Dokter Rik De Kinderen is thuis in meerdere sportdisciplines, maar kickboksen spreekt het meest tot de verbeelding.
...
Dokter Rik De Kinderen is als arts bij de wielerbond vooral betrokken bij het BMX'en, maar hij is ook de ploegarts van voetbalclub KFC Turnhout. "Een andere passie professioneel en privé zijn zeker de vechtsporten", zegt hij.Hij deed aan taekwondo in competitieverband, doet nog recreatief aan kickboksen en beoefent Brazilian Jiu Jitsu, een onderdeel op de grond, om je tegenstander te controleren of zelf een actie te ondernemen. "Door mijn voorgeschiedenis als vechtsporter en omdat ik lid ben van de medische commissie risicovechtsporten kom ik professioneel regelmatig met vechtsporters in contact." Niet alle vechtsporten zijn risicovechtsporten? Nee, men maakt daar een onderscheid in, hoewel dat arbitrair is. Judo is bijvoorbeeld geen risicovechtsport. Risicovechtsporten zijn sporten waarbij het toegestaan is bepaalde technieken te gebruiken met de intentie de fysieke of psychische integriteit van de tegenstander te verminderen, zoals bijvoorbeeld kickboksen of full contact karate. Hoe bent u in de vechtsporten terechtgekomen? Ik ben op mijn vijftiende via een kameraad beginnen te kickboksen. Tijdens mijn studies ben ik overgeschakeld op taekwondo. Ik deed aan competitie, maar nadat ik begon te werken als arts ben ik ermee gestopt. Na een tijdje begon het toch weer te kriebelen en ben ik recreatief beginnen kickboksen, waardoor ik ook gevraagd werd als ringarts - officieel heet dat toezichthoudende arts. Ik doe dat vooral bij kickbokswedstrijden, full contact karate en bokswedstrijden. Maar ik heb ook glory gedaan, wat een beetje de Champions League van het kickboksen is. Dat wordt over de hele wereld georganiseerd, meestal in Amerika, maar in maart vond het in Hasselt plaats. Ik was er een van de drie ringartsen. Wordt u er vaak op aangesproken door patiënten en buitenstaanders dat u zich als arts bezighoudt met vechtsporten? Ik denk dat de meeste van mijn patiënten zelfs niet weten dat ik met vechtsporten bezig ben (lacht). Niemand heeft mij er al op aangesproken. Het cliché dat vechtsporten met geweld te maken hebben, klopt ook niet. Er zijn wel al wat studies gedaan naar vechtsporten. Dat is een verhaal van de kip of het ei: word je van vechtsporten agressief of geldt het omgekeerde en kan je vechtsport gebruiken om jongeren met een voorgeschiedenis te helpen hun agressie te kanaliseren? Je kan met een studie alles bewijzen, want ze gaan in beide richtingen. Maar ik denk niet dat je van vechtsporten agressief wordt. Dat word je van rugby ook niet. Je stapt niet in de ring met de intentie om de andere te blesseren. Het doel is een wedstrijd te winnen. Het is niet de sport waarvan je zou denken dat een arts ze beoefent. Mijn dochters doen aan hockey, een iets elitairdere sport. In de vechtsporten heb je een meer gemengd publiek, met meer mensen met een migratieachtergrond en overwegend jong. Ik ben een van de veteranen. Dat is een verrijking. Ook in de voetbalploeg van Turnhout zie je de gemengde bevolking van de stad weerspiegeld. In het hockey zijn er maar twee nationaliteiten: Belgen en Nederlanders. Loopt u vaak blessures op? Ik heb een paar vingers en tenen gebroken, twee neusfracturen opgelopen, maar geen ernstige zaken. Het aantal blessures bij vechtsporten ligt zeker niet hoger dan bij veel andere sporten. Wat hersenletsels betreft loop je in vechtsporten wel een hoger risico. Een ernstige impact op het hoofd of herhaalde beperkte impacten kunnen op latere leeftijd chronische encefalopathie veroorzaken. De vechtsporten veiliger maken is een belangrijke taak van het risicovechtsportplatform. Een van onze doelen is om tijdens wedstrijden trappen en stoten naar het hoofd te verbieden onder 16 jaar. We zijn daarover al jaren in overleg met verscheidene vechtsportfederaties. We maken gestaag vorderingen. We hebben om praktische redenen gekozen voor de leeftijd van 16 jaar, omdat je vanaf die leeftijd meevecht met volwassenen in het kickboksen, de grootste federatie van vechtsporten. Hoe traint u? Het spreekt voor zich dat techniek heel belangrijk is. Lenigheid is een belangrijk onderdeel, omdat er veel hoge trappen naar het hoofd bij komen kijken. Anderzijds is naast kracht ook explosiviteit heel belangrijk, en je intervalconditie. Je speelt, afhankelijk van het niveau, rondes van twee à drie minuten. Duurconditie is daardoor minder aan de orde, maar ik jog en mountainbike ook. U bent bij de wielerbond de arts voor het BMX. Is er een link met vechtsporten? Als er in het wielrennen één discipline een link heeft met vechtsporten, dan is het BMX. BMX is een explosieve sport. Een rondje duurt 40 seconden. Dat kan je vergelijken met atleten die de 200 of 400 meter lopen. Kracht en techniek, en lef zijn superbelangrijk. Ze komen met 60 kilometer per uur van een startheuvel van negen meter hoog en springen meters hoog en ver, naast elkaar over een hobbelig parcours met 55 per uur. BMX'ers hebben een ander postuur dan wegrenners, die doorgaans wat frêler en lichter zijn. BMX'ers van de nationale ploeg wegen 80 of 85 kilogram. Het is een buitenbeentje in de wielersport.