...

Vorsers hebben daarvoor 5.645 artikels doorgenomen. Voor hun meta-analyse hebben ze 23 studies gehandhaafd met minstens 500 patiënten. In het totaal ging het om meer dan 15 miljoen volwassenen die gedurende minstens een jaar werden gevolgd. De primaire uitkomstmaat was het optreden van eender welk cardiovasculair accident. De secundaire eindpunten waren cardiovasculaire sterfte, cerebrovasculair accident, myocardinfarct en de samengestelde eindpunten die in de studies geëvalueerd werden. Het risico op optreden van een of ander cardiovasculair accident (primair eindpunt) was significant hoger bij de patiënten met de sterkste gewichtsschommelingen dan bij de patiënten met de laagste gewichtsschommelingen (HR 1,27, 95% BI: 1,17-1,38, p < 0,0001). Ook de incidentie van de secundaire eindpunten was significant hoger bij de patiënten met de sterkste gewichtsschommelingen: HR van cardiovasculaire sterfte 1,29 (95% BI: 1,03-1,60), HR van CVA 1,21 (95% BI: 1,19-1,24), HR van myocardinfarct 1,32 (95%: 1,09-1,59) en HR van de samengestelde cardiovasculaire eindpunten 1,36 (95% BI: 1,08-1,73). Bij analyse van de BMI-schommelingen en van een toename van de gewichtsschommelingen met één standaarddeviatie werden soortgelijke relatieve risico's gemeten.De verschillen zijn waargenomen ongeacht of de patiënten al dan niet diabetes hadden en zowel bij blanke Europeanen als bij Aziaten. Volgens de auteurs van de studie zou bij de behandeling rekening moeten worden gehouden met deze bevindingen. Vaak wordt immers een sterke en snelle vermagering aanbevolen, maar daarna stijgt het gewicht zeer vaak weer snel en tot boven het oorspronkelijke gewicht (jojo-effect).