Niet alleen dokter Benoit kwam het podium op, maar ook Tim Meert, een man van middelbare leeftijd die zijn vrouw in de lente van 2017 heel plots en snel had verloren aan een zeldzame aandoening van de lever, en daarover een moedig getuigenis aflegde. Ook kunstenaar Koenraad Tinel was van de partij, die met zijn meesterlijk tekentalent de pijn van het onzegbare uitbeeldde in elementaire silhouetten en geraamten, en dit op de rauwe gitaarklanken van Roland Van Campenhout.

Rondom de dood

Tinels schaduwfiguren die geboorte, dood, liefde en rouw weergaven, werden voor de toeschouwer op een scherm geprojecteerd, en brachten de drie zoontjes en de gestorven echtgenote van Tim Meert telkens terug op de scene. Ook choreograaf Alain Platel kwam vertellen over zijn creatie Requiem pour L. die zangers en dansers uit verschillende continenten rondom intieme beelden van de stervende Lucie samenbrengt.

Andere zorgprofessionals waren dr. gerontoloog Ruth Piers (UZ Gent), die vroegtijdige zorgplanning aankaartte als een benadering van het leven, wars van elke illusie van maakbaarheid. En ten slotte sprak ook psycholoog Anne-Sofie Goemanne (UZ Gent) die houvast bood aan Tim Meert toen het verlies van zijn vrouw hem als een dief in de nacht overviel. Het geheel werd aan elkaar gepraat door radiojournalist Lies Steppe.

Filosofe Tinneke Beeckman beet de spits af met een sterke column van eigen hand, die de merkwaardige paradox tussen langer leven en langer sterven overschouwde. Dankzij de hoge ontwikkeling van wetenschap en technologie is onze gezondheid de laatste decennia spectaculair verbeterd, wat alleen maar toe te juichen valt.

Leven of dood

Maar de keerzijde van dit succesverhaal is dat we steeds langer leven, en dat het sterven soms ongelooflijk lang blijft duren. Het duurt lang, want steeds vaker blijkt er nog wel een medicijn of een behandeling te zijn die alsnog heilzaam zou kunnen zijn, en dus moét die ook worden aangewend. De onderliggende crux is echter, volgens Beeckman, dat het de dood zelf is die we willen uitstellen, omdat we er niet mee in het reine zijn, omdat we er niet toe komen ons tot de dood te verhouden. Het lijkt alsof de dood een vijand is die verslagen moet worden, of iets waarmee we ons absoluut niet kunnen inlaten. Getuige daarvan zijn de vaak artificieel aandoende praatjes over 'positief zijn', en 'hoopvol blijven', terwijl ze toch maar een doekje voor het bloeden zijn, en vooral de echte pijn verhullen, die niet mag worden uitgesproken. Het is niet de dood zelf die traumatiserend is - ook al houden we ons dat voor - maar wel ons onvermogen om die te integreren in de opvatting over het leven zelf.

Het lijkt alsof de dood een vijand is die verslagen moet worden, of iets waarmee we ons absoluut niet kunnen inlaten

Leven en dood

Mensen sterven soms ongelooflijk lang, alsof ze oneindig lijken te hangen tussen het leven en de dood. Alsof ze niet dood willen gaan, maar ook niet meer kunnen leven. Ze willen het leven, maar zonder de dood. Of de dood, maar dan zonder dat de overgang van leven naar dood erbij moet horen. Het zal dan ook geen toeval zijn dat zoveel mensen zichzelf een korte snelle dood wensen, die ze niet eens hebben voelen aankomen, noch werkelijk hebben beleefd.

De Deense filosoof Søren Kierkegaard benoemde die onmogelijkheid om te sterven in al zijn verschrikkelijke helderheid: echter niet als een letterlijk stervensproces, maar als de eigenlijke uitdrukking van wat vertwijfeling is. Men wil zo graag, wanhopig, 'zichzelf zijn', dat betekent, 'levend, vitaal en gezond' - een ideaal waar onze tijd overigens een overmatige klemtoon op legt -, maar men vergeet dat dit niet mogelijk is, dat het niet anders kan dan dat we ook voortdurend niét onszelf zijn, aftakelen, pech hebben, ziek zijn, enz.

Vertwijfeling, wanhoop, of depressie is per se het ene willen zijn, zonder het andere. En dit onderkennen is vervelend, onbehaaglijk, en voelt als het eeuwige kiezeltje in de schoen die we bij elke stap weer gewaarworden. Nochtans is dit precies wat sterfelijkheid omarmen zou zijn: dat ik óók ben wat ik niet wil zijn, onvermijdelijk. Sterven is dan ook eerst en vooral sterven aan zichzelf.

Sterven aan zichzelf

Sterven gebeurt de laatste 20 jaar almaar meer in het ziekenhuis, zegt dr. Benoit, en zelfs steeds meer op intensieve zorgen. Hij ziet op zijn afdeling bovendien een stijgende toename van palliatieve patiënten, die men dus niet eens meer als palliatief ziet. Hoewel het sterven nabij is, wordt er volhard in de boosheid.

Het is hoog tijd, zo zegt Benoit, dat artsen en ook de patiënt en zijn familie de almachtsgedachten van oneindig redden en oneindig leven verbannen. Hij pleit voor reflectie en open dialoog tussen gelijkwaardige betrokkenen, waarbij de arts wat van zijn troon afdaalt, en naar het model van de kunstenaar en de filosoof, 'nederig wordt', of ook zijn eigen tekort omarmt. In 2020 komt er een vervolg op deze eerste aflevering, die precies de relatie arts-patiënt centraal zal stellen.

