...

Experts dachten oorspronkelijk dat kinderen minder vaak met het SARS-CoV-2 besmet raken. Die hypothese wankelt. Een bevolkingsonderzoek in India toonde aan dat meer dan de helft van de kinderen tussen 6 en 17 jaar antilichamen tegen het virus had. In de algemene bevolking had twee derde van de onderzochte personen antilichamen. Kinderen onder de 6 jaar worden misschien iets minder vaak besmet, maar globaal kunnen die cijfers het verschil in incidentie van ernstige covid-19 niet verklaren. Een andere veronderstelling luidde dat kinderen minder ACE2-receptoren in de neus en de longen hebben, waardoor het virus minder gemakkelijk in de cellen doordringt en zich dus minder vlot repliceert. Bewijzen voor de leeftijdsgebonden concentratie van de ACE2-receptoren zijn tegenstrijdig, maar metingen vinden een even grote virale lading op de slijmvliezen bij kinderen als bij volwassenen. Ook het idee dat kinderen tegen het SARS-CoV-2 beschermd zouden zijn door veelvuldig contact met banale coronavirussen, via gekruiste immuniteit, wordt op de helling gezet door vergelijking met volwassenen die net zo goed antilichamen tegen banale coronavirussen hebben.Onderzoek heeft bij kinderen die waren besmet met het SARS-CoV-2 even hoge antilichaamtiters gevonden als bij besmette volwassenen. Maar opmerkelijk is dat de samenstelling van het antilichaamcontingent verschilt: kinderen blijken minder neutraliserende antilichamen aan te maken. Ze mobiliseren ook minder T-helpercellen.Daarentegen zijn er bij hen hogere bloedwaarden van interferon-g en interleukine-17 aanwezig. Die stoffen zijn gerelateerd aan de activiteit van het aangeboren immuunsysteem. Het vermoeden rees van meet af aan dat ze afkomstig waren van het epitheel van de luchtwegen. Dat zou verklaren waarom de adaptieve immuunrespons bij kinderen minder krachtig uitvalt: met hun efficiënte eerstelijnsverdediging verliest de tweedelijnsverdediging aan belang. Dezelfde groep onderzoekers heeft intussen met neus- en keeluitstrijkjes rechtstreeks kunnen aantonen dat er bij kinderen op de slijmvliezen wel degelijk meer interferons en interleukines aanwezig zijn. In dat verband wordt verwezen naar de MDA5-receptor, die bij kinderen overvloedig aanwezig is aan het oppervlak van de epitheelcellen in de neus. Die receptor herkent het SARS-CoV-2 en brengt onmiddellijk de productie van interferon op gang. Metingen van relevante merkers hebben uitgewezen dat het bij vol- wassenen twee dagen duurt vóór hun eerstelijnsverdediging het niveau bereikt dat kinderen vanaf dag nul halen. Een hele reeks andere aspecten onderscheiden het aangeboren immuunsysteem van kinderen. Ook de aangeboren lymfoïde cellen zouden een rol kunnen spelen bij de betere verdediging van de kinderen. Deze recentelijk ontdekte cellen zien er min of meer uit zoals B- of T-lymfocyten, maar hebben geen antigeenspecifieke receptoren. Daarom worden ze geclassificeerd als cellen van de aangeboren immuniteit. Ze horen bij de eerste celtypes die weefselschade detecteren en signaaleiwitten afscheiden om de immuunrespons op gang te brengen. Aangeboren lymfoïde cellen worden met de leeftijd schaarser in het bloed en zijn minder talrijk aanwezig bij mannen. Dat zou de hogere gevoeligheid van oudere mannen voor covid-19 gedeeltelijk kunnen verklaren. Hoe belangrijk het aangeboren immuunsysteem van kinderen is in de strijd tegen het SARS-CoV-2, blijkt ook uit de ervaring van prof. Isabelle Meyts, die als kinderimmunologe verbonden is aan de KU Leuven. In een interview met Nature vertelt prof. Meyts dat ze bij het begin van de pandemie vooral bang was voor het lot van kinderen met stoornissen van het aangeboren immuunsysteem. Ze kreeg gelijk: kinderen met een deficit van de adaptieve immuunrespons hadden geen problemen toen ze geïnfecteerd raakten met het SARS-CoV-2, maar kinderen met afwijkingen van het aangeboren immuunsysteem werden ernstig ziek.Experts zijn er niet helemaal gerust in. Ze vrezen dat het coronavirus in al zijn geslepenheid weleens mechanismen zou kunnen ontwikkelen die de aangeboren immuniteit (van kinderen) omzeilen. Onderzoek heeft vastgesteld dat de alfavariant, die enige tijd in sommige delen van de wereld overheerste, trucjes had gevonden om de aangeboren immuniteit tegen te werken. Gevreesd wordt dat de deltavariant dat ook zal doen. De toe- genomen hospitalisatie van kinderen in zones waar de deltavariant huishoudt, is momenteel gewoon te wijten aan de hoge besmettelijkheid die men op alle leeftijden vaststelt. Maar waakzaamheid voor andere factoren is geboden.