...

Bij de vaccinatie hebben we de volgorde gerespecteerd die de overheid heeft vastgelegd: eerst de medewerkers op de spoedafdeling, op intensieve zorgen en in de corona-afdelingstraat, zegt dokter Louis Ide, microbioloog in het Gentse Jan Palfijn ziekenhuis en coördinator van de vaccinatie in het ziekenhuis. "We hebben dat medewerker per mede- werker bekeken, zodat we op voorhand wisten wie geen vaccin wou. Daar kunnen goede redenen voor zijn, zoals een zwangerschap. Ook aan wie borst- voeding gaf, werd het vaccin afgeraden, al is dat advies inmiddels wel veranderd. We hadden dus een hele goede kijk op hoeveel vaccins uit het eerste contingent we op overschot zouden hebben." AZ Jan Palfijn koos er voor om het vaccin in te zetten waar dat het grootste effect heeft, in plaats van alle mede- werkers te beginnen vaccineren volgens leeftijd. Als eerste kwamen medewerkers op de afdeling geriatrie aan bod. "Als die afdeling beschermd is, daalt het risico dat een medewerker het virus binnenbrengt en zo een uitbraak onder patiënten veroorzaakt - in heel wat instellingen zijn zo uitbraken ontstaan", stelt dokter Ide. "Maar we hadden niet genoeg vaccins op overschot om meteen alle medewerkers op die afdeling te vaccineren. Daarom hebben we het personeel gevraagd of we een antistoffentest mochten afnemen. Uit de literatuur blijkt immers dat wie antistoffen heeft, tot tien maanden beschermd is - misschien niet zo goed als met een vaccin, maar het is meer dan voldoende. Wie geen antistoffen had, werd prioritair gevaccineerd. Zo bereik je sneller een soort van mini-kudde- immuniteit op de afdeling. Het is misschien niet honderd procent waterdicht, maar het helpt om het risico op besmetting te verkleinen." Voor het tweede contingent vaccins dat AZ Jan Palfijn ontvangt, wordt dezelfde strategie toegepast, zegt Ide. "We bepalen wie de risicopatiënten zijn en wie overal in het ziekenhuis zorg verstrekt." In Litouwen maakt een antistoffentest deel uit van de vaccinatiestrategie voor de hele bevolking. Wie antistoffen heeft, moet wachten op het vaccin. "Zoiets is te overwegen zolang er schaarste is aan vaccins, maar het moet logistiek haalbaar zijn", zegt Ide. "In de Vlaamse situatie zou dat perfect haalbaar geweest zijn voor de woonzorgcentra, omdat je met 13 hubziekenhuizen werkt die een eigen labo hebben. Je had bij iedereen die gevaccineerd moest worden een bloedstaal kunnen afnemen, dat laten testen en in functie van het resultaat vaccins kunnen toewijzen aan bewoners. Dan was er een substantieel aantal vaccins overgebleven voor zorgverstrekkers. Ik heb dat idee maanden geleden ge- lanceerd, maar het is niet opgepikt. Nu is dat niet meer aan de orde." Bij de vaccinatie van het personeel van woonzorgcentra bleek dat de vaccinatiebereidheid in Vlaanderen hoger ligt dat in Brussel en Wallonië. Dat is een bekend fenomeen, stelt Ide. "We zien dat met reguliere vaccins tegen bof en mazelen, en ook ten tijde van de Mexicaanse griep was er een duidelijk verschil tussen Vlaanderen en Frans-talig België. België kent twee verschillende culturen in de gezondheidszorg, en het beleid moet daarmee rekening houden. Gezien de hoge vaccinatie- bereidheid in Vlaanderen zou het bijvoorbeeld totaal contraproductief zijn om hier de vaccinatie te verplichten. Het is aan de Franstalige gemeenschap om te kijken wat ze kan doen om de vaccinatiebereidheid te vergroten, want het virus stopt natuurlijk niet aan een taalgrens of een landsgrens. We hebben er alle belang bij dat niet alleen in België maar ook in onze buurlanden, in Europa en in de hele wereld zo veel mogelijk mensen zich laten vaccineren."