Al vroeg in de pandemie bleek dat klachten gerelateerd aan covid-19 konden blijven aanslepen. Naarmate de tijd verstreek, kwam aan het licht dat de persistentie zich zelfs over jaren kan uitstrekken. Twee belangrijke vragen houden de vorsers bezig. Hoe frequent is langdurige covid? En hoe moet men het syndroom definiëren? Met andere woorden, welke klachten zijn suggestief en welke niet?
...
De eerste rapporten meldden dat zo'n 70% van de patiënten minstens één symptoom overhielden in de 60 dagen na diagnose. Recentere gegevens suggereren dat dit toch wel wat overschat zou zijn, maar cijfers tussen 50 en 70% blijven gehandhaafd bij patiënten die met covid-19 in het ziekenhuis terechtkwamen. Het Britse nationaal bureau voor statistiek publiceerde in mei een rapport waaruit bleek dat twee miljoen Britten (naar eigen zeggen) langdurige covid-19 hebben. De persistentie besloeg 12 weken in 72% van de gevallen, minstens een jaar bij 42% en minstens twee jaar bij 19%. Zoals ook in andere studies was vermoeidheid de meest voorkomende klacht, gevolgd door ademnood, hoest en spierpijn. Uit diverse publicaties komen de volgende risicofactoren naar voren: de vrouwelijke sekse, obesitas, een leeftijd tussen 35 en 65 jaar, sociale kwetsbaarheid en co-morbide ziekten die een weerslag hebben op de mobiliteit. Al maanden ligt de vraag voor hoe men langdurige covid precies moet definiëren. Onderzoekers willen zeker weten of bepaalde symptomen waarnaar patiënten met langdurige covid verwijzen, niet reeds aanwezig waren vóór de acute episode van covid-19 optrad - klachten die voorkomen bij patiënten met langdurige covid zijn immers ook vaak aanwezig in de algemene bevolking. Bovendien moet men ervoor uitkijken klachten gerelateerd aan de nasleep van de infectie te onderscheiden van ongemakken die worden veroorzaakt door de stress en de beperkingen die de pandemie met zich meebracht. Een Nederlandse studie van Ballering et al. die begin augustus werd gepubliceerd, voorzag in correctie voor deze misleidende factoren. Bij deelnemers die covid-19 hadden doorgemaakt, werd het klachtenpatroon vergeleken met dat van covid- negatieve personen én met het eigen klachtenpatroon van vóór de covid-19 optrad. Gegevens daarvoor waren voorhanden in een doorlopend cohorteonderzoek over de gezondheid van de Nederlanders, waarbij regelmatig gezondheidsparameters worden opgenomen. Binnen een groep van 76.422 personen kregen er 4.231 (5,5%) covid-19. De onderzoekers beoordeelden de klachten met 24 opeenvolgende vragenlijsten in een tijdsvenster tussen drie en vijf maanden na de acute episode van covid-19. In de vragenlijst kwamen 23 somatische klachten aan bod. De ernst van de klachten werd vergeleken met die van 8.462 controlepersonen (zelfde leeftijd en sekse). Daarnaast ging men bij de deelnemers met een voorgeschiedenis van covid-19 na welke klachten in ernst waren toegenomen ten opzichte van de periode voor de ziekte, met één punt op de vijfpuntenschaal van de vragenlijst, en minstens tot op een matig niveau. Klachten die bij personen na covid-19 ernstiger werden dan daarvoor én ten opzichte van personen zonder covid-19, waren: cardiorespiratoire klachten (op de borst, ademnood), pijnlijke spieren, sensorische klachten (stoornissen van de reukzin, tintelingen in de ledematen, een krop in de keel, warm en koud hebben) en algemene symptomen (vermoeidheid, zware ledematen). Opvallend is dat hoofdpijn, duizeligheid en rugpijn niet aan deze criteria voldeden. Hoofdpijn kwam wel meer voor bij covidpatiënten dan bij controlepersonen, maar was bij de patiënten niet toegenomen ten opzichte van de periode voor de ziekte. Ballering et al. stellen voor minstens de hoger opgesomde symptomen, die aan beide criteria van hogere ernst voldoen, op te nemen in de kernsymptomatologie van langdurige covid. Ze voegen er meteen aan toe dat hun studie van start ging in maart 2021, terwijl pas later duidelijk werd dat covid-19 ook de hersenen aantast. Het loont dus de moeite na te gaan welke psychische klachten als diagnostisch criterium in aanmerking kunnen komen. De auteurs merken verder op dat de Wereldgezondheidsorganisatie hoofdpijn opneemt in de casusdefinitie van langdurige covid, terwijl uit hun gecorrigeerde analyse blijkt dat deze klacht niet aan langdurige covid te wijten is. Bij ongecontroleerd onderzoek bestaat het risico dat frequente klachten worden beschouwd als een onderdeel van het ziektebeeld, terwijl ze in de achtergrondpopulatie even frequent zijn, zo betogen Ballering et al. De 'kernsymptomen' van Ballinger kwamen in het tijdsvenster tussen drie en vijf maanden voor bij 21,4% van de covid- positieve personen en bij 8,7% van de covid-negatieve patiënten. Dat betekent dat ze aan langdurige covid kunnen worden toegeschreven bij 12,7% van de patiënten, zowat een op de acht patiënten na covid-19. Flink wat minder dus dan de 70% (na twee maanden) uit de eerste schattingen.