...

Een weekendje Rouen is altijd leuk. De kathedraal (vereeuwigd door Claude Monet), vakwerkhuizen in de oude binnenstad, boeiende musea - met als topper de collectie impressionisten in Musée des Beaux-Arts -, de vierjaarlijkse Armada (opnieuw in juni 2023), ... dat alles moet de kandidatuur van Rouen als toekomstige Europese cultuurhoofdstad 2028 kracht bijzetten. Maar de stad heeft nog meer troeven. "Een van de grote Franse schrijvers, Gustave Flaubert, is hier geboren en heeft hier het gros van zijn oeuvre bijeen geschreven. In zijn werken zitten tal van verwijzingen naar de medische wetenschap, niet verwonderlijk als je weet dat zowel zijn vader als broer arts waren," stelt Yannick Bugeon, de internationale persverantwoordelijke van Rouen Tourisme én zelf afkomstig uit Antwerpen. "Belgen zitten sowieso in onze top drie van buitenlandse gasten. Rouen ontvangt ook veel medische congressen en onze farmapool is niet onbelangijk." Een spoedcursus lokale (medische) geschiedenis is sowieso handig om ten volle te begrijpen hoe de stad is gegroeid en geëvolueerd. De pleintjes rond de grote markthal en de nauwe straatjes in Vieux Rouen ogen niet enkel gezellig en druk, ze zijn het meestal ook. Maar net die nauwe straatjes en overbevolking zorgden er in het verleden voor dat de stad meermaals te maken kreeg met epidemieën, legt mijn gids Lisa uit. "De pest heeft hier een eerste keer toegeslagen in 1348, toen stierf naar schatting 70% van de bevolking. Nieuwe bouwvoorschriften moesten zorgen voor een betere luchtcirculatie, maar dan nog: tot in de 18e eeuw werden doden begraven rond de kerken. De kleine kanaaltjes die je vandaag her en der ziet, ogen best leuk maar eertijds waren het veeleer open riolen die gretig gebruikt werden door de textielindustrie. In 1832 heeft cholera veel doden gemaakt." De recurrente epidemieën noopten het stadsbestuur tot een drastische beslissing: de lokale ziekenzorg werd weggehaald uit het stadscentrum en verhuisde in de 16e-17e eeuw naar een lieu de santé, vlakbij de Boulevard des Belges. In het Hôtel-Dieu huist nu de prefectuur, tot 1988 was dit een van de stedelijke ziekenhuizen. Met dat monumentale Hôtel-Dieu was Gustave Flaubert zeer vertrouwd. Zijn vader werkte er als chirurg, zijn broer Achille volgt hem op, Gustave zelf is er geboren. Het heeft hem ooit doen zeggen "dat slechts een muur ons scheidde van alle menselijke miserie." Het is niet overdreven: een rondgang in het Musée de la Médecine (naast het Hôtel-Dieu) leert dat de bovenverdieping het salon annex biljartkamer van de familie herbergde, en dat de inkomhal vroeger vader Flauberts kabinet was. Los van de soms verrassende artefacten zoals een bevallingskussen uit 1777 en een ziekenhuisbed voor zes patiënten - "ideaal om mekaar te besmetten", zegt conservatrice Sophie Demoy - vind je doorheen de collectie tal van (medische) verwijzingen naar de schrijver en zijn familie. "We hebben onder meer de medische bibliotheek van vader Flaubert, en zijn zus Caroline is in het kraambed gestorven," klinkt het. Van Flaubert zelf bezit men zijn dodenmasker. En, weet de conservatrice nog: "de schrijver is weliswaar nooit gehuwd geweest, maar hij heeft talloze maitresses gehad. Hij leed aan syfilis, met geregelde epilepsieaanvallen en huidziektes als gevolg." Daarvan is niet meteen een spoor te vinden in zijn literair werk, maar dat in zijn romans medische referenties opduiken, hadden we al meegekregen. We willen onze Flaubert-odyssee gepast afsluiten. In Villa Flaubert, langs de Seine in deelgemeente Croisset, heeft hij nagenoeg zijn hele oeuvre bijeen geschreven. Een laatste halte in de bovenstad is het Cimetière Monumental. Op een steenworp van de laatste rustplaats van vader en zoon Flaubert ligt nog een bekende naam begraven: kunstenaar Marcel Duchamp.