...

De bijwerkingen veroorzaakt door vaccins tegen covid-19 zijn te wijten aan het krachtig stimuleren van ons immuunsysteem, zegt prof. Leroux-Roels. "Er zijn zowel lokale als systemische bijwerkingen." De lokale bijwerkingen omvatten pijn, roodheid en zwelling rond de injectieplaats. Systemische bijwerkingen zijn koorts, rillingen, spier- en gewrichtspijn, hoofdpijn en vermoeidheid. De bijwerkingen zijn meestal weinig ernstig en van matige intensiteit. Ze verdwijnen spontaan na 48 tot 72 uur. De meeste mensen kunnen na vacci- natie hun dagelijkse activiteiten voortzetten, maar het gebruik van anti- pyretica of analgetica is nodig in 30% tot 40% van de gevallen. Oudere mensen hebben minder bijwerkingen. Met het Pfizer- en het Moderna-vaccin zijn de bijwerkingen meer uitgesproken na de tweede dan na de eerste dosis. Met het vaccin van AstraZeneca is het andersom. Bij iemand die een immuunrespons heeft ontwikkeld na natuurlijke infectie (met of zonder symptomen) zijn de bijwerkingen na de eerste dosis te vergelijken met wat men ziet na de tweede dosis bij iemand die nog niet met het virus in contact getreden is. Bij seropositieve personen is de immuunrespons immers al door de natuurlijke infectie geactiveerd. Na de eerste dosis ontwikkelen zij een snellere en forsere reactie afgemeten aan de stijging van de antistoftiters. De tweede dosis voegt bij hen niet zo heel veel meer toe. Vandaar het debat rond de noodzaak om een tweede dosis te gebruiken bij sero- positieve personen. Momenteel zijn er geen veiligheidsgegevens op langere termijn. "Maar vanuit de ervaring met andere vaccins weten we dat bijwerkingen uiterst zelden voorkomen vanaf zes weken na vaccinatie", beargumenteert de Gentse vaccinologe. " Als ze nog voorkomen, dan is het met levend verzwakte vaccins, omdat het verzwakte pathogeen nog even in het lichaam aanwezig blijft en repliceert. Vandaar dat de gezondheidsoverheden genoegen nemen met veiligheidsgegevens die over zes weken opgenomen zijn, als ze maar gunstig uitvallen. Deelnemers aan de vaccinatiestudies worden verder opgevolgd. Die situatie is niet anders dan wat er in het verleden gebeurde met andere vaccins. Merk overigens op dat de studiepopulaties in het geval van de vaccins tegen covid-19 groter zijn voor al eerder geregistreerde vaccins."In de VS is een app verspreid waarop al meer dan twee miljoen mensen hebben ingetekend om hun ervaring met het vaccin te rapporteren. De enige ernstige bijwerking die zich tot dusver voorgedaan heeft, is de anafylactische reactie (2,5 tot 5 per 1.000.000 gevaccineerde personen). Die kan bij ieder vaccin voorkomen, maar blijkt iets frequenter te zijn met de mRNA-vaccins, wegens de aanwezigheid van polyethyleenglycol (PEG) in de nanopartikels. Mensen die allergisch zijn voor PEG of het structureel verwante polysorbaat mogen die vaccins niet krijgen. Er is na vaccinatie ook zwelling van de lippen gemeld bij vrouwen die zich hadden laten behandelen met een vulstof. Het exacte mechanisme is onbekend, maar men denkt dat er sprake is van inflammatie, door de heftige reactie van het immuunsysteem op het vaccin. De vulstoffen zijn immers lichaamsvreemd. De zwelling verdwijnt spontaan na enkele dagen.Over cijfergegevens rond doeltreffend- heid is al heel wat gezegd, en prof. Leroux-Roels vindt het dan ook niet zinvol om dat nog eens over te doen. "Alle tot nog toe geregistreerde vaccins voorkómen milde tot matige covid-19. Dat doen ze goed tot zeer goed. We moeten vermijden ons blind te staren op cijfers. We hebben dat in het ver- leden nooit gedaan, maar nu worden er de hele tijd vergelijkingen gemaakt. Men hoort soms zeggen dat mensen het mRNA-vaccin verkiezen boven dat van AstraZeneca, omwille van het hogere doeltreffendheidspercentage. De verschillende studies zijn niet zomaar met elkaar te vergelijken. De resultaten hangen af van de populatie waarin men het vaccin toedient, alsook van het protocol, de criteria en de definities die