...

Bij conflicten moeten zorgverstrekkers beschermd worden omdat ze noodzakelijk zijn, zo wil de wet. Maar ondanks die bescherming van het internationaal recht waren in 2018 bijna duizend aanvallen op zorgprofessionals, medewerkers, zorginfrastructuren, transport en patiënten. Het aantal aanvallen neemt toe mede door de passiviteit van de staten.De ebolacrisis toont duidelijk aan wat de gevolgen van dat geweld zijn voor de gezondheid. De epidemie die onlangs door de WHO omschreven werd als 'vijand nummer één van de volksgezondheid' maakte sinds augustus 1.200 slachtoffers in de Democratische Republiek Congo (DRC). "Aanvallen op zorginfrastructuren en zorgprofessionals zijn bijzonder nefast voor het werk van zorgverstrekkers. Zorgprogramma's moesten dagenlang opgeschort worden, net zoals maatregelen om het verder verspreiden van de ziekte te voorkomen", zegt Len Rubenstein, voor zitter van Safeguarding Health in Conflict Coalition. Eind december verklaarde dr. Tedros Adhanom Ghebreyesus, algemeen directeur van de WHO, dat de vooruitgang in de strijd tegen ebola verloren zou kunnen gaan omwille van "de langdurige periodes van onzekerheid die tot een toename van het aantal besmettingen leiden".De DRC is niet het enige land dat getroffen wordt door het geweld. Bovenaan in de lijst staan de bezette Palestijnse gebieden (308 aanvallen in 2018), Syrië (257) en Afghanistan (98). Het fenomeen lijkt niet voor te komen in Noord- en Zuid-Amerika en het enige Europese land in het trieste klassement is Oekraïne (zie kader).Vorig jaar kwamen minstens 167 gezondheidswerkers door geweld om het leven in 17 verschillende landen en raakten 710 zorgverstrekkers gewond. In vijftien landen werden ziekenhuizen gebombardeerd of in brand gestoken. In het totaal werden 40 zorginstellingen in elf landen vernietigd en was er schade aan de infrastructuur door 180 aanvallen in zeventien landen. Minstens 93 ziekenwagens en ander sanitair transport werden beschadigd in negen landen en 20 voertuigen werden gestolen of gekaapt.Achter die cijfers schuilen bombardementen, ontvoeringen, verkrachtingen, militaire bezettingen van ziekenhuizen en het doden van hulpverleners die slachtoffers ter hulp snellen bij een aanslag."Naast het acuut menselijk lijden, brengen de aanvallen ook de toegang tot de gezondheidszorg in het gedrang en ondermijnen ze de doelstellingen van universele gezondheid van de WHO", zo staat te lezen in het verslag. Het gevaar is nog groter in landen die geconfronteerd worden met een aanzienlijk tekort aan zorgprofessionals en zorginfrastructuur."Aanvallen op zorginstellingen hebben een ingrijpend effect op de toegang tot de gezondheidszorg", zo bevestigt het verslag. "In Afghanistan moesten tussen juni 2017 en juni 2018 niet minder dan 140 ziekenhuizen de deuren sluiten waardoor zowat twee miljoen mensen geen toegang meer hebben tot gezondheidszorg. In Libië, Yemen en in vier staten in Noord-Nigeria is meer dan de helft van de zorginstellingen gesloten of zo goed als. En in Syrië werkt meer dan de helft van de privé-zorginstellingen niet meer op volle kracht en waren in het tweede semester van 2018 meer dan een derde van de openbare ziekenhuizen buiten dienst."De toename van het geweld kan in de eerste plaats verklaard worden door een betere registratie van geweldfeiten, zo stellen de auteurs van het verslag. Dat neemt niet weg dat de toestand onrustwekkend is. In de meest getroffen landen (Afghanistan, Kameroen, de Centraal-Afrikaanse Republiek, de Democratische Republiek Congo, Libië, Mali, Nigeria, Zuid-Soedan, Syrië en Yemen) daalt de toegang tot de zorg. Die toegang was voordien al niet te best. Heel wat van die landen halen de normen van de WHO van minstens 4,45 artsen, verpleegkundigen en vroedvrouwen per 1.000 inwoners niet.Maar ondanks alles is er hoop. Vorig jaar waren er een aantal bemoedigende ontwikkelingen. De VN zet staten aan - via een resolutie over de rechten van de mens en terrorisme - om erover te waken dat antiterrorismewetten niet in de weg staan van medische en humanistische hulp. Een NGO, Geneva Call, ijvert ervoor dat gewapende troepen bijdragen tot het beschermen en het respecteren van de gezondheidszorg bij conflicten. Dat gebeurt via een geschreven overeenkomst die door vier gewapende groepen ondertekend werd. Een bescheiden vooruitgang.De situatie op het terrein verbeteren is een uitdaging van formaat. Oorzaken en redenen om oorlog te voeren zijn legio en het aantal gewapende troepen is groot. Het verslag van de Safeguarding Health in Conflict Coalition geeft drie aanbevelingen die vooral bestemd zijn voor staten.De coalitie vraagt om de internationale humanitaire wetten en de rechten van de mens op vlak van de gezondheidszorg en de hulpverlening, te respecteren. De Safeguarding Health in Conflict Coalition zet zorgprofessionals aan om hun ethische verantwoordelijkheid op te nemen om onpartijdige zorg toe te dienen aan iedereen die daar nood aan heeft, zonder onderscheid.Ten tweede beveelt de NGO aan om concrete maatregelen te nemen voor de bescherming van en de toegang tot de gezondheidszorg bij gewapende conflicten.Een derde aanbeveling van de Safeguarding Health in Conflict Coalition betreft de mogelijkheid om snel volledige, onpartijdige en doeltreffende onderzoeken te kunnen instellen van aanvallen en andere vormen van agressie waar de zorg mee geconfronteerd wordt.