Herinner je het geval van Archie, de hersendode Britse jongen waarvan de ouders eisten dat hij verder behandeld zou worden. Als een patiënt hersendood wordt verklaard, dan wordt hij ook in België als juridisch dood beschouwd. En dan moet je de apparatuur stopzetten, want je bent eigenlijk een lijk aan het behandelen, om het cru te zeggen. Meer in het algemeen: als ouders een beslissing nemen die niet in het belang van het kind is, zijn de artsen in ernstige gevallen eigenlijk verplicht om daarvan af te wijken. En artsen dienen zich ervan bewust te zijn dat zij een minderjarige zoveel als mogelijk bij beslissingen moeten betrekken. Dus dat wil zeggen dat zij verplicht zijn om desgevallend de wilsbekwaamheid na te gaan. Verder bestaat er ook heel wat onwetendheid over de juridische waarde van de negatieve wilsverklaring en de vertegenwoordigingsregeling bij wilsonbekwame patiënten. De wet bepaalt de volgorde van de vertegenwoordigers volgens een cascadesysteem. In de praktijk kunnen er wrange discussies ontstaan, bijvoorbeeld als de echtgenote van een patiënt zegt dat de behandeling stopgezet moet worden maar diens moeder meent dat de echtgenote niet in het belang van de patiënt handelt. En dan is er nog de verwarring tussen een vertegenwoordiger en een vertrouwenspersoon - die laatste figuur duikt in verschillende wetteksten op maar is niet scherp gedefinieerd. Ook de wisselwerking met het bewind en de zorgvolmacht zorgt trouwens vaak voor verwarring. De module gaat over patiëntenrechten, maar ook artsen hebben rechten. Hoe verhouden die zich tot elkaar? Artsen en zorgverleners hebben zeer zeker rechten, ook al lijkt het met de wet Patiëntenrechten en de recente Kwaliteitswet soms dat een zorgverlener alleen verplichtingen heeft. Maar men heeft nooit de stap gezet om die rechten op te lijsten in één wettekst. Je moet die rechten dus gaan zoeken in diverse wetteksten en principes. Zo heeft de Koninklijke Academie voor Geneeskunde een charter voor goed patiëntschap opgesteld, en daar staan rechten van de arts in zoals het recht op een honorarium, het recht op integriteit en het recht om niet lastig gevallen te worden.