...

De enquête schotelde artsen en apothekers heel wat stellingen voor over hun attitude ten overstaan van patiënten in armoede. Daaruit blijkt alvast dat de helft dit een moeilijk publiek vindt. Als is ook een kwart van de huisartsen en 14% van de apothekers de mening toegedaan dat het met deze doelgroep 'gemakkelijk' werken is. Hartverwarmend is het alvast om vast te stellen dat de eed van Hippocrates geen loze belofte is. 82% van de artsen zeggen bij het voorschrijven van medicatie altijd/vaak rekening te houden met de financiële achtergrond van de patiënt, 16% doen dat soms/zelden. Vrijwel alle respondenten geven minvermogende patiënten extra info over de kostprijs van de behandeling of de medicatie. Slechts 2% doen dat nooit. Opmerkelijk is voorts dat 93% van de dokters patiënten in armoede actief bevragen over hun problemen bij het betalen van medische kosten. Een constante is tevens dat men financiële problemen bespreekbaar maakt, zich extra inzet (98%) en armlastige patiënten indien nodig doorverwijst naar het OCMW of een sociale dienst. Doorverwijzen naar een collega met meer ervaring in de problematiek gebeurt minder vaak. Slechts twee op de drie doen dat. Twee artsen op de vijf werken voor behoeftige patiënten altijd/vaak gratis en iets meer dan de helft doet dat 'soms' of 'zelden'. Uitstel van betaling kan voor één arts op de vijf en twee op de vijf bieden een afbetalingsplan aan. Van de dokters zeggen 23% 'vaak' of 'altijd' goedkopere (suboptimale) behandelopties aan te bieden. 60% doen dat soms. Wel voegen 68% daaraan toe dat ze patiënten in armoede vrijwel altijd behandelen zoals alle andere patiënten. Om patiënten in armoede financieel te ondersteunen, maken artsen vaak gebruik van de regeling derde betaler. Slechts 8% zeggen het systeem nooit toe te passen en als reden verwijzen ze naar de administratieve complexiteit en het tijdrovende karakter ervan. Of omdat men niet weet hoe het werkt. Op de vraag of ze bereid zijn een screeningsinstrument in te zetten om armoede op te sporen antwoorden 44% bevestigend; een kwart zegt expliciet 'neen'. Minder fraai tot slot is dat 9% soms of zelden patiënten in armoede weren uit de praktijk, 1% doet dat zelfs altijd of vaak.