...

In onze maatschappij is een geboorte voor de meeste ouders niet langer een 'blijde gebeurtenis' of een 'ongeluk', maar het gevolg van een bewust genomen beslissing. Als gevolg daarvan voelen de ouders zich extra verantwoordelijk voor de veiligheid, het geluk en het welslagen van het kind. Ze proberen min of meer hyperouders te worden, op zoek naar perfectie, en stellen te hoge eisen aan hun rol als opvoeder. Hyperouders zijn een product van onze westerse maatschappij, overheerst door individualisme en concurrentiegeest. De druk op hun schouders neemt nog toe in deze tijden van onzekerheid, geteisterd door een pandemie, een oorlog dicht bij onze landsgrenzen en klimaatverandering. Toch mag dat allemaal geen reden zijn om zich uit te sloven, uit te putten, zichzelf met schuldgevoelens te overladen, het eigen welzijn tussen haakjes te plaatsen of het kind en de opvoedingsrelatie onder druk te zetten. Ouders brengen daarmee zichzelf in gevaar. Psychologen omschrijven het gedrag van hyperouders met drie metaforen, die samen kunnen voorkomen: de helikopter, de drone en curling. Dat vertelde psychopedagoog Bruno Humbeeck al uitgebreid in een vorige aflevering (zie Artsenkrant 2742 dd. 2 februari). De helikopterouder circuleert voortdurend boven de leefwereld van zijn kind, om er zeker van te zijn dat het in veiligheid is. Ook de drone-ouder patrouilleert voortdurend in het luchtruim, maar hij is veeleer op zoek naar het beste voor zijn kind, met de perfectie als oogmerk: school, kleding, speelgoed, ... En ouders die hun opvoeding als een partij curling opvatten, sloven zich uit om voor de voeten van hun kind alle obstakels te verwijderen die kunnen opduiken. Van deze drie modellen is vooral het curling-gedrag problematisch op maatschappelijk en moreel vlak, zeker als het extreme proporties aanneemt. Om het welslagen van hun kind te garanderen vervallen sommige ouders in gedragingen die verdacht veel weg hebben van lobbying. Ze proberen bijvoorbeeld toe te treden tot de vriendenkring van leraren. 'Alles mag, als het maar bijdraagt tot het welslagen van mijn kind': zo zou men hun lijfspreuk kunnen omschrijven. Bovendien kan men overwegen dat curling-ouders bijdragen tot het bestendigen van een elitaire en on-egalitaire maatschappij, omdat ze streven naar een systematische transmissie van hun sociale rol en status. "Ouders uit bevoorrechte middens hebben het begrip 'hoogbegaafdheid' zo goed als uitgevonden om het idee door te drukken dat er zoiets bestaat als instinctieve of erfelijke intelligentie, die van de ene op de andere generatie wordt overgedragen", commentarieert Bruno Humbeeck. Sommige curling-ouders stellen zich bijzonder veeleisend op, niet alleen tegenover hun kind, maar ook tegenover de school. Bruno Humbeeck pakt alweer met een metafoor uit: in de ogen van curling-ouders is een kind geen recipiënt meer dat je vult of een vuur dat je aansteekt - zoals de actieve pedagogie stelt -, maar een olieput die je uitbaat. Is hyperparentaliteit dan een gevaar voor de democratie, een fabriek van reactionaire volwassenen of toekomstige dictators, omdat kinderen onder invloed van een ontspoorde positieve pedagogie helemaal niet meer op grenzen botsen? Zover wil Bruno Humbeeck het niet drijven. Hyperouders vervallen soms in overdreven gedrag omdat ze op zoek zijn naar een perfectie die ze niet kunnen bereiken, maar in de meeste gevallen handelen ze in de eerste plaats om de veiligheid, het geluk en de ontplooiing van hun kind te vrijwaren. "Dictators ontspruiten aan een opvoeding die te strak is en door het kind wordt ervaren als onrechtvaardig en buitensporig streng", benadrukt prof. Humbeeck. "Lees de biografie van meedogenloze politiekers