...

De extreme male brain hypothesis is één van de meest controversiële thema's in het onderzoek naar de oorzaken van autisme. Deze hypothese is het werk van de Britse psycholoog Simon Baron-Cohen. Het idee is dat een buitensporige blootstelling aan testosteron in utero de hersenen van de foetus een extreem mannelijk wereldbeeld influistert, ongeacht of het om een jongetje of een meisje gaat. De betrokkenen zouden daardoor in het postnatale leven meer belangstelling hebben voor bijvoorbeeld technologie dan voor empathie.Baron-Cohen en zijn collega's uitten deze veronderstelling in 2011, nadat ze vrouwen een eenmalige, krachtige dosis testosteron hadden toegediend. De vrouwen gingen na toediening significant slechter scoren op de Reading the Mind in the Eyes Test (RMET), waarbij ze de gemoedsgesteldheid van andere mensen moesten beoordelen op basis van de gezichtsuitdrukking. Bovendien was er een correlatie tussen de scores van de vrouwen en hun 2D:4D-ratio.De 2D:4D-ratio of digit ratio is de lengteverhouding tussen de wijs- en de ringvinger. Bij mannen en personen met autisme is die ratio lager dan bij vrouwen. Nu schrijven sommige onderzoekers dat toe aan blootstelling aan androgenen in het prenatale leven, maar anderen nemen met die verklaring geen vrede.De extreme male brain hypothesis kan op heel wat scepsis rekenen. Een Canadees team rond Amos Nadler pakt uit met een onderzoeksopzet dat het protocol van Baron-Cohen benadert, behalve dat de deelnemers mannen zijn. De onderzoekers staken van wal met iets meer dan 600 deelnemers, versus de paar tientallen die in voorafgaande studies werden opgenomen.Ze maten de testosteronwaarden bij 243 deelnemers en lieten hen de RMET uitvoeren. Na insmeren met een dosis testosterongel of placebo legden de mannen de test een tweede keer af, terwijl opnieuw hun testosteronwaarden werden gemeten. In een ander onderdeel van de studie werd het protocol overgedaan met 400 mannen, die in dit geval de testosterondosis nasaal kregen toegediend.Er was geen enkel verschil op de RMET tussen de groep met testosteron en die met placebo. Evenmin kon men een verband aantonen tussen de RMET-score en de D2:D4-ratio. "We waren nochtans toegeeflijk bij het interpreteren van de resultaten", vertelde hoofdonderzoeker Nadler de pers. "Maar we vonden niets, geen enkel effect."Na publicatie van deze resultaten in Proceedings of the Royal Society B onthoudt Simon Baron-Cohen zich niet van commentaar. Hij vindt het vreemd dat men in de huidige studie alleen mannen opgenomen heeft, in plaats van vrouwen in te schakelen. Omdat vrouwen een lage basale testosteronwaarde hebben, kan je bij hen gemakkelijker het verschil maken met exogene toediening van het hormoon. Waarop Amos Adler eraan herinnert dat Baron-Cohen zelf in zijn oorspronkelijk artikel had voorspeld dat mensen met hoge prenatale testosteronwaarden gevoeliger zouden zijn voor het dempende effect van exogene toediening op empathie.In ieder geval benadrukt de Canadese onderzoeker dat zijn onderzoek geen uitspraken wil doen over de invloed van hormonen op de ontwikkeling van de hersenen tijdens het prenatale leven. De doelstelling was veeleer aan te tonen dat toediening van testosteron bij volwassenen geen invloed heeft op het potentieel om andermans gevoelens te doorgronden. Rechtstreekse metingen van de testosteronwaarden in utero zijn onmogelijk, omdat ze dreigen de foetus schade te berokkenen. De nieuwe resultaten werpen dus niet echt een nieuw licht op het ontstaan van autisme. Ze rekenen veeleer af met een wankele theorie, die valse hoop kan doen ontstaan in verband met de preventie van de aandoening.