...

De overtuiging leefde al bij Aristoteles. Het delen van emoties - waarbij men een emotioneel gebeuren aan iemand anders vertelt - lucht op en heeft een louterend effect. Een invoelbaar standpunt. Een emotioneel geladen gebeurtenis maakt ons onrustig. Als we kwaad zijn, bijvoorbeeld, voelen we de ergernis in ons binnenste opkomen. Als we bang zijn, zijn we reflexmatig geneigd weg te lopen. In vele culturen heeft dat geleid tot het beeld van een waterketel of een waterreservoir waarin de druk op zeker ogenblik zo hoog wordt, dat het vat overloopt.Naar analogie geeft het gezond verstand in dat reactivering van de emoties als men een schokkend gebeuren met iemand deelt, hetzelfde effect heeft: de emotie zou er gedeeltelijk door vervlakken. Dat is ook wat Bernard Rimé, emeritus professor aan de faculteit psychologie van UCLouvain, samen met zijn medewerkers lange tijd dacht. Het team toetste dat aan de wetenschappelijke waarheid. Maar na twaalf jaar falen gooiden ze de handdoek in de ring en gingen ze het probleem op een totaal andere manier bekijken. Welke methodologie ze ook toepasten, er kwam geen enkel bewijs dat mensen meer controle op hun emoties krijgen als ze die met anderen delen. Anders gezegd, de herinnering aan een emotie vervaagt niet nadat men zijn verhaal heeft kunnen doen. "En toch zeggen mensen dat het hen goed doet eens over het ene of het andere te kunnen praten", zegt Bernard Rimé. "Hoe kunnen we die paradox verklaren? Eenvoudigweg, omdat het voortvertellen van ervaringen bij de luisteraar empathie opwekt. De luisteraar deelt de emoties van de verteller, die zich omringd en begrepen voelt. Dat versterkt de banden van de verteller met zijn sociaal midden." En toch vindt er daarbij meestal geen enkele cognitieve verwerking van de emotie plaats. Nochtans is dat proces voor de betrokkene een fundamentele voorwaarde om de belevenis een plaats te geven, zijn doelstellingen bij te stellen, waarden te herschikken en zijn perceptie van de realiteit aan te passen. Het delen van de emoties bereikt pas ten volle zijn doel als de betrokkene een beetje afstand van die emoties kan nemen, door het gebeurde op een andere manier te bekijken. Als dat tot stand komt, heeft het delen van emoties met anderen zijn dubbele functie vervuld, zowel op affectief als op cognitief vlak. Maar het tweede luik wordt vaak genegeerd. Dat besef noopt tot een kritische blik op de psychische hulp die geboden wordt om te vermijden dat slachtoffers van een dramatische gebeurtenis (een industriële ramp, een aanslag, een overval) een posttraumatische-stressstoornis (PTSD) ontwikkelen. Dergelijke interventies werden jarenlang opgezet zonder wetenschappelijke onderbouwing. In 1995 hebben enkele studies hierover wetenschappers tot nieuwe inzichten gebracht. Men besefte dat grondig onderzoek zich opdrong. Vanaf de eeuwwisseling hebben de conclusies van verscheidene meta-analysen aangetoond dat het bespreken van ervaringen met de slachtoffers van een ramp het optreden van een PTSD niet voorkómt. De 'debriefings' hadden geen enkel positief effect op de impact van de emoties. De slachtoffers voelden zich wél beluisterd en erkend. Dat kwam dus neer op sociale omkadering. Men ging er destijds vanuit dat de gesprekken des te doeltreffender waren naarmate ze snel na de traumatische ervaring plaatsvonden. Prof. Rimé spreekt dit tegen: in het bijzonder in die vroege fase, binnen 24 tot 48 uur na de ramp, zijn slachtoffers helemaal niet in staat tot cognitieve verwerking. Nog maar los van het feit dat die cognitieve verwerking tijdens de 'debriefings' niet aan bod kwam. In het ergste geval toonden studies aan dat de PTSD op langere termijn ernstiger was bij slachtoffers die deelnamen aan een debriefing dan bij degenen die daar geen toegang toe hadden. "Kortom, een gunstige socio-emotionele belevenis kan de cognitieve consequenties van een traumatische ervaring niet temperen", concludeert prof. Rimé. Zijn team wou nagaan of het louterend effect ook achterwege blijft bij sociale rituelen waarbij emoties gedeeld worden, zoals herdenkingen, uitvaartplechtigheden, concerten, politieke meetings, enzovoort. Het idee hierachter was dat het delen van emoties onder individuen (de ene vertelt aan de andere een emotioneel geladen ervaring) en het collectief uiten van emoties (sociale rituelen) vergelijkbaar zijn. "De dynamiek is dezelfde", weet Bernard Rimé. "Mensen gaan in elkaars gevoelens op. Samen met prof. Dario Paez van de Universiteit van San Sebastian (Spanje) hebben we aangetoond dat die gemeenschappelijke beleving mensen dichter bij elkaar brengt. De weerslag is dezelfde: de deelnemers smeden banden met elkaar. Ze voelen zich als individu beter in hun vel en krijgen meer vertrouwen in de toekomst." Een essentieel verschil tussen het delen van emoties onder individuen en sociale rituelen ligt bij de snelheid waarmee de emoties worden overgedragen. In het tweede geval gaat de overdracht veel sneller, omdat ze zich op één ogenblik tot een hele groep mensen richt. De interindividuele overdracht vindt daarentegen in verschillende stappen plaats. De eerste studie die Bernard Rimé en Dario Paez samen uitvoerden ging over de terroristische aanslagen die werden gepleegd in maart 2004 in Madrid. Die aanslagen gaven aanleiding tot grootschalige betogingen tegen terrorisme en scherpe kritiek op het beleid van de regering van José Maria Aznar. De conclusies van het onderzoek waren in lijn met de theoretische voorspellingen gebaseerd op het baanbrekende werk van de Franse socioloog Emile Durkheim (1858-1917) rond religieuze rituelen. Hoe meer mensen aan die betogingen deelnamen, hoe sterker het samenhorigheidsgevoel en het geloof in culturele waarden van de deelnemers was. Ook zij hadden een verhoogd gevoel van welzijn en een sterker vertrouwen in de toekomst. De resultaten van die Spaanse studie werden achteraf bevestigd door verder onderzoek over andere sociale rituelen. Maar: het reactiveren van de negatieve emoties opgewekt door de dramatische gebeurtenissen in Madrid had op de betogers een ontredderend effect, dat des te sterker was naarmate ze de betoging ter harte namen. "Enkel een intensieve cognitieve verwerking kan de gevolgen van een heftige emotionele schok onder controle brengen", bevestigt Bernard Rimé. "Het herhaald oproepen van een emotie kan bijzonder traumatiserend blijken, en angst uitlokken." Alweer geen louterend effect, dus. Bovendien zijn de socio-affectieve weldaden van sociale rituelen niet blijvend. Integendeel, ze vervagen gaandeweg, en zelfs relatief snel. Durkheim was zich daarvan bewust. Daarom beval hij aan religieuze rituelen - zoals de zondagsmis - wekelijks te herhalen.