Niet alleen dokter Benoit kwam het podium op, maar ook Tim Meert, een man van middelbare leeftijd die zijn vrouw in de lente van 2017 heel plots en snel had verloren aan een zeldzame aandoening van de lever, en daarover een moedig getuigenis aflegde. Ook kunstenaar Koenraad Tinel was van de partij, die met zijn meesterlijk tekentalent de pijn van het onzegbare uitbeeldde in elementaire silhouetten en geraamten, en dit op de rauwe gitaarklanken van Roland Van Campenhout.Tinels schaduwfiguren die geboorte, dood, liefde en rouw weergaven, werden voor de toeschouwer op een scherm geprojecteerd, en brachten de drie zoontjes en de gestorven echtgenote van Tim Meert telkens terug op de scene. Ook choreograaf Alain Platel kwam vertellen over zijn creatie Requiem pour L. die zangers en dansers uit verschillende continenten rondom intieme beelden van de stervende Lucie samenbrengt.Andere zorgprofessionals waren dr. gerontoloog Ruth Piers (UZ Gent), die vroegtijdige zorgplanning aankaartte als een benadering van het leven, wars van elke illusie van maakbaarheid. En ten slotte sprak ook psycholoog Anne-Sofie Goemanne (UZ Gent) die houvast bood aan Tim Meert toen het verlies van zijn vrouw hem als een dief in de nacht overviel. Het geheel werd aan elkaar gepraat door radiojournalist Lies Steppe.Filosofe Tinneke Beeckman beet de spits af met een sterke column van eigen hand, die de merkwaardige paradox tussen langer leven en langer sterven overschouwde. Dankzij de hoge ontwikkeling van wetenschap en technologie is onze gezondheid de laatste decennia spectaculair verbeterd, wat alleen maar toe te juichen valt.Maar de keerzijde van dit succesverhaal is dat we steeds langer leven, en dat het sterven soms ongelooflijk lang blijft duren. Het duurt lang, want steeds vaker blijkt er nog wel een medicijn of een behandeling te zijn die alsnog heilzaam zou kunnen zijn, en dus moét die ook worden aangewend. De onderliggende crux is echter, volgens Beeckman, dat het de dood zelf is die we willen uitstellen, omdat we er niet mee in het reine zijn, omdat we er niet toe komen ons tot de dood te verhouden. Het lijkt alsof de dood een vijand is die verslagen moet worden, of iets waarmee we ons absoluut niet kunnen inlaten. Getuige daarvan zijn de vaak artificieel aandoende praatjes over 'positief zijn', en 'hoopvol blijven', terwijl ze toch maar een doekje voor het bloeden zijn, en vooral de echte pijn verhullen, die niet mag worden uitgesproken. Het is niet de dood zelf die traumatiserend is - ook al houden we ons dat voor - maar wel ons onvermogen om die te integreren in de opvatting over het leven zelf.Mensen sterven soms ongelooflijk lang, alsof ze oneindig lijken te hangen tussen het leven en de dood. Alsof ze niet dood willen gaan, maar ook niet meer kunnen leven. Ze willen het leven, maar zonder de dood. Of de dood, maar dan zonder dat de overgang van leven naar dood erbij moet horen. Het zal dan ook geen toeval zijn dat zoveel mensen zichzelf een korte snelle dood wensen, die ze niet eens hebben voelen aankomen, noch werkelijk hebben beleefd.De Deense filosoof Søren Kierkegaard benoemde die onmogelijkheid om te sterven in al zijn verschrikkelijke helderheid: echter niet als een letterlijk stervensproces, maar als de eigenlijke uitdrukking van wat vertwijfeling is. Men wil zo graag, wanhopig, 'zichzelf zijn', dat betekent, 'levend, vitaal en gezond' - een ideaal waar onze tijd overigens een overmatige klemtoon op legt -, maar men vergeet dat dit niet mogelijk is, dat het niet anders kan dan dat we ook voortdurend niét onszelf zijn, aftakelen, pech hebben, ziek zijn, enz.Vertwijfeling, wanhoop, of depressie is per se het ene willen zijn, zonder het andere. En dit onderkennen is vervelend, onbehaaglijk, en voelt als het eeuwige kiezeltje in de schoen die we bij elke stap weer gewaarworden. Nochtans is dit precies wat sterfelijkheid omarmen zou zijn: dat ik óók ben wat ik niet wil zijn, onvermijdelijk. Sterven is dan ook eerst en vooral sterven aan zichzelf.Sterven gebeurt de laatste 20 jaar almaar meer in het ziekenhuis, zegt dr. Benoit, en zelfs steeds meer op intensieve zorgen. Hij ziet op zijn afdeling bovendien een stijgende toename van palliatieve patiënten, die men dus niet eens meer als palliatief ziet. Hoewel het sterven nabij is, wordt er volhard in de boosheid.Het is hoog tijd, zo zegt Benoit, dat artsen en ook de patiënt en zijn familie de almachtsgedachten van oneindig redden en oneindig leven verbannen. Hij pleit voor reflectie en open dialoog tussen gelijkwaardige betrokkenen, waarbij de arts wat van zijn troon afdaalt, en naar het model van de kunstenaar en de filosoof, 'nederig wordt', of ook zijn eigen tekort omarmt. In 2020 komt er een vervolg op deze eerste aflevering, die precies de relatie arts-patiënt centraal zal stellen.