Kunstenaars met een droom

...

In Gare du Nord beschrijft cultuurschrijver Eric Min het wel en wee van Belgische en Nederlandse kunstenaars die hun heil zochten in de Lichtstad tussen 1850 en 1950. De verhalen van die kunstenaars/bohémiens brengen ons tot in alle hoeken van Parijs zodat je het boek ook als een originele cultuurreisgids mee onder de arm kunt nemen voor een aparte kennismaking met deze stad van lust en plezier. "Het begon toen ik uit het raam hing, kolengruis flitsend tegen mijn gezicht, en de witte koepel op de heuvel tussen de grijze daken ontdekte, Montmartre, mijn minaret, mijn Mekka", om het met de woorden van Parisien Hugo Claus te zeggen. Félicien Rops zag het romantischer: "Je suis des ses amants!", riep hij triomfantelijk uit. Gangmaker van het Belgische legertje kunstenaars dat in Parijs zijn geluk zocht, is Antoine Wiertz: "Voor de Parijse kunstwereld is hij slechts een voetnoot, de zoveelste afgezant van een vreemde volksstam die het in Parijs niet haalt". Het boek meandert verder doorheen Parijs in de voetsporen van kunstenaars als Adolphe Sax, Félicien Rops ('de tekenaar van het rijk van Satan'), de broers Van Gogh, Emile Verhaeren, Henri Evenepoel, Jules Schmalzigaug, Georges Rodenbach (begraven op Père-Lachaise), Kees Van Dongen, Léon Spilliaert, Rik Wouters, Piet Mondriaan, Frans Masereel, Georges Simenon (of was het inspecteur Maigret?), Simon Vinkenoog, Karel Appel én uiteraard Hugo Claus en de ravissante Elly Overzier. In 1947 kwam Claus als 18-jarige in de Lichtstad aan, met wat geld op zak dat hij in Noord-Frankrijk in de suikerbietenoogst had verdiend. Niet te versmaden ook het verhaal van Willem Elsschot die tijdens zijn verblijf in een Parijs' pension de inspiratie vond voor zijn schitterende debuutroman Villa des Roses. Een vuistdik boek vol verhalen en anekdoten dat leest als een sneltrein, die aankomt in de Gare du Nord. Een perfecte aanvulling bij Eric Mins artistieke promenade door de Lichtstad vormt De Ziel van Parijs van Dirk Velghe, topman van Mediafin, uitgeefbedrijf van De Tijd en L'Echo, die naar eigen zeggen "al 30 jaar een passie koestert voor Parijs". 'De zoektocht naar de ziel van Parijs is er een naar de ziel van haar inwoners', stelt Velghe die zich in dit boek ontpopt tot een buitengewoon verhalenverteller. De verhalen die je leest vind je bovendien niet in de reisgids en zijn vaak opgedolven uit vergeten hoekjes van de geschiedenis. Het openingsverhaal grijpt je meteen naar de strot. Het speelt zich af in 1940 wanneer het Musée du Jeu de Paume door de nazi's is aangeduid als triagecentrum van hun buitgemaakte kunstwerken. Assistent-conservator Rosa Valland zal de gestolen werken nauwgezet repertoriëren zodat ze - wie weet - ooit aan hun rechtmatige eigenaars kunnen worden teruggegeven. De kleinste fout kan haar het leven kosten. Een andere kwestie van leven en dood is het laatste duel met de degens, beslecht in Parijs op 21 april 1967, na een incident in de Assemblée tussen politicus René Ribière en het politieke zwaargewicht Gaston Deferre. "Op het hoogtepunt van de Summer of Love, klettert het nog staal op staal in Parijs", noteert Velghe fijntjes. Het duel was al lang geen strijd meer op leven en dood, maar werd beslecht wanneer het eerste bloed vloeide. ' En garde!' Deferre stormde op zijn tegenstander af en trof in de tweede ronde raak. ' Touché!' Geïnterviewd door de journalisten, betreurde de winnaar dat hij zijn tegenstander niet tussen de benen had geraakt "pour lui gâcher sa nuit de noces, le lendemain". Van het spel tussen de lakens gesproken. Velghe neemt ons ook mee naar Le Sfinx, oord van ' tout voir, tout entendre, ne rien dire'. Wilt u het boeiende verhaal over dit beroemde maison close kennen, haast u dan snel naar de boekhandel.