zoals Trump, Bolsonaro of Poetin. Onderzoek toont aan dat de ontplooiing en de toekomst van de democratie gevrijwaard worden in een hartelijke, rechtvaardige omgeving, die aandacht heeft voor de ontwikkeling van de persoon." Hyperparentaliteit kan in de opvoedingsrelatie spanning veroorzaken bij de ouder of bij het kind. Is deze problematische situatie gerelateerd aan een specifiek psychologisch profiel bij de ouder? Dat blijkt niet het geval te zijn. Toch is perfectionisme wel een eigenschap die het risico doet oplopen. Net zo goed als onbuigzame denkpatronen. Wantrouwen tegenover schermgebruik - welk kind gebruikt tegenwoordig geen scherm? - kan bijvoorbeeld aanleiding geven tot een kat-en-muisspel tussen ouder en kind. Men zou kunnen denken dat hyperparentaliteit vooral voorkomt bij ouders die angstig worden bij hun rol als opvoeder. Niets is minder waar. De meeste van hen zijn 'zen' in hun dagelijks functioneren. Het controlegedrag van helikopterouders, bijvoorbeeld, gaat meestal niet uit van een pathologische angst, wat overbeschermend gedrag zou kunnen verklaren, maar van een opvoedingsmethode die de betrokkenen als natuurlijk ervaren. Wat ouders wél dwarszit, zijn de tegenstrijdigheden tussen de verschillende doelstellingen die ze voor ogen hebben: de veiligheid van hun kind (helikopter), het geluk (drone) en het welslagen (curling). Hyperouders kunnen bijvoorbeeld erg beschermend zijn, maar zich toch zorgen maken over het feit dat hun kind zich opsluit in zijn of haar kamer en zich daar omringt met schermen, terwijl ze denken dat dit mogelijk een schadelijk effect kan hebben. Ze zullen heel snel bang worden dat hun kind eraan verslaafd is en daarvoor hulp zoeken. "Een ander spanningsveld rond helikopterouders is dat ze voortdurend het kind in het oog houden om zijn veiligheid te vrijwaren, maar meteen ook beseffen dat het zelfstandig moet leren worden om een succesvolle toekomst tegemoet te gaan", legt prof. Humbeeck uit. En dan nog dit. Binnen een gezin kan één ouder een hyperouder zijn en de andere niet, of toch in mindere mate. In de context van hyperparentaliteit is deze discrepantie de belangrijkste reden om een psycholoog, psychopedagoog, arts of familiecoach te raadplegen. Concreet is het probleem dat de ene ouder de overspannen eisen van de andere ouder niet meer verdraagt. Dat kan soms tot een relatiebreuk leiden. Een klassieke oorzaak van conflict is dat één van de ouders orthorexia heeft, wat betekent dat hij of zij obsessioneel streeft naar een gezonde en evenwichtige voeding, en dat ook het kind wil opleggen. "Om deze patstellingen te ontwijken, moet men zich als ouderkoppel soepel opstellen", weet Bruno Humbeeck. "Mensen zover krijgen, is het werk van de therapeut. Als niemand zich soepel opstelt, ontstaat er vaak rond het kind een krachtmeting tussen de ouders. Als de mama bijvoorbeeld buitensporige eisen stelt aan de opvoeding, zal de papa soms met haar spotten om het kind op zijn hand te krijgen. De mama zal daaronder lijden en het gevoel krijgen dat ze faalt. Let op: in een situatie van hyperparentaliteit moet men ervan uitgaan dat er geen sprake is van ziekelijk gedrag. Niemand heeft gelijk of ongelijk. Het is dus zaak om in eerste instantie de machtsverhoudingen te herstellen." Hyperouders kunnen weleens door het lint gaan, uitgeput zijn, en zich schuldig voelen omdat ze niet beantwoorden aan het beeld dat ze zich van het ouderschap gevormd hadden, en omdat het vlekkeloze geluk waarvan ze droomden, een hersenschim blijkt te zijn. In sommige gevallen komt burn-out in beeld. Dat is nochtans geen absolute regel. Vaak is het onbehagen tijdelijk. Burn-out moet veeleer geïnterpreteerd worden als het pathologische