...

De zogenaamde wet patiëntenrechten (en meer bepaald artikel 9 daarvan) geeft niet enkel aan dat een patiënt ten opzichte van de beroepsbeoefenaar recht heeft op een zorgvuldig bijgehouden en veilig bewaard patiëntendossier maar bepaalt tevens onder welke voorwaarden hij/zij dat dossier kan inzien. Vooreerst bepaalt de wet dat uw patiënt een rechtstreeks inzagerecht heeft in het patiëntendossier dat op hem betrekking heeft. Hij kan dat zelfs uitoefenen zonder daarbij een beroep te doen op een andere arts. Door de invoering van zo'n inzagerecht wilde men de positie van de patiënt versterken ingeval van een dreigend conflict met zijn arts. Bovendien werd gewezen op de bescherming van het privéleven van de patiënt. Tevens wilde men onrust en achterdocht in hoofde van de patiënt vermijden. Bij die inzage kan de patiënt zich laten bijstaan door een door hem gekozen vertrouwenspersoon. Dat kan bijvoorbeeld een andere arts zijn maar het zou bijvoorbeeld ook perfect kunnen gaan om een vriend of een kind van de patiënt. Op de voorgaande regel bestaat een uitzondering als het verlenen van de inzage in het patiëntendossier klaarblijkelijk een ernstig nadeel voor de gezondheid van de patiënt zou kunnen meebrengen. Er moet dan een schriftelijke motivering ter zake toegevoegd worden aan het patiëntendossier. In dit laatste geval kan de patiënt zijn inzagerecht wel uitoefenen via een door hem aangewezen beroepsbeoefenaar. Ook voor bepaalde minderjarigen of wilsonbekwamen gelden er trouwens specifieke regels. U moet dat inzagerecht in principe kosteloos toestaan. Iets anders wordt het als de patiënt u vraagt om ook toelichting te geven bij het dossier. In dat geval kunt u hiervoor wel een ereloon aanrekenen. Het inzagerecht dat uw patiënt heeft is in beginsel een volledig inzagerecht. Hij mag met andere woorden in principe alle gegevens en stukken die deel uitmaken van het hem betreffende patiëntendossier inzien. U mag dan ook geen selectie maken van gegevens die een patiënt wel en niet zou mogen inzien. U dient evenwel geen inzage te geven in uw persoonlijke notities. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om persoonlijke kanttekeningen, subjectieve opmerkingen, geheugensteuntjes en dies meer. U moet al evenmin inzage geven in de gegevens van derden. Denken we maar aan genetische gegevens die zowel uw patiënt als derden betreffen. Indien uw patiënt zich laat bijstaan door een andere beroepsuitoefenaar of als hij zijn inzagerecht daardoor laat uitoefenen, dan heeft deze wel inzage in uw persoonlijke notities. Volgens de wet patiëntenrechten heeft uw patiënt de mogelijkheid om zijn dossier 'onbeperkt' in te zien. U kunt dus het inzagerecht van uw patiënt niet zomaar beperken tot bijvoorbeeld één keer per kwartaal of per jaar. U zou de inzage wel kunnen weigeren als er sprake is van misbruik en de patiënt bijvoorbeeld steeds weer opnieuw een inzage vraagt terwijl er geen nieuwe raadplegingen of onderzoeken zijn geweest. Als uw patiënt om een inzage van zijn dossier vraagt geldt ook een termijn waarbinnen u de inzage dient toe te staan. U moet aan die vraag onverwijld gevolg geven en dit binnen de 15 dagen na ontvangst ervan.Geeft u de inzage niet, dan kan de patiënt naar de rechtbank stappen en een procedure in kortgeding starten om de inzage toch te krijgen. Bovendien zou de patiënt die meent dat zijn rechten geschonden zijn ook kunnen trachten een schadevergoeding van u te vorderen. De wet biedt uw patiënt ook de mogelijkheid om een afschrift te vragen van het patiëntendossier (hij kan wel geen afschrift vragen van de gegevens waar hij geen inzage van heeft). Als u zo'n afschrift aflevert moet u daarop vermelden dat het strikt persoonlijk en vertrouwelijk is. U mag weigeren om een afschrift af te leveren als u over duidelijke aanwijzingen beschikt dat de patiënt onder druk wordt gezet om een afschrift van zijn dossier aan derden mee te delen. De wetgever dacht bij dit alles bijvoorbeeld aan verzekeraars of werkgevers die een afschrift van het patiëntendossier willen bekomen. U kunt overigens ook een vergoeding vragen aan de patiënt aan wie u een afschrift bezorgt. Deze vergoeding is wettelijk geplafonneerd. De wet patiëntenrechten geeft ook aan hoe het zit met het inzagerecht na het overlijden van uw patiënt. De wet geeft aan dat na het overlijden van de patiënt de echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner, de partner en de bloedverwanten van de patiënt tot en met de tweede graad het recht hebben om via een door de verzoeker aangewezen beroepsbeoefenaar inzage te vragen voor zover hun verzoek voldoende gemotiveerd en gespecifiëerd is en de patiënt zich hiertegen niet uitdrukkelijk heeft verzet.