...

Het Riziv publiceerde onlangs een Monitoringrapport van de uitgaven tijdens de covidcrisis; met al een volledige analyse voor de evolutie in 2021. De gegevens voor de laatste maanden van 2021 waren voor het rapport evenwel nog niet volledig beschikbaar - de maand december wordt bij vergelijkingen over de jaren heen dikwijls buiten beschouwing gelaten. In 2021 stegen de uitgaven tegenover 2020 opvallend, maar dat is omdat de aangroei van de gezondheidsuitgaven in 2020 stilviel - en omdat die toen soms zelfs achteruitboerde. We bekijken hier vooral de uitgaven voor de artsenhonoraria in de ambulante sector en in de ziekenhuiszorg. In de ambulante sector gingen de uitgaven voor raadplegingen en bezoeken in 2020 en 2021 - voor huisartsen en specialisten tezamen, en zonder de uitgaven voor zorg op afstand meegerekend - erop achteruit in vergelijking met 2019. Huisartsen zagen die inkomsten - telkens tegenover 2019 - in 2020 met 14% dalen en in 2021 met 4%. Specialisten respectievelijk met 16% en met 2%. Tussen 2020 en 2021 herstelden deze inkomsten voor de artsen zich wel sterk: huisartsen zagen de inkomsten uit deze honoraria met 8% groeien, en specialisten met 15%. Als je de teleconsultaties meerekent bij deze honoria, wordt de impact van de covidcrisis op de (ambulante) inkomsten van artsen veel geringer. In 2020 zie je nog een daling met 1,6% en in 2021 een groei met 3,6% ten opzichte van 2019. In 2020 was zorg op afstand dan goed voor 13,6% van de uitgaven voor consultaties en bezoeken, en in 2021 nog voor 12,4%. Raadpleging van artsen op afstand bleef in 2021 nog erg populair - tegenover 2020 was er amper een daling (-0,4%). Artsen rekenden in 2021 overigens 97% van alle zorg op afstand aan (95% in 2020). In de ziekenhuizen moesten artsen sterk inleveren op hun prestaties. Dat is als je de nierdialyse buiten beschouwing laat, daar zie je geen opvallende impact van de covidcrisis op de honoraria. De honoraria voor klinische biologie, medische beeldvorming, technische verstrekkingen, raadplegingen, toezicht,... daalden samen in heel 2020 met 7% in vergelijking met het jaar ervoor. In 2021 herpakten deze inkomsten zich enigszins - tegenover 2020 is er dan een groei met 12%, maar in vergelijking met 2019 slechts een met 2%. Het Riziv berekende ook de groei van verschillende sectoren in de jaren vóór covid en de voorbije twee jaar. Voor de artsenhonoraria specifiek zien we een vertraging van de groei. Voor (ambulante) raadplegingen en bezoeken, huisartsen én specialisten, zag je tussen 2017 en 2019 nog een jaarlijkse groei van 5,8%. Tussen 2019 en 2021 ligt die gemiddeld op 4,8%. Voor de artsenprestaties in ziekenhuizen - buiten de dialyse - stegen de uitgaven tussen 2017 en 2019 jaarlijks gemiddeld 2,5%. Tussen 2019 en 2021 is de stijging jaarlijks teruggevallen op precies 1%. Voor de periode van 2019-2021 is de laagvariabele zorg mee ingecalculeerd. Om de extra uitgaven waarvoor ziekenhuizen stonden maar die buiten de normale financiering vallen, te vergoeden, werd voor de derde en de vierde golf in 2021 nog eens respectievelijk 408 miljoen en 143,5 miljoen euro uitgetrokken. Globaal dus 551,5 miljoen euro. De bedoeling is dat dat bedrag wel gerecupereerd kan worden binnen de Riziv-begroting voor 2021. Buiten de gewone begroting van het Riziv keurde de Algemene Raad eind vorig jaar nog een budget goed van ruim anderhalf miljard euro voor de bestrijding van covid in 2021. Het gaat om een 30-tal zeer uiteenlopende maatregelen. Het grootste deel van dit budget ging naar tests op covid en naar beschermingsmateriaal voor uiteenlopende zorgverstrekkers. Maar er zit ook een kleine 34 miljoen euro in voor het toezicht op covidpatiënten in ziekenhuizen, revalidatie van covidpatiënten, 80 miljoen voor vaccins tegen covid, een klein half miljoen voor telemonitoring van covidpatiënten, enzovoort. Voor de eerste lijn gaat het onder meer om: de financiering van prestaties in 2021 in de test- en triagecentra (iets meer dan 100 miljoen, de financiering van alternatieve afnamecentra inbegrepen), de terugbetaling van tests in de apotheken (3,4 miljoen) en van sneltests voor personen die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming (ruim 750.000 euro), het openhouden van huisartsenwachtposten 's nachts in de week (1 miljoen, waarvan eind vorig jaar nog niet de helft was uitgegeven), de vergoeding van de deelname door huisartsen aan de covidbarometer (2,5 miljoen), de ontwikkeling van extra functionaliteit in de EMD's (selectie risicopersonen met het oog op vaccinatie - 100.000 euro). Van het budget van anderhalf miljard euro is meer dan 400 miljoen nog niet uitgegeven. Voor de covidbarometer of de ontwikkeling van de EMD-modules werden in 2021 bijvoorbeeld nog geen uitgaven geboekt. Voor de terugbetaling van covidtests werd 720 miljoen euro opzij gezet - daarvan werden al voor een kleine 600.000 euro uitgaven geboekt.