De helft van de huisartsen en specialisten ouder dan 65 is nog steeds professioneel actief. Dat blijkt uit een uitgebreide enquête over de eindeloopbaanplanning bij artsen. De passie voor het vak, de onzekerheid over de continuïteit voor hun patiënten en financiële onrust zijn de belangrijkste redenen om aan de slag te blijven.
...
De enquête werd afgenomen bij 5.000 huisartsen en specialisten tussen 45 en 75 jaar in Vlaanderen, Wallonië en Brussel die klant zijn bij Bank Van Breda. Bijna 10 procent vulde de enquête volledig in. "Deze hoge responsgraad toont aan dat het onderwerp eindecarrièreplanning erg leeft bij deze zorgverstrekkers", vertelt Ortwin Boone, verantwoordelijke vrije beroepen bij Bank Van Breda. De meest markante bevinding uit de enquête is dat bijna de helft van de respondenten ouder dan 65 jaar nog professioneel actief is. Voor artsen is pensioen op 65 jaar dus geen vanzelfsprekendheid. Ortwin Boone: "Daar blijken meerdere redenen voor te zijn. In de eerste plaats is er de liefde voor het vak. Artsen oefenen hun beroep met veel enthousiasme en passie uit. Ze willen dat vaak blijven doen zo lang ze kunnen." Bij huisartsen speelt nog een tweede reden: bezorgdheid over de toekomst van hun patiënten. Ze vinden geen opvolger of collega die hun patiënten wil overnemen. Ortwin Boone: "Veel huisartsenpraktijken zitten effectief vol en nemen geen nieuwe patiënten meer aan. Dat maakt het moeilijk om een bestaande praktijk van vandaag op morgen te sluiten. Wat ook opvalt, is dat huisartsen vaak te laat aan de voorbereiding beginnen. Doorgaans beginnen ze daar één tot drie jaar voor de pensioenleeftijd over na te denken, terwijl je daar eigenlijk vijf tot tien jaar op voorhand mee zou moeten beginnen." Bij specialisten en artsen in groepspraktijken speelt de onzekerheid over de zorgcontinuïteit minder vaak mee. Ortwin Boone: "Artsen in groepspraktijken beginnen vaak vroeger met de voorbereiding. Zij zullen bijvoorbeeld een haio aanwerven, of een arts mee in de praktijk opnemen. Dat maakt de overdracht gemakkelijker." De onzekerheid over de financiële toekomst is bij een op vijf artsen een beslissingsfactor om langer te blijven werken, zo blijkt uit de enquête. Het lage zelfstandigenpensioen speelt hierin een rol. Door te blijven werken vermijden artsen dat hun besteedbare inkomen plots fors daalt.Ortwin Boone plaatst wel een kanttekening bij dit resultaat: "Maar liefst 79% van de respondenten maakt zich geen zorgen over hun financiële toekomst. Dat is vrij veel, rekening houdend met het lage zelfstandigenpensioen. Het feit dat we enkel klanten van Bank Van Breda bevraagd hebben, speelt hierin zonder twijfel een rol. Samen met de arts bereiden we een traject naar financiële onafhankelijkheid voor. We werken dit uit met concrete cijfers en jaartallen. Als we deze enquête zouden doen bij artsen die geen klant zijn bij Bank van Breda, zou die bezorgdheid over het financiële wellicht veel prominenter zijn." Daarbij aansluitend betreurt Boone dat financiën en fiscaliteit geen vast onderdeel van de artsenopleiding zijn. Ortwin Boone: "Sommige universiteiten bieden wel de mogelijkheid om er een keuzevak over te volgen, maar andere universiteiten wensen hun opleiding te beperken tot het medisch-wetenschappelijke. Als een arts achteraf meer wil weten van juridische, financiële en fiscale aspecten van het beroep, moeten ze dat zelf maar uitzoeken. Dat is jammer, want zo worden artsen minder goed voorbereid op de realiteit van het beroep. De keuze om al dan niet met een vennootschap te werken bijvoorbeeld heeft heel wat consequenties. Maar veel artsen laten zich daarbij leiden door een aanbeveling van een collega of een accountant, zonder dat ze de pro's en contra's zelf goed begrijpen. Als je een familie en kinderen hebt, wil je dat die goed beschermd zijn. Net daarvoor moet je weten waar je aan toe bent." De enquête peilde ook naar de redenen waarom artsen effectief stoppen. De meest aangehaalde redenen zijn het bereiken van de pensioenleeftijd en het beschikken over voldoende vermogen om financieel onafhankelijk te zijn. Daar bovenop noemt bijna een arts op vijf de veranderende manier van werken - de wetgeving, de digitalisering en vernieuwingen in het beroep - als voornaamste reden om de stethoscoop aan de wilgen te hangen. Minder vaak genoemde redenen zijn een te zware professionele druk of het feit geen voldoening meer uit het werk te halen. Stoppen met werken is ook een emotionele uitdaging, zo blijkt uit de enquête. Bijna een op drie maakt zich zorgen over hoe ze hun dag zinvol kunnen invullen als ze niet meer werken. Ortwin Boone: "Als bank hebben wij oog en oor voor deze emotionele aspecten, ook al ligt onze expertise uiteraard bij het bancaire en kunnen wij vooral een rol spelen in hun financiële uitdagingen. Maar ook hier geldt: hoe vroeger je begint met plannen, hoe beter voorbereid je bent."