gevolg van een slecht opgezette hyperparentaliteit. En wat met het kind? Hoe gaat het om met 'hypertrofisch ouderschap'? Soms wordt het een 'binnenhuiskind' als de helikopter zijn hemel te vaak verduistert. Soms voelt het kind zich 'gestalkt' omdat de opvoedingsmethode te veel plaats inneemt. Maar in de meeste gevallen zal het kind zich flexibel opstellen en zich aanpassen. Bovendien kunnen de klassieke adolescentiecrisissen als gunstig gevolg hebben dat de ouders zichzelf in vraag stellen, en dat ze zich wat milder opstellen als ze tot het besef komen dat ze overdrijven. Bovendien blijkt hyperparentaliteit steeds couranter te worden, terwijl de wereld op de achtergrond steeds onzekerder wordt, zodat jongeren de druk van de ouders niet meer als abnormaal ervaren. Adolescenten dijken zich in, bijvoorbeeld door onder leeftijdsgenoten te ginnegappen om de houding van hun ouders. "Ik maak me niet echt zorgen om de kinderen en de adolescenten", sust Bruno Humbeeck. Hij wijst er toch op dat een buitensporig radicaal gedrag in bepaalde componenten van hyperparentaliteit ongunstige sporen kan nalaten. Een te constant helikoptergedrag bij ouders kan bij een jongere leiden tot een uitgesproken gebrek aan zelfvertrouwen in de omgang met anderen, en daardoor het verwerven van zelfstandigheid in de weg staan. Een ander voorbeeld. De toewijding van drone-ouders om permanent te anticiperen op de noden en verzuchtingen van hun kind kan bij het kind het gevoel opwekken dat het in het middelpunt van de wereld leeft en alleenheerschappij heeft over zijn gevoelens, die anderen dan maar onvoorwaardelijk moeten delen. Een illusie die snel zal worden neergehaald in het contact met de buitenwereld. We begeven ons hier op het grondgebied van de 'emocratie', een politiek systeem waarbij de emotie overheerst. Argumentatie en maatregelen worden gestoeld op emoties die leven binnen de bevolking, veeleer dan op het debat tussen opponenten. Pedagogen Françoise Dolto en Maria Montessori zeiden zonder meer dat een ouder zijn emoties in de wacht moet zetten voor die van zijn kind, en zich meer om het kind moet bekommeren dan om zichzelf. Volgens de meeste psychologen, pedagogen en psychopedagogen van vandaag is dat een slecht idee. Zij stellen dat geluk voortvloeit uit iets wat men wil en beslist, anders gaat het verloren. "De ouder moet er zich van bewust zijn dat ook hij of zij als volwassene recht heeft op geluk, en die kans niet mag laten liggen. Hij moet dus voor zichzelf de mogelijkheid opeisen om zo gelukkig en succesvol mogelijk te zijn, zeker omdat het welzijn van een ouder onvermijdelijk het welzijn van het kind bepaalt", benadrukt Bruno Humbeeck. Als ouders ervoor willen zorgen dat hun kind zin heeft om te groeien en uiteindelijk volwassen te worden - wat de opvoeding zou moeten beogen - dan moeten ze zich zoveel mogelijk ontdoen van alles wat het geluk in de weg staat. Dat impliceert dat ze afstand nemen van de ontoegankelijke doelstelling van perfectie, en dat ze doortastender - en met een vleugje humor - kijken naar hyperparentaliteit. "Een beetje zoals Homer Simpson, de emblematische papa uit de tv-reeks", suggereert prof. Humbeeck. Mensen moeten ook leren wennen aan een bepaalde visie op geluk. Eigen aan hyperouders is dat ze streven naar een intens en continu geluk voor hun kinderen. Die doelstelling is niet realistisch. "Ieder van ons moet streven naar een sereen geluksgevoel, dat ongeveer 7 scoort op een schaal tussen 1 en 10", aldus Bruno Humbeeck. "Een score van 9 op 10 haalt men in intense momenten, bijvoorbeeld wanneer men verliefd is. De positieve pedagogie heeft een te gunstig beeld van blijdschap gecreëerd, en daardoor veel verwarring."