...

De Rekenkamer onderzocht de toepassing van de Europese richtlijn uit 2011 betreffende grensoverschrijdende gezondheidszorg. Die is erop gericht om veilige en hoogwaardige medische zorg te waarborgen binnen de grenzen van de EU, alsook de terugbetaling van zorg in het buitenland onder dezelfde voorwaarden als in eigen land.EU-burgers profiteren echter nog niet genoeg van de maatregelen die de richtlijn hen biedt, constateert de Europese Rekenkamer. Volgens haar berekeningen maken jaarlijks ongeveer 200.000 patiënten gebruik van de stelsels om in het buitenland te worden behandeld. Dat is minder dan 0,05% van de EU-burgers. Tegelijkertijd stelt de rekenkamer problemen en vertragingen vast bij de elektronische uitwisseling van patiëntengegevens tussen de lidstaten.Dat moet dus beter, evenals het informeren van de patiënt omtrent zijn recht op grensoverschrijdende gezondheidszorg.Ook moet volgens de rekenkamer meer worden gedaan om de toegang tot gezondheidszorg in de EU te vergemakkelijken voor patiënten met zeldzame ziektes - tussen 6 en 8% van de EU-burgers. Ze roept de Commissie op om de ondersteuning en het beheer van de Europese Referentienetwerken te verbeteren. Volgens de controleurs heeft deze laatste geen duidelijk beeld geschapen van de toekomstige financiering van de referentienetwerken en de manier waarop ze moeten worden ontwikkeld en geïntegreerd in de nationale gezondheidszorgstelsels.In 2016 kwamen er 27.457 patiënten voor hulp naar België, dat is het derde hoogste aantal na Spanje en Portugal. Zo'n 30 Belgen zouden zich in een ander EU-land hebben laten behandelen. Frankrijk telt de meeste inwoners die voor een behandeling naar het buitenland gingen. De meerderheid van de patiënten verplaatste zich tussen naburige lidstaten.