men hanteert. De recentere studies zullen overigens te maken krijgen met de nieuwe varianten die momenteel circuleren." De studies waarover we momenteel beschikken hadden niet voldoende power om het effect van de vaccins op ernstige covid-19 te beoordelen, maar de trends zijn hoopgevend. In een grote Israëlische studie met het Pfizer-vaccin zag men doeltreffendheid tegen zowel symptomatische ziekte als ernstige ziekte en hospitalisatie. Isabelle Leroux-Roels: "De doeltreffendheid is wél veel hoger zeven dagen na de tweede dosis. Men kan daaruit be- sluiten dat de tweede dosis nodig is om te echt beschermen tegen ernstige ziekte en mortaliteit." In een Schotse real-life-studie werd het effect van vaccinatie op het risico van hospitalisatie beoordeeld. In de populatie waren 650.000 personen gevaccineerd met het Pfizer-vaccin, en 450.000 met het vaccin van Astra-Zeneca. "De 80-plussers kregen bijna exclusief het vaccin van AstraZeneca", merkt Isabelle Leroux-Roels op. "Bescherming tegen hospitalisatie treedt op vanaf 7 tot 13 na één dosis van het vaccin. Ze is optimaal ongeveer een maand na die eerste dosis, met een werkzaamheid van 85% voor het Pfizer-vaccin en 94% voor het vaccin van AstraZeneca. Bij personen ouder dan 80 jaar bedroeg de werkzaamheid 81%.""Er is in die studie gekozen voor een schema in twee dosissen, met een interval van twaalf weken. We weten dat dit interval voor het vaccin van AstraZeneca de beste resultaten geeft. De blijkt uit een recente publicatie in The Lancet over de klinische studie die loopt met het vaccin van AstraZeneca, waarvoor intussen de gegevens van een groter aantal patiënten voorhanden zijn. De Schotse onderzoekers zullen moeten nagaan of ook de bescherming door het Pfizer-vaccin na twaalf weken gehandhaafd blijft, en of het wenselijk is om dit interval dus te hanteren bij het vaccineren met dat vaccin." Aangaande het potentieel van het vaccin om transmissie te remmen, verwijst de spreekster naar een artikel uit Nature dat vorige week ook al in Artsenkrant aan bod kwam (zie Artsenkrant 2663 dd. 4 maart, pagina 13). Het artikel geeft aan dat in gecontroleerde studies het aantal asympto- matische infecties daalt in de gevaccineerde groep ten opzichte van de niet-gevaccineerde groep. Maar het uiteindelijke bewijs moet komen van onderzoek bij de nauwe contacten van gevaccineerde indexpersonen, om na te gaan of daar minder gevallen van in- fectie zijn dan bij de nauwe contacten van niet-gevaccineerde indexpersonen. Een vierde criterium om het vaccin te beoordelen is de werkzaamheid tegen onheilspellende varianten (variants of concern, VOC). "De vaccins waarover we nu beschikken, blijken goed te beschermen tegen de Britse variant, maar minder tegen de Zuid-Afrikaanse variant. In de hoger genoemde Israëlische studie was 80% van de infecties veroorzaakt door de Britse variant. In Zuid-Afrika is de vaccinatie met het vaccin van AstraZeneca op- geschort, omdat er geen bescherming bleek te zijn tegen milde of matige covid-19. Het idee leeft dat het vaccin nog wel beschermt tegen ernstige covid-19. Het vaccin van Johnson & Johnson, dat op dezelfde technologie berust als het vaccin van AstraZeneca (virale-vectorvaccin), heeft in Zuid-Afrika aangetoond dat het beschermt tegen ernstige vormen van de infectie." "Intussen zijn bedrijven bezig met het bijwerken van hun vaccins. Er wordt ook gedacht aan het ontwikkelen van multivalente vacccins. De nieuwste vaccins - mRNA-vaccins en virale vectorvaccins - zijn enkel gericht tegen het spike-eiwit, terwijl net daar de hoogste mutatiedruk wordt uitgeoefend. Dat is de achilleshiel van deze aanpak." "De duur van de bescherming, ten slotte, blijft grotendeels een vraag- teken. De follow-up in de studies is nog niet lang genoeg om dat te beoordelen. We zien wél dat de antistoftiters na vaccinatie hoger zijn dan na de natuurlijke infectie. Hun verval verloopt traag. Daarnaast wekken de vaccins een sterke T-celimmuniteit op."